Christenen zijn veeleer mensen van de lente dan van de herfst
Geliefde broers en zussen, goedendag!
Uit het boek van de Openbaring hebben we het woord van God gehoord dat zegt: Zie, Ik maak alles nieuw (Apk 21,5). De christelijke hoop steunt op het geloof in God die altijd het nieuwe schept in het leven van de mens, het nieuw in de geschiedenis, het nieuwe in de kosmos. Onze God is de God die het nieuwe schept omdat Hij de God van de verrassingen is.
Varkens
Het is niet christelijk met neergeslagen blik op weg te gaan, zoals de varkens doen: altijd lopen ze zo – zonder de ogen op te slaan naar de einder. Alsof onze tocht hier zou eindigen, in die enkele meters van onze reis. Alsof in ons leven geen einddoel en geen aanlegplaats zou zijn en wij voor altijd tot rondzwerven zouden verplicht zijn zonder enige zin voor onze vele inspanningen. Dat is niet christelijk.
De God van het nieuwe
De laatste bladzijden van de Bijbel tonen ons de uiteindelijke horizon van de weg van de gelovige: het Jeruzalem inde hemel, het hemelse Jeruzalem. Zij wordt uitgebeeld als een onmetelijke tent, waar God alle mensen zal onthalen om er definitief met hen samen te wonen (Apk 21,3). Dat is onze hoop.
En wat zal God doen, wanneer we uiteindelijk bij Hem zullen zijn? Hij zal een mateloze tederheid ten toon spreiden, zoals een vader die zijn kinderen welkom heet nadat ze zo lang gezwoegd en geleden hebben.
In de Openbaring spreekt Johannes als een profeet: Toen hoorde ik een machtige stem die riep van de troon: ‘Zie hier Gods woning onder de mensen! Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volk zijn, en Hij, God-met-hen, zal hun God zijn. En Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn; geen rouw, geen geween, geen smart zal er zijn, want al het oude is voorbij’. En Hij die op de troon is gezeten, sprak: ‘Zie, Ik maak alles nieuw’ (21,3-5). De God van het nieuwe.
Droeve berichten
Tracht deze passage uit de Heilige Schrift te overwegen, niet op een abstracte manier, maar na, op de televisie of in de krant, het nieuws van onze dagen te hebben gezien. Het gaat om talloze tragedies, om droeve berichten waaraan we dreigen te wennen. Ik heb enkele mensen uit Barcelona ontmoet, zoveel droeve berichten van daar! Ik heb enkele mensen uit Congo gegroet, zoveel droeve berichten van daar. En er zijn zoveel andere. Ik noem slechts twee landen van mensen hier aanwezig … Denk aan de gezichten van de kinderen, vol angst om de oorlog, denk aan de moeders, aan de vernietigde dromen van vele jongeren, aan vluchtelingen die vreselijke reizen ondernemen en zo vaak worden uitgebuit….Het leven is spijtig genoeg ook zo. Soms heb je de neiging om te denken dat het vooral zo is.
Vader
Misschien. Maar er is ook een Vader die met ons weent; een Vader die tranen van mateloos medelijden voor zijn kinderen stort.
Wij hebben een Vader die kan wenen, die met ons weent. Een Vader die ons opwacht om ons te troosten, want Hij kent ons lijden en heeft voor ons een andere toekomst bereid.
Dat is de grote visie van de christelijke hoop, die alle dagen van ons bestaan omvat en ons wil bemoedigen.
God heeft ons leven niet per vergissing gewild, om Zichzelf en ons te verplichten tot pijnlijke nachten vol angst.
God heeft ons geschapen om ons gelukkig te maken. Hij is onze Vader.
En, als wij die hier nu samenzijn een leven ervaren dat Hij voor ons niet heeft gewild dan is er Jezus die ons verzekert dat God zelf aan het werk is om ons vrij te kopen. Hij werkt om ons vrij te maken.
Een nieuw perspectief
Wij geloven en wij weten dat dood en haat niet de laatste woorden zijn in de parabel van het menselijk bestaan. Christen zijn brengt een nieuw perspectief mee: een kijk vol hoop. Sommige mensen denken dat het leven al het geluk samenbalt in de jeugd en in het verleden. Leven is dan een langzame aftakeling. Anderen zijn van mening dat onze vreugde slechts vluchtig en voorbijgaand is. Het leven van mensen wordt getekend door onzin. Het zijn zij die met veel ongeluk voor ogen zeggen: Het leven heeft geen zin. Ons leven loopt uit op een verboden richting. Wij christenen geloven dat niet. Wij geloven daarentegen dat aan de einder van de mens een zon schijnt die voor altijd verlicht.
Wij christenen geloven dat onze mooiste dagen nog moeten komen. Wij zijn veeleer mensen van de lente dan van de herfst.
Onvermoeibare dromers
Ik zou nu graag de vraag stellen – ik hoop dat ieder in het hart, in stilte echt antwoordt: – Ben ik een man, ben ik een vrouw, een jongen, een meisje van de lente of van de herfst? Is mijn ziel van de lente of van de herfst? Dat iedereen nu antwoordt. Hebben we meer oog voor de bloesems van een nieuwe wereld dan voor de vergeelde bladeren aan de takken. Wij koesteren ons niet in heimwee, in treurnis noch klachten, want wij weten dat God ons als erfgenamen ziet van een belofte en als onvermoeibare dromers. Vergeet die vraag niet: Ben ik iemand van de lente of van de herfst?. Van de lente die wacht op de bloem, op de vrucht, die wacht op de zon die Jezus is, of van de herfst die altijd met neergeslagen blik op weg is, verbitterd en, zoals ik wel eens gezegd heb, met het gezicht als een verzuurde peper.
Wenen van vreugde
De christen weet dat het Rijk van God, zijn heerschappij van de liefde, groeit als een groot veld met graan en daar tussen onkruid. Problemen zijn er altijd, er zijn de praatjes, de oorlogen, de ziekten … problemen zijn er. Maar het graan groeit en aan het einde zal het kwaad vernietigd worden.
We hebben de toekomst niet in handen, maar we weten dat Jezus Christus de grootste genade in het leven is: Hij is de omhelzing van God die ons aan het einde opwacht, maar nu reeds met ons op weg is en ons onderweg troost.
Hij leidt ons naar de grote tent van God bij de mensen (cf. Apk 21,3), samen met veel andere broers en zussen en we zullen naar God de herinnering aan de dagen hier beneden meenemen. Het zal een mooi ogenblik zijn wanneer we zullen vaststellen dat niets verloren is gegaan, geen lach en geen traan. Hoe lang ons leven ook zal geweest zijn, het zal op een zucht lijken. En dat de schepping niet opgehouden heeft op de zesde dag van Genesis, maar onvermoeibaar is verder gegaan omdat God om ons bezorgd is. Tot op de dag dat alles voltooid zal zijn, in de morgen wanneer de tranen zullen ophouden, op het ogenblik dat God zijn laatste woord van zegen zal spreken: Zie – zegt de Heer – ik maak alles nieuw (v.5). Inderdaad, onze Vader is de God van het nieuwe en van de verrassingen. Op die dag zullen we echt gelukkig zijn en we zullen wenen, wenen van vreugde.
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc