Hoe Compostela leven & werk van ondernemer Ingrid overhoop gooide
Tien jaar geleden trok Ingrid Verduyn voor het eerst naar Compostela. Wat ze onderweg meemaakte, hield ze jarenlang behoedzaam voor zichzelf, maar het sterkte haar in de overtuiging dat ze een missie had naar jongeren in nood. Ze richtte interimkantoor WaW (We And Work) op en werd er vorig jaar voor bekroond met de Inclusieve Onderneming Award 2020.
Voor onze onlinecursus Dromen en veranderen met paus Franciscus draaide Leo De Bock over haar deze documentaire. Ontdek de onlinecursus Dromen en veranderen met paus Franciscus
Bekijk de docu Ondernemen uit liefde (23 minuten)
Zit ondernemen je in het bloed, Ingrid?
‘Mijn vader was ondernemend in die zin dat hij zelf een school uit de grond stampte, het Sint-Michielscollege in Schoten. Mijn moeder stond ook in het onderwijs, maar bleef thuis tot haar vier kinderen groot waren. Het zakenleven moest ik dus zelf ontdekken - ik deed ook geen studies in die richting. Integendeel: ik studeerde archeologie. Proffen waarschuwden ons: niemand van jullie zal werk vinden in dit vak. En dat bleek ook zo. Na mijn studies volgde ik cursussen bedrijfsbeheer en aanverwanten bij de VDAB. Toch ving ik bij sollicitaties altijd bot, want er was altijd wel een hoger opgeleide TEW’er (Toegepaste Economische Wetenschappen, red.).’
Hoe zette je dan de stap naar zelfstandig ondernemen?
‘Ik dacht: wat kan ik? In poetsen had ik geen zin. Boodschappen doen, dat kon er nog mee door. Ik startte dus een soort Collishop avant la lettre, nog vóór het digitale tijdperk. Van mijn ouders leende ik geld voor een bestelwagen, schreef een businessplan en trok ermee naar een grootwarenhuis, waar ik vervolgens vierkant werd uitgelachen. Niet getreurd: ik herschreef mijn plan, trok naar een kleinere zaak en dit keer was het raak. Blij als een kind was ik, maar ik had niet gedacht dat het fysiek zo zwaar zou zijn.’
‘Anderhalf jaar later waagde ik een sollicitatie voor verantwoordelijke van een uitzendkantoor voor arbeiders. Die doelgroep lag me wel, zo had ik ondervonden in de winkel waarmee ik zaken deed. Mijn ondernemerslust maakte blijkbaar indruk, want ik kreeg de job. En zo rolde ik, als jongste kantoorverantwoordelijke ooit, in de sector waar ik me tot vandaag helemaal in uitleef.
Door mensen aan waardig werk te helpen, verleg je echt een steen in hun leven. Dat was mijn droom.
Hoe ervaarde je die overstap naar een leidinggevende functie?
‘Best confronterend. Ik ontdekte er de echte wereld. Het interimkantoor stelde 330 arbeiders tewerk - ieder had zijn verhaal, vaak een verhaal dat je met beide voeten op de grond zette. Zo stond er elke dag om klokslag 8 uur een sjofel mannetje aan de deur. Of we geen werk hadden voor hem, vroeg hij. Hij bleef daar een halve dag zitten in de hoop misschien iemand te kunnen vervangen. Marcel heette hij. Bleek dat hij ‘in de Begijnenstraat woonde’ (de Antwerpse gevangenis, red.). Overdag was hij vrij om werk te zoeken. We vonden passend werk voor hem en dat ging vele jaren goed. Week na week – zo moest dat toen voor de gevangenisadministratie – werd zijn interimcontract verlengd. Tot op een mooie dag Marcel een heleboel opgespaarde cheques inde en verdween. Achteraf zou blijken dat hij nog één keer de bloemetjes was gaan buitenzetten. Hij had een terminale kanker en is niet veel later overleden, in de gevangenis. Voor mensen als Marcel heb ik me met hart en ziel ingezet. Ik haal er voldoening uit klanten te overhalen om hen een kans te geven. En van die ervaring een succes te maken.’
Na 10 jaar begon je samen met enkele vennoten een eigen interimkantoor, maar toen kwam ook de kentering.
‘De opbrengsten van het interimkantoor uit winstgevende activiteiten investeerden we voor een deel in loopbaanbegeleiding voor uitzendkrachten. Dat liep eerst goed, maar op een bepaald moment besloten mijn vennoten om de zaak te verkopen. Ik was daar kapot van. Terwijl ik als CEO na de overname nog drie jaar moest voortdoen, werd mijn geesteskind onder mijn ogen uitgehold tot een geldmachine. Enkele jaren later werd het bedrijf opnieuw verkocht, tot er niets meer overbleef van het oorspronkelijke idealisme. Het was in die heftige periode dat het plan rijpte om in 2010 naar Compostela te gaan.’
Waar kwam dat verlangen op dat moment vandaan?
‘Ik denk dat ik opnieuw wilde aanknopen bij mooie ervaringen uit mijn jeugd, ervaringen van heelheid. Dat gaat terug tot mijn jaren in het Vita et Pax-college in Schoten. In het begin stonden de zusters benedictinessen nog zelf voor de klas. Zo hadden we les van een novice, die eens haar roepingsverhaal vertelde. Dat maakte wel indruk, en ik sloot me aan bij haar bijbelgroepje. Ik ging ook graag naar hun vieringen, waar we de muziek mee verzorgden. Ik genoot van de zuivere stemmen van de zusters. Ook hun kapel ademde schoonheid en authenticiteit.
Ik kan het moment nog oproepen waarop ik aangegrepen gelovig ben geworden.
Ik was een ongelukkige tiener, moet je weten; volop op zoek naar mijn identiteit, die anders was dan die van de meesten, want ik viel op meisjes. Tijdens een retraite in de Goede Week zong zuster Caritas het Hooglied van Maria. Plotseling overviel mij een groot geluksgevoel, het vertrouwen dat alles goed komt. Het was als een wedergeboorte. Ik worstelde niet meer, ik wás. Die ervaring maakt dat ik onmogelijk niet gelovig kan zijn, tot op vandaag. Voor mij is er een vóór en na.
Het besef onvoorwaardelijk geliefd en aanvaard te zijn: dat doet je vanzelf anders naar mensen kijken.
Niet alleen jouw bedrijf was een afgelopen verhaal, ook je huwelijk strandde in die periode.
‘Dat was een mokerslag die ik niet had zien aankomen. Ik twijfelde of ik in die omstandigheden wel op bedevaart kon vertrekken - was dat wel een goed idee, op een moment dat er zoveel op mij afkwam? Tegelijk zag ik geen andere uitweg, dus ben ik met de moed der wanhoop toch maar gaan stappen. Fysiek en mentaal de ene voet voor de andere zetten, al was het op automatische piloot. Het werd er niet makkelijker op naarmate de kilometers vorderden. De tranen bleven stromen, elke dag. Ik was radeloos.
Zo kwam ik op een avond doodvermoeid aan in Logroño, waar net een dorpsfeest aan de gang was. Het contrast kon niet groter zijn. En natuurlijk was er nergens nog een kamer vrij… behalve in een viersterrenhotel. Ik ben daar languit in bad gaan liggen. Met een leeg, bijna misselijk gevoel trok ik daarna naar de kathedraal, waar een luidruchtige Spaanse mis bezig was. En terwijl ik daar in mezelf verzonken was, hoorde ik heel duidelijk een stem die zei: Ik zal er zijn voor u. Ik hoorde dat zo duidelijk, dat ik nooit getwijfeld heb aan de waarachtigheid van de gebeurtenis, misschien wel het meest echte wat ik ooit heb meegemaakt. Het overrompelde me zodanig dat ik het heel lang voor mezelf gehouden heb.
Dat moment in de Spaanse kathedraal koester ik als een heilig moment waarin het allerdroevigste, en allerwanhopigste, samenviel met het allergelukkigste.
Als ik eraan denk, schieten de tranen me nog in de ogen. De dagen nadien ging het stelselmatig een beetje beter met me. Al was mijn innerlijke storm nog niet gaan liggen, de redding was nabij.’
Hoe ben je teruggekeerd van die tocht?
‘Met nog meer zin om sociaal te ondernemen en het verschil te maken voor jonge mensen. Ik zal er zijn voor u, dat was niet alleen een belofte, maar ook een oproep: ook ik kan dat zeggen tegen iemand. Omdat ik twee jaar concurrentiebeding had, had ik nog veel tijd om met mijn dochter door te brengen en nieuwe plannen te laten rijpen. Het idee was om opnieuw te beginnen met mijn oorspronkelijke droom, maar dan in een nieuwe en betere versie. Geen klassieke nv-structuur meer, maar een werknemerscoöperatieve. Veel mensen verklaarden me gek.
Ik geloof echt in een formule waarin werknemers inspraak krijgen in de onderneming en we samen voor een duurzaam bedrijf kunnen kiezen. En al wie eraan meehelpt, kan ook genieten van de opbrengst. Dat is het idee achter We And Work, WaW.
Een ander belangrijk aspect van onze onderneming is dat we niet alleen werken voor de goed opgeleide en dito verdienende profielen, maar ook voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Werkgevers passen bewust of onbewust heel wat filters toe bij de aanwerving van werknemers. Ze selecteren op basis van leeftijd, geslacht, naam. Om die filters te doorprikken en te neutraliseren, gebruiken we bij WaW knock-outcards. Dat zijn tegenargumenten die we tegenover elke filter en elk vooroordeel zetten. Ze helpen om het talent van een bepaalde kandidaat in beeld te brengen, los van de filters die hem of haar automatisch aan de kant schuiven. Uiteindelijk komt het er dan op neer: wil je deze persoon een kans geven of niet?’
Binnen WaW loopt ook een specifiek project rond jongeren met een detentieverleden. Vanwaar die focus?
‘Omdat de nood zo groot is. Je kan het je niet voorstellen hoeveel jongeren opgroeien in problematische gezinssituaties. Ze missen heel wat kansen in hun opvoeding en vorming, zodat ze met een zware rugzak en grote achterstand aan hun zelfstandig leven moeten beginnen. De afstand tot de arbeidsmarkt is gigantisch. Die naar de criminaliteit is dan des te kleiner. Heb je eenmaal in de gevangenis gezeten, dan wordt het nog moeilijker om een job te vinden, laat staan een job die je een beetje gelukkig maakt. Niemand zit op hen te wachten.
Stel dat we erin slagen zo’n jongere aan werk te helpen? Dan wordt hij een meerwaarde voor zichzelf en zijn omgeving. Dan ervaart hij zinvolheid.
Zijn zelfbeeld wordt positiever. Dat is zo’n grote winst voor iedereen! Elke jongere die kan kantelen naar de arbeidsmarkt is een feestje waard op kantoor. We konden dat intussen voor 52 gasten bereiken. Dat is gewoonweg fantastisch.
Eén van hen is Omar, vandaag menger bij Laboratoria Wolfs. Dat is een ontwapenend succesverhaal van iemand die kansen krijgt en ze met beide handen grijpt. Hij startte als uitzendkracht maar heeft intussen een vast contract te pakken. De klant liet weten dat we nog medewerkers van het kaliber van Omar mogen sturen.
Of Freddy, een jonge, grote Nigeriaan. Ik zie hem nog de talentscan doen bij mij. De talentscan is een methode om het potentieel van mensen heel accuraat in kaart te brengen. Mevrouw, zei Freddy, bij mij moet je dat niet doen. Ik heb dat niet, talenten. Ik laat overal een spoor van vernieling achter. Alles wat ik doe, draait verkeerd uit voor anderen. Enfin, we deden toch zijn talentscan en ik vatte zijn talenten voor hem samen: je bent creatief, je speelt graag in team en bent daarin een trekker, je bent ondernemend en competitief. Ik zag die jongen voor mijn ogen veranderen. Freddy vroeg me of hij dat verslag mocht hebben. Om te laten zien aan zijn moeder en aan zijn jeugdwerker. Het was zijn allereerste goede rapport ooit.’
Hoe verloopt zo’n traject precies?
‘Na een intakegesprek kunnen de jongeren aan een programma van gemiddeld 14 weken beginnen. Dat is geen opleiding, maar een coachingtraject waarin we individueel met hen werken om hen zelf te laten ontdekken wat ze willen doen en hoe ze aan zichzelf willen werken. Daarna is het de kunst om hun jobdoelwit helder te krijgen, waarmee ze hun rol kunnen opnemen in de maatschappij. We werken niet van knelpuntberoep naar werknemer, maar van talent naar een bijpassende job.
Je moet niet proberen om mensen te dwingen in een knelpuntberoep, dat werkt niet.
Om de tewerkstelling te laten lukken, steken we veel moeite in het overtuigen van klanten. Het moet echt een goede match zijn, want het uiteindelijke doel is dat klanten onze jongeren vast aannemen. Maar het blijft natuurlijk moeilijk om meteen een droomjob te pakken te krijgen. Vaak gaat het om werk in een fabriek en dat valt dikwijls wel wat buiten hun jobdoelwit. Soms gaan jongeren na een tijdje op zoek naar een andere job. En als ze die vinden, kunnen we daar alleen maar blij om zijn.
Blijft pelgrimeren een belangrijk onderdeel van wie je bent?
‘Je bent pelgrim of je bent het niet. Het zit nu eenmaal in mij. Met mijn nieuwe partner heb ik intussen nog twee keer een pelgrimstocht ondernomen. Trouwens, iedereen is wel in zekere zin op weg naar een of andere bestemming in het leven.
Pelgrimeren is de bestemming helder krijgen. Je wandelt het eenvoudige leven in. Wat niet essentieel is, laat je achter.
Je moet niets, behalve ene voet voor andere zetten. Met een zee van tijd en vrijheid. Je bestemming, opnieuw heel worden, kom je tegen onderweg. Soms totaal onverwacht. De fysieke inspanning in contact met de grond, de pijn die je vaak voelt, geeft je aarding. En die aarding schept ruimte voor het geestelijke. Noem het gerust een snelweg – of zelfs wormgat – naar je innerlijke bron. Mijn ultieme droom is dan ook om zo’n tocht te doen met de jongeren van Make it work. Er zijn zelfs al concrete plannen.’