Commentaar bijbellezing 7/4: ‘Tweeling’ - Valérie Kabergs
Evangelie: Johannes 20, 19-31 - ‘Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben’
Op de avond van de eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats van de leerlingen gesloten waren uit vrees voor de joden, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei, ‘Vrede zij u.’ Na dit gezegd te hebben, toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen. Nogmaals zei Jezus tot hen: ‘Vrede zij u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u.’ Na deze woorden blies Hij over hen en zei: ‘Ontvangt de heilige Geest. Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven, en als gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.’ Tomas, een van de twaalf, ook Didymus genaamd, was echter niet bij hen toen Jezus kwam. De andere leerlingen vertelden hem: ‘Wij hebben de Heer gezien.’ Maar hij antwoordde: ‘Zolang ik in zijn handen niet het teken van de nagelen zie, en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken, en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik zeker niet geloven.’ Acht dagen later waren zijn leerlingen weer in het huis bijeen, en nu was Tomas erbij. Hoewel de deuren gesloten waren, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: ‘Vrede zij u.’ Vervolgens zei Hij tot Tomas: ‘Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde en wees niet langer ongelovig maar gelovig.’ Toen riep Tomas uit: ‘Mijn Heer en mijn God!’ Toen zei Jezus tot hem: ‘Omdat ge Mij gezien hebt, gelooft ge. Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.’ In het bijzijn van zijn leerlingen heeft Jezus nog vele andere tekenen gedaan die niet in dit boek zijn opgetekend, maar deze hier zijn opgetekend opdat gij moogt geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat gij door te geloven leven moogt in zijn Naam.
Commentaar Valérie Kabergs: ‘Tweeling’
Hoewel ik er elk jaar opnieuw op hoop, maakt Pasen geen einde aan alles wat de wereld gevangen houdt. Vele dingen vonden (nog) geen verlossing, hoewel Jezus deze wel zonet heeft gebracht. Daarin speelt een zekere dubbelheid, en die dubbelheid zie ik ook aanwezig in het Evangelie voor Beloken Pasen. De evangelist Johannes benoemt Tomas uitdrukkelijk als ‘Didymus’, een Grieks woord dat ‘tweeling’ betekent. Naar aanleiding van deze naam beweren een aantal apocriefe teksten dat Tomas de tweelingbroer van Jezus was. Ze zouden zo sterk op elkaar hebben geleken, dat ze uiterlijk niet van elkaar te onderscheiden waren.
Of Jezus écht een tweelingbroer Tomas had, weet men niet.
Mogelijks was de tweeling-aanduiding voor Johannes eerder symbolisch belangrijk. Er leeft immers een zekere dubbelheid in Tomas. Hij is leerling van Jezus, maar toch speelt er ongeloof. De figuur van Tomas verpersoonlijkt misschien wel iets van de dubbelheid die in elk van ons leeft als het aankomt op geloven. Ook al willen we ons leven naar Jezus richten, er is altijd wel iets dat ons in angst of twijfel kan brengen. Dit evangelie leert me echter dat Jezus dat stukje ongeloof in elk van ons niet afkeurt. Integendeel, hij roept het tot bij hem. Tomas mag zijn vinger en hand in Jezus’ wonden leggen.
Alsof Jezus Tomas op die manier duidelijk wil maken dat hij de wonde van zijn leerling deelt.
De wonde die Tomas nog belet om tot geloof te komen, is ook aanwezig in de handen en zijde van Jezus. Net vanuit die gedeelde wonde ontstaat er vertrouwen: “Mijn Heer en mijn God!” Misschien kan Beloken Pasen een moment zijn om te kijken naar de deeltjes in onszelf die nog niet mochten ontluiken. Een uitnodiging om na Pasen niet teleurgesteld te zijn als we nog veel ontdekken dat ‘onaf’ is. Een oproep tot besef dat Jezus ons net dán blijft roepen om steeds meer op hem te gaan gelijken.
Valérie Kabergs is bijbelblogster en werkt bij CCV Hasselt.