Wat is carnaval en waar komt het woord vandaan?
Waar komt het woord ‘carnaval’ vandaan?
In 1699 werd voor het eerst het woord 'carnaval' gebruikt, hoogstwaarschijnlijk afgeleid van het Italiaanse carne levare (het wegnemen van vlees).
Waarom valt carnaval vlak voor Aswoensdag?
Het antwoord op die vraag zit vervat in de naam carnaval. Vanaf Aswoensdag begint de christelijke veertigdagentijd of vasten. Vroeger werd tijdens de vasten geen vlees gegeten. Omdat men het ingeslagen vlees (ook vet en eieren) niet tot na Pasen kon bewaren, kon het dus best geconsumeerd worden voor de vasten begon. Zo ontstonden aan de vooravond daarvan heuse braspartijen en drinkgelagen.
Vanwaar de verkleedpartijen?
Daar kunnen vergelijkbare feesten uit andere culturen mee te maken hebben. Zo had je de saturnaliën bij de Romeinen, een dag waarop slaven en meesters de rollen omkeerden. Er waren optochten met een soort Prins Carnaval en mensen vermomden zich. Ook Germaanse volkeren hadden feesten met maskers om boze geesten weg te jagen.
In de katholieke kerk bestond in de 12de eeuw een Narrenfeest, waarbij lagere clerus de draak mocht steken met hun superieuren en zelfs in vieringen de rituelen en liederen op een spottende manier mocht aanpassen. Allemaal gebaseerd op een vers uit het Magnificat:
Heersers stoot hij van hun troon en wie gering is geeft hij aanzien. (Lucas 1, 52)
Door de eeuwen heen kreeg de satire een almaar grotere rol. Het was een kans om eens ongezouten zijn mening te kunnen zeggen en alle banden los te gooien.
Hoe lang duurt carnaval?
Oorspronkelijk duurde het maar één dag of avond. De oorspronkelijke benaming was Vastenavond oftewel Mardi Gras. Deze benaming werd al in de 13de eeuw gebruikt, zo blijkt uit geschriften.
Later werd het feest uitgebreid tot drie dagen: van de zondag tot en met de dinsdag voor Aswoensdag.
Waarom vieren protestanten geen carnaval?
Maarten Luther en Johannes Calvijn waren geen liefhebbers van carnaval, wel integendeel. Ze protesteerden tegen de uitspattingen, die ze onwaardig vonden en verboden gelovigen om eraan deel te nemen.
Ook de katholieke kerkleiding was niet altijd zo’n fan van het feest vol ongeleide projectielen.
Onder druk van het protestantisme sprak het Concilie van Trente (1545-1563) zich uit tegen de vastenavondvieringen. Daardoor zou het feest voor lange tijd uit het straatbeeld verdwijnen in Italië, Spanje en Frankrijk. In de 19de eeuw was er een sterke heropleving in de katholieke wereld en deden ook carnavalsstoeten, feestcomités en confetti hun intrede.
Ook de burgerlijke overheid was niet tuk op carnaval. Zo kwam er in Frankrijk in 1795 een algeheel verbod, dat 9 jaar zou standhouden.
Welke band heeft carnaval vandaag nog met de kerk?
Op een aantal plaatsen zijn er speciale vieringen in het kader van carnaval. Veel gelovigen, tot zelfs bisschoppen, zijn overtuigde carnavalisten. Ze waarderen vooral de maatschappelijke meerwaarde van het feest, dat op een ludieke manier bepaalde gebeurtenissen of trends in de samenleving aan de kaak stelt. Bovendien is het feest heel laagdrempelig. Het is het feest van iedereen.