Commentaar bijbellezing 25/2: ‘Jezus’ binnenkant’ — Erik Galle
Evangelie: Marcus 9, 2-10
In die tijd nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee en bracht hen boven op een hoge berg waar zij geheel alleen waren. Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd: zijn kleed werd glanzend en zo wit als geen bleker ter wereld maken kan. Elia verscheen hun samen met Mozes en zij onderhielden zich met Jezus. Petrus nam het woord en zei tot Jezus: ‘Rabbi, het is goed dat we hier zijn. Laten we drie tenten bouwen, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.’ Hij wist niet goed wat hij zei, want ze waren allen geheel verbluft. Een wolk kwam hen overschaduwen en uit die wolk klonk een stem: ‘Dit is mijn Zoon, de Welbeminde, luistert naar Hem.’ Toen ze rondkeken, zagen ze plotseling niemand anders bij hen dan alleen Jezus. Onder het afdalen van de berg verbood Jezus hun aan iemand te vertellen wat ze gezien hadden, voordat de Mensenzoon uit de doden zou zijn opgestaan. Zij hielden het inderdaad voor zich, al vroegen zij zich onder elkaar af wat dat opstaan uit de doden mocht betekenen.
Commentaar Erik Galle: ‘Jezus’ binnenkant’
Petrus, Jakobus en Johannes worden door Jezus uitgekozen. Hij neemt hen met zich mee en brengt hen boven op een hoge berg. Wil Jezus hen inwijden in wat klimmen inhoudt, heeft hij een tip in petto voor een prachtige stilteplaats? Helemaal niet. Jezus verandert voor hun ogen van gedaante. Eerlijk gezegd schiet mijn voorstellingsvermogen hierbij te kort.
Het woord ‘gedaanteverandering’ vind ik al niet evident.
Bij mij roept dit iets op van een make-over, iets dat met de buitenkant te maken heeft. En daar gaat het denk ik echt niet om.
Ik geloof niet dat er zich voor de drie apostelen plots een andere Jezus bevindt. In plaats van een verandering van gedaante, omschrijf ik wat er gebeurt graag als een moment van transparantie. Het is of een werkelijkheid die er al was zich voor de ogen van de apostelen ontvouwt. Mij doet het denken aan een doek die over iets gespreid ligt en wordt weggenomen. Is dit bijzonder? Zeker en vast. Ongewoon? Helemaal. De apostelen krijgen een inkijk in wie Jezus ten diepste is en daar zijn ze niet goed van.
Ze worden ingewijd in de binnenkant van Jezus. Jezus wordt om zo te zeggen doorzichtig.
Ze kijken door zijn mens-zijn heen en krijgen de goddelijke gedaante van Jezus in het vizier, zijn goddelijke oorsprong. Een mens zou voor minder vreemd opkijken.
Voor mij kent het verhaal van de gedaanteverandering nog een vervolg, het gaat verder dan wat er met Jezus op dat moment gebeurt. Het leert me dat er zich in de hele werkelijkheid een dubbele bodem bevindt, een verborgen ruimte waarin God zich schuilhoudt. Deze goddelijke aanwezigheid zien we niet met het blote oog. Dit niet in de andere mens, niet in de schepping, niet in wat er in ons leven gebeurt. En toch geloof ik dat God daar echt is. Mijn gewone ogen falen hier.
Zelfs een goede bril verandert daar niets aan.
Om God te zien, heb ik de ogen van mijn geloof nodig. Die situeren zich niet in mijn gelaat, maar wel in mijn hart. Deze kijkers weten dat alles en iedereen, ook wijzelf Christus in ons kunnen dragen als mogelijkheid. Die wijsheid is te belangrijk om er niet even bij te gaan zitten.
Erik Galle is priester en auteur.