Bisschop Johan Bonny over de christenen uit het Midden-Oosten
De voorbije jaren zijn vele christenen uit het Midden-Oosten naar het Westen uitgeweken. Enerzijds zijn zij dankbaar voor de kansen die ze in hun nieuwe gastland krijgen. Ze integreren gemakkelijk in het sociale leven, hun kinderen kunnen best mee op school, ze wagen hun kans in het beroepsleven en durven risico’s nemen. Voor de plaatselijke christelijke gemeenschap zijn ze een verrijking en een versterking. Anderzijds staan zij in het Westen voor nieuwe vragen en uitdagingen. Ik zet er enkele op een rij.
Wat hebben deze christenen uit het Midden-Oosten gemeen? Om te beginnen behoren zij allen tot een kerkgemeenschap met een eigen etnische of culturele achtergrond. De Armeense, de Syrische, de maronitische, de Chaldeeuwse, de Griekse christenen: allen behoren zij tot een welbepaald volk. Dankzij hun etnische verbondenheid konden ze eeuwenlang overleven als minderheden in grote niet-christelijke rijken. Nu zij over heel de wereld verspreid zijn, blijven deze etnische banden hun levensverzekering. Volgens deze etnische lijnen blijven families en geloofsgemeenschappen elkaar steunen.
Na zovele ontgoochelingen hebben zij meer vertrouwen behouden in hun ‘etnische netwerken’ dan in de internationale gemeenschap.
Vervolgens is het belangrijk te beseffen dat deze christenen zich in het verleden heel sterk de zaak van de Arabische cultuur en de Arabische ontvoogding hebben aangetrokken. Arabisch is niet synoniem van moslim. Er bestaat immers ook een Arabische christenheid! De meeste oosterse christenen spreken de hoofdtaal van de regio: het Arabisch. Dat vergeet men te gemakkelijk. Maatschappelijk stonden zij trouwens helemaal niet aan de zijlijn. In de Arabische vrijheidsstrijd tegenover het Westen kozen zij de kant van hun Arabische volksgenoten. In taal- en letterkunde, wetenschap en handel, economie en diplomatie vervulden zij belangrijke functies, ten dienste van hun land.
Over hun etnische verschillen heen, werkten ze mee aan de opbouw van een ‘Arabische cultuur’ en een ‘Arabische christenheid’ in het Midden-Oosten.
Nog steeds delen de oosterse christenen vaak de Arabische gevoelens tegenover wat zij als schromelijk onrechtvaardig ervaren: de houding van Israël tegenover het Palestijnse vraagstuk, de zeer partijdige inmenging van de VS, de regionale tegenstelling tussen landen met veel olie en weinig volk enerzijds en landen met weinig olie en veel volk anderzijds, de ongecontroleerde tegenstellingen tussen islamitische groepen en bewegingen. Voor heel de regio zou het wegtrekken van deze Arabische christenheid een grote culturele en maatschappelijke verarming zijn.
In de diaspora
Vele christenen uit het Midden-Oosten kijken verbaasd op wanneer zij bij ons toekomen. Eeuwenlang hebben zij moeten opkomen voor hun geloof. Ze hebben vervolgingen en genocides doorstaan. Al die tijd hebben zij met bewondering opgekeken naar het christelijke Westen. Maar als zij hier aankomen, is van geloof en kerkelijkheid vaak weinig meer te merken. Ze begrijpen niet waarom juist die vrije en zelfbewuste westerlingen amper nog over hun godsdienst durven spreken of ervoor opkomen. Voor wie of waarvoor zijn die westerlingen zo bang? Welk onzichtbaar spook hangt hier in de lucht? Bovendien doet het de oosterse christenen pijn dat zij onder dezelfde vreemdelingenvrees en –weerstand vallen als alle andere vluchtelingen. Het moet gezegd: vele christenen uit het Midden-Oosten trekken doelbewust aan ons land voorbij om zich te vestigen in andere landen van Europa of Amerika.
Dat is vooral jammer voor onze samenleving. Het zijn evenveel gemiste kansen.
Vervolgens worstelen vele christenen uit het Midden-Oosten met de geografische verspreiding van hun familie. Het is geen uitzondering, maar de regel: twee broers wonen in Antwerpen, een zus in Parijs, een oom in Zweden, nog een broer in Brussel, een andere zus in de VS, grootvader woont nog in Aleppo ... Ondertussen spreken de kleinkinderen in elk land een andere taal: Engels, Frans en Nederlands. WhatsApp is hun dagelijkse middel van communicatie. Elkaar bezoeken vraagt veel tijd en geld. Ze kijken op geen kilometer. De etnische, religieuze en familiale verbondenheid is groot, maar hoelang zal die hun geografische versnippering overleven? Het aanzuigeffect van onze culturele gemene deler is groot. In hun aanvoelen moeten zij vooral meedoen met anderen, terwijl wij vooral onszelf willen zijn!
Onze tegenstrijdigheden voelen zij veel beter aan dan wijzelf.
Ten slotte kijken christenen uit het Midden-Oosten met grote verwachtingen naar christenen in het Westen. Doorheen de eeuwen is de Kerk voor hen de enige zekerheid en toeverlaat geweest. Bezettende volken en vijandige politieke regimes wisselden elkaar af. Telkens kwamen nieuwe heren met nieuwe wetten. Alleen de Kerk bleef meetrekken met het volk, waarheen het ook moest vluchten. Gelovigen kenden de zwakheid van hun Kerk en haar leiders, maar wisten tegelijk dat de Kerk hen niet zou loslaten.
Wat verwachten zij nu van ons?
Om te beginnen dat we hen verwelkomen voor wat ze zijn: onze broers en zussen in de kerkgemeenschap. Zij komen niet als vreemden in onze Kerk, maar als gelijkwaardige leden van het Lichaam van Christus. Bovendien hopen zij een waardige plek te vinden om te bidden en liturgie te vieren in hun eigen taal en volgens hun eigen ritus. Gezien het hoge aantal kerken met een te lage bezetting, kunnen wij hun deze plek best bieden. Ten slotte verlangen zij ernaar een bijdrage te kunnen leveren aan de opbouw van onze kerkgemeenschap.
Graag willen ze actief meewerken aan de toekomst van onze kerkgemeenschap, die voortaan ook hun kerkgemeenschap is.
- Een Franse versie van de tekst verscheen in Marie Thibaut de Maisières en Simon Najm (red.), Chrétiens d’Orient - Mon Amour, Mardaga, 272 pagina’s, 34,50 euro, een kijk- en leesboek dat nog eens uitdrukkelijk wordt voorgesteld en verkocht tijdens de Avond van de Geloofsgetuigen die het Steuncomité voor Oosterse Christenen en Kerk In Nood samen opzetten in de Brusselse Sint-Michiels- en Sint-Goedelekathedraal op vrijdag 7 december vanaf 20 uur.
- Lees meer over de Avond van de Geloofsgetuigen met onder meer kardinaal Jozef De Kesel.