Blijf in uw cel - tips van kluizenaar Benoît Standaert (5)
‘Schrijven en lezen’. In de vorige bijdrage vermeldde ik beiden maar besprak slechts de kunst van het lezen. In feite horen de twee bij elkaar. Het ene voedt zich aan het andere, aanhoudend.
Dit is de gunstige tijd, misschien wel de enige tijd in jaren waar je zo alleen tegenover het witte blad papier komt te staan en tijd hebt. Juist in zo’n periode past het een dagboek bij te houden. Schrijf voor niemand, denk niet aan de lezer, probeer niemand van wat dan ook te overhalen.
Schrijf en schrijf, en kom zo op verhaal.
Woorden brengen licht in wat je aan het beleven bent, vanaf de vroege morgen. Schrijf over het Niets. Over de Leegte, over de Stilte, en de polsslag in je aders, de kunst van bij je ademhaling ontvankelijk het levende Leven te mogen ervaren. Schrijf over het licht, de lentebloesems, de vergankelijkheid en de pracht, de schoonheid in een meiklokje, de nieuwe tere, zijden bladeren aan de uiterste vingers van de rijzige beuk. Bewonder en laat je verslaan door wat geen machine kan produceren in de volmaaktheid van een veder die je mocht oprapen tijdens een boswandeling.
Aan zoveel schoonheid is er geen ‘waarom?’ Het is er om gratis bewonderd te worden.
Schrijven helpt om deze unieke ervaringsmomenten niet verloren te laten gaan. Herlees dan ook dichters, Gezelle, Martinus Nijhoff, Ida Gerhardt, M. Vasalis.
Ik trek mij terug en wacht.
Dit is de tijd die niet verloren gaat.
Iedre minuut zet zich in toekomst om.
Ik ben een oceaan van wachten,
waterdun omhuld door ‘t ogenblik. (…)
Er is geen tijd. Of is er niets dan tijd? (M. Vasalis)
De dichteres trekt ons mee in een mijmering die stilstaat bij het zien van “Eb”. Eb zelf is aan het woord. In arme, heldere woorden ontstaat een vers, gaaf en pretentieloos, even spontaan als de witte staf vol klokjes van het eerste bloeiende meiklokje, net vóór mijn raam.
Hou van de taal, vertrouw opnieuw het woord, zoek niet te ver, blijf mijmeren, dicht bij de Bron. ‘De kern van alle dingen is stil en eindeloos’. Kom in die buurt terecht en schrijf, beleef het als een herbronning, een schat die opengaat, een reis naar het land van de innerlijkheid. Je woont opnieuw de taal en je leven wint aan licht. Schaam je niet, beoordeel niet aanhoudend wat er neergeschreven of ingetikt wordt. Bewaar het en later zal je er nog andere dingen in horen meeklinken die je voeden en inspireren.
Eindig pas als je in dankzegging terecht gekomen bent. Immers, bij het naakte schrijven kom je uit bij dit oergegeven: alles is gunst, alles is genade. En dit besef stemt tot danken. In het centrum van een van Paulus’ meeste moderne brieven, aan de Kolossenzen, vallen die twee woorden: ‘wees dankbaar’ (Kol 3,15). Op dat punt aangekomen, ademen we anders en weten we weer waartoe het leven in zijn kern ons toe uitnodigt.
Vrede, broeder Benoît.