De Bijbel als gps
Het lijkt wel een zin uit een avontuurlijke vakantiegids, dit bijbelvers van Jeremia:
Ga op de kruispunten staan, denk na,
kijk naar de oude wegen.
Welke weg leidt naar het goede?
Sla die in, en vind rust.
(Jeremia 6,16)
Als ik echt op elk kruispunt de weg naar het goede zou proberen in te slaan, zou ik waarschijnlijk binnen de kortste keren hopeloos verdwalen. Hoe zou ik bovendien weten welke weg naar het goede leidt?
Waaraan kun je het goede onderweg herkennen?
Zou dat de weg zijn die naar een park voert, of de weg met de meeste huizen? De sjofelste weg of de weg die er rijk en protserig uitziet? De weg met veel of weinig verkeer? De weg vol bruisende winkeltjes of de weg met woonhuizen met gesloten gordijnen? Allemaal keuzes waar de Bijbel niet op ingaat.
Als ik een beetje doelloos in een vreemde stad rondloop, schiet dat vers me te binnen. En dan weet ik opeens wat de goede weg is. Het is de weg die mijn ogen laat opengaan voor wat mooi is.
De weg die me mensen laat zien die heel anders en toch vertrouwd zijn.
De weg die me helpt om mijn plaats te vinden op deze wereld, tussen al die andere mensen en met God als vader. En ja, de Bijbel heeft gelijk: aan het einde van die weg wacht er rust.
Wie met open ogen en een open hart ergens rondloopt op vakantie, vindt onverwachte verbondenheid.
In oude kerken, in levendige wijken, op een eenzaam wandelpad of bij een hartelijke ontmoeting. Zelfs op vakantie is er wijsheid te vinden, met de Bijbel als gps.