Brief aan mijn jongere ik ~ Bart Demyttenaere
In de reeks Brief aan mijn jongere ik kijken 9 grote persoonlijkheden terug op een moment in hun leven dat bepalend was voor de mens die ze geworden zijn. Wat droomde hun jongere ik? Welke inzichten zouden ze met hem of haar willen delen of waarvoor waarschuwen?
Bart Demyttenaere is auteur van bijna 50 boeken, van jeugdromans tot de Kerktrilogie De laatste zusters van Vlaanderen?, Mannen van God en De stoel van Petrus, achter de schermen van het Vaticaan. Zijn hart ligt in DR Congo, waar hij geboren werd in 1963 en waar hij enkele scholen, een lokale radio en collega-auteurs ondersteunt via vzw Mijn Congo. Hoe was hij als jongere?
Beste jonge ik,
Het voelt vreemd aan om mij te richten tot mijn jongere ik. In mijn hoofd ben jij net zeventien geworden. Je zwoer bij jezelf dat je de dertig nooit zou halen. Je zat er flink naast. Veertig jaar later denk ik met een mengeling van nostalgie, spijt en medelijden aan je terug. Dat laatste mag je best letterlijk opvatten, want je leed destijds zwaar onder jezelf. Je was op alle vlakken anders dan je broers en je leeftijdsgenoten.
Al je verwoede pogingen om enigszins door anderen geaccepteerd en gewaardeerd te worden, draaiden op niets uit.
Je was niet gelukkig met hoe je was en dacht. Je tilde zwaar aan het leven en het onbegrip waarmee je dagelijks werd geconfronteerd.
Ik heb je schoolrapporten voor me liggen. De talrijke (toen nog) handgeschreven waarschuwingen, beoordelingen en bedenkingen van je leerkrachten spreken boekdelen, net zoals de bijschriften die je moeder je respectievelijke klastitularissen ter ondertekening nastuurde. Sta me toe er een aantal te citeren:
- Bart is rusteloos, kan niet stilzitten en flapt er alles uit wat spontaan in hem opkomt. (6de leerjaar)
Daarmee zijn wij het volkomen eens. Wees streng voor hem. (Moeder) - Bart moet dringend leren van zichzelf te houden. (1ste jaar secundair onderwijs)
Is een afspraak met iemand van het PMS zinvol? - Hij is een ‘gevoelerige’ jongen die geen blijf weet met zichzelf. (3de jaar Latijn-Grieks)
Bart sluit zich op in zijn kamer. - Bart beschikt over bijzondere talenten; het wordt tijd dat hij dat eindelijk beseft. (4de jaar)
- Bart hoeft Atlas niet te zijn. De wereld laat zich niet in een vingerknip veranderen. (5de jaar)
- Mooie resultaten, Bart. Een goede raad: probeer iets positiever in het leven te staan. (6de jaar)
Een uitermate wreed en ongenuanceerd oordeel, Bartje. Ondanks je existentiële verdriet vond je destijds gelukkig veel troost in je favoriete muziek en de gigantische stapels boeken die je gretig verslond. Je dook onder in de magische wereld van Dostojevski, verkende Nederlands- Indië met Batavus Droogstoppel en dweepte met het heldere taalgebruik van Orwell en Elsschot.
Met je oma had je een innige band. Moeke dompelde je onder in de opera’s van Verdi en Puccini. Als je het moeilijk had ging je helemaal op in de sombere pianoconcerto’s van Liszt, maar je kon net zo goed extatisch genieten van Mozarts Kroningsmis en Der Schöpfung van Haydn. Op die manier laafde je je aan schoonheid en trachtte je je gedeukte zelfbeeld enigszins op te krikken.
Veertig jaar later stel ik vast dat een mens niet wezenlijk verandert.
Met de jaren ben ik milder geworden voor mezelf, maar ik kan nog steeds niet tegen fundamenteel onrecht. Mede dankzij het grillige levensparcours dat ik heb afgelegd zijn de scherpe kantjes ietwat afgevijld, maar ik herken mezelf nog steeds in jou.
Van de jongensdromen die jij destijds koesterde is er één uitgekomen. Na een relatief korte loopbaan in het onderwijs werd ik voltijds zelfstandig schrijver. Ik heb succesvolle boeken geschreven, op de planken gestaan en duizenden mensen toegesproken. Ik lees nog steeds waanzinnig veel en jouw muzikale helden spelen ook vandaag nog een vooraanstaande rol in mijn leven.
Die andere droom – je opleiding tot priester – was een kort leven beschoren. Op het grootseminarie ontdekte je tot je eigen verbijstering dat je de ultieme eigenschap voor een authentiek priesterschap miste. Terwijl je jaargenoten de stem van God hoorden, bleef het in jouw warrige hoofd oorverdovend stil. Toen je jaren later naar je geboorteland Congo verkaste, liet je God en geloof in het moederland achter. Later zou je Hem terugvinden en voorzichtig opnieuw in jouw leven binnenlaten.
Het beeld dat jij had gevormd van de bestraffende, immer oordelende Schepper heb ik met de jaren flink bijgestuurd.
Mijn God is geen strenge rechter meer die me voortdurend met een ondraagbaar schuldgevoel opzadelt. Ik voel me door God gewenst en geliefd. Hij is almachtig en dus best in staat mijn zwakke kanten en gebreken voor lief te nemen. Dat is een geruststellende gedachte die me troost en hoop biedt in nare, onzekere tijden.
Ik betrap er mezelf op dat ik me tegenwoordig – net zoals jij vroeger – af en toe overgeef aan diepe overpeinzingen en intense ogenblikken van zelfreflectie.
Ik maak momenteel een aartsmoeilijke tijd door. Een onooglijk maar gruwelijk gemeen virus waart door de wereld.
Het maakt mensen ziek, zowel fysiek als mentaal. Mijn laatste auteurslezing dateert van 10 maart 2020, de repetities voor een nieuwe theaterproductie liggen noodgedwongen stil. Concrete vooruitzichten om mijn werk te kunnen (mogen) hervatten zijn er niet. De overheid houdt mij in leven en daar ben ik dankbaar om. Net als jij vroeger ben ik niet gemaakt voor een overdosis ledigheid en ‘vrije tijd’.
Wellicht zou jij de situatie waarin ik verkeer als een zegen hebben verwelkomd, veilig in je eentje in je kamer opgesloten met een massa romans en je grote collectie langspeelplaten als trouwe bondgenoten. De gedwongen sluiting van het Sint-Jozefscollege en de ontrading van fysieke contacten zouden het leven voor jou hebben verlicht. Wat dat betreft zijn we niet meer uit hetzelfde hout gesneden. Met de jaren heeft je oudere ik zich met een grote schare vrienden weten te omringen. Ik heb zowel nood aan de door mezelf opgelegde eenzaamheid onder mijn schrijversstolp als aan warm menselijk contact.
De huid van de in zichzelf gekeerde piepjonge misantroop heb ik definitief afgelegd.
Soms vraag ik me af of ik opnieuw mijn jongere ik zou willen zijn. Mijn antwoord op die onmogelijke vraag is duidelijk en categoriek: neen. Ik wil niet met je ruilen, zelfs niet als ik mijn leven kon overdoen met de kennis en bagage die ik met de jaren heb vergaard. De lotsbestemming van een mens laat zich niet vooraf uittekenen volgens geijkte patronen of gedetailleerde voorkennis. Ik neem genoegen met de golven van vreugde en verdriet die mijn leven overspoelen, met de gedurfde keuzes én de zware fouten die ik heb gemaakt, met de kansen die ik heb gegrepen of heb laten liggen. Ik heb vrede met mezelf gevonden. En zo is het goed.
Tot slot citeer ik graag je favoriete verzen uit psalm 91:
- Je hoeft niet bang te zijn voor gevaar in de nacht,
en overdag word je niet aangevallen.
In het donker hoef je niet bang te zijn voor de dood,
en als het licht is, overkomt je geen kwaad.
Heb vertrouwen, jonge Bart. Uiteindelijk komt alles goed.
Je oudere ik,
Bart Demyttenaere