Den Hartog: ‘Israël-Palestinaconflict is geen voetbalwedstrijd’
Marieke den Hartog (1957), is predikant in Boechout en voormalig beleidsmedewerker voor de Nederlandse protestantse dienstenorganisatie Kerk en Israël. Tijdens haar theologiestudie specialiseerde zij zich in judaïca. Als geen ander realiseert ze zich de gevoeligheid van het thema. Je wordt snel in een hoek gedrukt. Het staat voor mij buiten kijf dat een joodse staat onze steun verdient. Tegelijk mag je kritisch zijn over de politieke claims die door de joodse staat op de Palestijnse gebieden worden gelegd, en over de etnocratie die het joodse volk alle zeggenschap toekent, maar de Arabieren steeds minder een stem geeft.
We kunnen het Israël-Palestinaconflict alleen begrijpen als we ons openstellen voor de pijn en de hoop van beide partijen.
Als je een week in Israël en de Palestijnse gebieden bent geweest, denk je dat je er een boek over kunt schrijven. Ben je er een jaar, dan denk je: een artikel is wel genoeg. En na twee jaar schrijf je helemaal niets meer. Het ligt zo genuanceerd dat je iedere keer weer een andere kant ziet.
Geen vrede zonder gerechtigheid
Op 29 januari presenteerde de Amerikaanse president Donald Trump een vredesplan voor Israël. Een misplaatste naam, vindt Den Hartog. Het is totaal geen vredesplan omdat het geen gerechtigheid voor de Palestijnen in de Palestijnse gebieden beoogt. Uiteindelijk beoogt het alleen de veiligheid van Israël, maar dat is een ideologie. Ik ben leerling van Yehuda Askhkenazy, een overlevende van de Shoah. Ik ben veel aan hem verplicht en de pijn van de Shoah zal ik als lid van de naoorlogse generatie altijd met me meedragen, maar ik vind het verbluffend dat door sommigen wordt gedaan alsof het Israëlisch-Palestijnse conflict een voetbalwedstrijd is waarbij maar een van de partijen kan winnen. Dat is het niet.
En er is alleen overwinning mogelijk als aan beide bevolkingsgroepen recht wordt gedaan.
Vluchtelingen
Onlangs assisteerde Den Hartog bij de doop van een jonge Iraanse vrouw. Zij had gegronde redenen zich extreem onveilig te voelen. Ik vind het belangrijk zulke mensen medeleven te bieden, solidariteit, hulp bij de asielprocedure. Ik merk dat er veel welwillendheid is, maar ook moeite om die diversiteit gestalte te geven. Ooit vierde ik mijn verjaardag in West-Jeruzalem. Palestijnse en joodse vrienden stonden samen in één kamer. Ik heb gemerkt hoe samen eten verbindt. De verbroedering die normaal ontbreekt, kan aan tafel ontstaan. Samen eten is een mooie manier om de drempel van schroom te overwinnen, verhalen te vertellen en de vreemdheid te overstijgen.
Vluchtelingen zijn de toekomst van de kerk. Zij kunnen ons opnieuw bewust maken van wat voor waanzinnig mooie traditie we hebben.
Dat moeten we helemaal niet kwijtraken, daar mogen we trots op zijn.