Commentaar bijbellezing 9/6: ‘De echte familie van Jezus' - bisschop Lode Aerts
Evangelie: Marcus 3, 20-35 - 'Wie is mijn moeder, wie zijn mijn broeders?'
In die tijd ging Jezus naar huis en weer stroomde zoveel volk samen dat zij niet eens gelegenheid hadden om te eten. Toen zijn verwanten dit hoorden, trokken zij erop uit om Hem mee te nemen, want men zei dat Hij niet meer bij zijn verstand was. De schriftgeleerden die uit Jeruzalem gekomen waren, zeiden dat Beëlzebub in Hem huisde en dat Hij door middel van de vorst van de duivels de duivels uitdreef. Jezus riep hen bij zich en sprak tot hen in gelijkenissen: ‘Hoe kan de ene satan de andere uitdrijven? ‘Wanneer een rijk innerlijk verdeeld is, kan dat rijk geen stand houden. ‘Wanneer een huis innerlijk verdeeld is, zal dat huis geen stand kunnen houden. En wanneer de satan opstaat tegen zichzelf en verdeeld is, kan hij geen stand houden, maar is zijn einde gekomen. Bovendien, niemand kan binnendringen in het huis van een sterke om zijn huisraad te roven als hij niet eerst die sterke heeft gebonden. Dan pas kan hij zijn huis leeghalen’. Voorwaar, Ik zeg u: ‘alle zonden zullen aan de mensen vergeven worden, ook alle godslasteringen die zij uitgesproken hebben, maar als iemand lastert tegen de heilige Geest, krijgt hij in eeuwigheid geen vergiffenis; hij is bezwaard met een eeuwig blijvende zonde.’ Dit omdat zij gezegd hadden: ‘Er huist een onreine geest in Hem’. Eens kwamen zijn moeder en zijn broeders, en terwijl zij buiten bleven staan, stuurden ze iemand naar Hem toe om Hem te roepen. Er zat veel volk om Hem heen, dat het bericht doorgaf: Uw moeder en uw broeders daarbuiten vragen naar U. Hij gaf hun ten antwoord: ‘Wie is mijn moeder, wie zijn mijn broeders?’ En terwijl Hij zijn blik liet gaan over de mensen die in een kring om Hem heen zaten, zei Hij: ‘Ziehier mijn moeder en mijn broeders. Want mijn broeder en mijn zuster en mijn moeder zijn zij die de wil van God volbrengen.’
Commentaar bisschop Lode Aerts: ‘De echte familie van Jezus’
Het evangelie is formeel: wat Jezus doet, laat niemand onverschillig. Bij velen brengt Hij vernieuwing en wekt Hij een blijde verwachting, maar sommigen reageren argwanend en wantrouwig. In zijn omgeving zijn er zelfs die beweren dat Hij niet meer bij zijn verstand is. En de Schriftgeleerden gaan nog een stap verder.
Blijkbaar zijn ze vanuit Jeruzalem op inspectie gestuurd en hun besluit is helder: ‘Deze jonge rabbi is ronduit
behekst.’ Voor Jezus is dat het allerzwaarste verwijt en de allergrootste afwijzing. Wanneer Hij zieken geneest, wanneer Hij hoop en vergiffenis brengt, doet Hij dat natuurlijk niet uit eigen kracht, maar wel vanuit Gods Geest die in Hem werkt. Zijn bezieling komt van boven en niet van beneden. Als je oordeelt dat de duivel hier de hand in heeft, wijs je niet enkel Jezus af. Je verzet je dan nog veel meer tegen de Geest van God zelf. Dan bega je de zwaarste zonde, die je radicaal van God afzondert!
Hoe anders reageert het volk dat zich rond Jezus verzamelt om naar Hem te luisteren. Hun hart staat open voor zijn blijde boodschap. Hier kan Gods Geest eindelijk zijn werk verrichten. Hier vindt Jezus een thuis. Deze mensen vormen zijn echte familie.
Ook wij zijn die verwanten – de echte familie – wanneer we luisteren naar Christus en ernaar handelen.
Marcus beschrijft het met een ontroerend voorval. Jezus is aan het preken in een huis vol toehoorders en plots ontstaat er rumoer. Van mond tot mond gaat het gerucht dat zijn moeder en zijn broeders buiten naar Hem vragen. Jezus laat zich echter niet afleiden van zijn opdracht en herschept die onderbreking tot een prachtige preek. Hij kijkt het volk aan en vraagt retorisch wie nu eigenlijk zijn moeder en zijn broeders zijn. Gebarend naar de luisteraars geeft Hij hén die eretitel: “Ja, zijn moeder, zijn broeders en zusters zijn allen die Gods wil volbrengen.”
Het Lucasevangelie zegt het zo: “Zijn verwanten zijn allen die het woord van God horen en het volbrengen.” Ook wij zijn die verwanten – de echte familie – wanneer we luisteren naar Christus en ernaar handelen. Dan dragen we terecht onze naam van christianoi, dat betekent: “die van Christus”, ja: de christenen.
• Lode Aerts is bisschop van Brugge.