Commentaar bijbellezing 10/3: ‘Gegeven kind’ — Valérie Kabergs
Evangelie: Johannes 3, 14-21
In die tijd sprak Jezus tot Nikodemus: ‘De Mensenzoon moet omhoog worden geheven zoals Mozes eens de slang omhoog hief in de woestijn, opdat eenieder die gelooft, in Hem eeuwig leven zal hebben. Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft, niet verloren zal gaan maar eeuwig leven zal hebben. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered. Wie in Hem gelooft, wordt niet geoordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de Naam van de eniggeboren Zoon Gods. Hierin bestaat het oordeel: het licht is in de wereld gekomen, maar de mensen beminden de duisternis meer dan het licht, omdat hun daden slecht waren. Ieder die slecht handelt, heeft afschuw van het licht en gaat niet naar het licht toe uit vrees dat zijn werken openbaar gemaakt worden. Maar wie de waarheid doet, gaat naar het licht, opdat van zijn daden moge blijken dat zij in God zijn gedaan.’
Commentaar Valérie Kabergs: ‘Gegeven kind’
‘Zozeer immers heeft God de wereld lief gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven.’
‘Een kindje op de wereld zetten, is de grootste Akte van Geloof die er bestaat’, zei iemand me ooit toen ik bang was voor de stap om mama te worden. Het is me altijd bijgebleven. Die ene zin troostte me enerzijds in de bevestiging dat mijn onzekerheid gegrond was. Er kon zoveel mislopen. Het ontvangen van een kindje is nooit vanzelfsprekend. Anderzijds zette de uitspraak ook mijn vertrouwen in beweging en voelde ik mij gesteund vanuit mijn geloof.
In zekere zin heeft God ook ‘een Kind op de wereld gezet’. De evangelist Johannes stelt dat Hij zijn eniggeboren Zoon aan de wereld heeft gegeven.
Ook bij God lijkt die beweging voort te komen vanuit vertrouwen.
Hij deed het omdat Hij de wereld liefhad, zo staat er in het Evangelie. Nochtans wist God dat er op die wereld veel gevaren waren. De eerste lezing getuigt van de lange reis die God al met zijn volk heeft afgelegd. Die ging zeker niet altijd over rozen. En toch koos God voor het vertrouwen.
God had niet alleen vertrouwen in de wereld, maar ook in zijn Zoon. Het Licht dat zijn Kind bracht, is immers van een bijzondere aard, aldus het Evangelie. Het is een licht zoals er nooit een heeft bestaan. In vergelijking met dit Licht verschijnt al het andere als duister. En toch maakt dit Licht de duisternis niet ongedaan. Eerder bezit het de kracht om door de duisternis heen te schijnen, haar te verlichten en daardoor in een geheel nieuw licht te plaatsen.
Deze veertigdagentijd is voor mij een tijd om me sterker dan anders te bevragen in de manier waarop ik met Gods gegeven Kind omga.
Laat ik me bang maken door de aanwezigheid van duisternis, of durf ik verlicht vooruitkijken naar al wat de toekomst te bieden kan hebben? Zonder ik me uit bescherming af, of probeer ik voor anderen een geschenk te zijn dat God zelf zou willen geven?
Valérie Kabergs is bijbelblogster en werkt bij CCV Hasselt.