Diependaele: ‘Zorgen voor erfgoed is zorgen voor de samenleving’
Zijn debuut als misdienaar liep faliekant af, rondgaan met de schaal lag hem beter — ‘de perfecte link naar Begroting en Financiën’, lacht hij. Matthias Diependaele (40) is sinds oktober 2019 Vlaams minister van Begroting, Financiën, Wonen en Onroerend Erfgoed.
Ook kerkelijk erfgoed dus, en daar heeft hij opvallend veel affiniteit mee.
Diependaele: ‘Tot mijn 23ste ging ik elke zondag naar de mis, mijn broer was tot zijn 24ste misdienaar. Hoewel ik mezelf vandaag niet meer gelovig noem, blijf ik dankbaar voor die katholieke basis. Middelbaar onderwijs volgde ik bij de salesianen van het Don Boscocollege in Zwijnaarde. Ik zat er bij kernwerking en organiseerde mee solidariteitsacties voor onder andere Bahia, in Brazilië. Met een oud wit Volkswagen-bestelwagentje reden we ook naar Turijn, de geboorteplaats van Don Bosco. Ik heb er nog rondleidingen gegeven.’
Zit die solidariteit nog altijd in u?
‘Zonder twijfel.
Ik ben een product van de salesianen gebleven.
Heel mijn maatschappelijk engagement komt daaruit voort en dat zet ik nu verder in de politiek. Het cliché wil dat je aan politiek doet uit ijdelheid, voor het geld of voor de macht. Wel, ik geloof dat niet. Ik denk dat de meerderheid van de politici iets wil doén voor de medemensen, zorg voor hen wil dragen, ook voor wie het moeilijk heeft. Het is ook de rode draad in de nieuwjaarsspeeches die ik in januari gaf – 25 in totaal.’
Gaat u nu nog wel eens een kerk binnen?
‘Als ik in Brussel te voet naar het parlement ga, stap ik soms binnen in de Sint-Michiels en Sint-Goedelekathedraal. Ik vind daar rust en ook een zekere nederigheid. Dat kan geen kwaad, als politicus.
Kerken zijn voor mij een ijkpunt, op verschillende niveaus.
Als mens, omdat ze je klein doen voelen en met de voeten op de grond zetten. Tegelijk zijn ze het indrukwekkende bewijs dat je als groep meer kan bereiken dan als individu. En ze tonen ons ook wie we zijn en waar we vandaan komen. Onze samenleving is gebouwd op christelijke waarden en normen, heel de manier waarop we samenwerken en leven steunt op een christelijke traditie. Dat geeft vorm aan onze Vlaamse identiteit.’’
Dat is niet voor iedereen evident, als we denken aan de discussie over de Europese Grondwet indachtig.
‘De vraag was toen of die grondwet een verwijzing mocht bevatten naar de joods-christelijke tradities als fundament van Europa. Ik vind dat evident, ja. Vandaar dat ik ook veel waarde hecht aan het leren lezen van erfgoed in het onderwijs. Het is belangrijk dat we aan jongeren duidelijk maken waar we vandaan komen, waar onze wortels liggen. Kerken, kathedralen, religieuze kunst…hoe je die kan ‘lezen’ en wat dat allemaal vertegenwoordigt voor een samenleving, dat zijn verhalen die moeten blijven verteld worden.’
Zijn er kerken waar u een bijzondere band mee hebt?
‘Ik woon in Sint-Goriks-Oudenhove, Zottegem. Een heel rustige streek. Op het hoogste punt staat langs de weg een kruisbeeld – als ik daar ’s avonds langrijd, dan doet dat wel iets.’
‘Ik woonde als kind vlakbij de kerk van Bevegem. Een heel recente kerk, uit de jaren 50, zonder erfgoedwaarde. Puur rationeel bekeken zou het niet onlogisch zijn dat die kerk wordt gesloten, maar ik zou het daar moeilijk mee hebben, en met mij nog veel mensen. Men ziet een kerk al lang niet meer als alleen een plaats waar je gaat bidden. Het was en is ook de centrale plaats waar alles rond gebeurt, waar levens zich afspelen.’
Het brengt ons bij de herbestemming van kerken, een ingewikkeld en vaak emotioneel beladen dossier.
‘Precies, en die emoties worden onderschat — net omwille van het belang van religieus erfgoed in onze levens en onze identiteit. Tegelijk moeten we pragmatisch durven denken. Er zijn 1.786 parochiekerken in Vlaanderen en in niet elk van die kerken is er nog een voldoende levenskrachtige geloofsgemeenschap. Dat kan je jammer vinden, en dat is soms moeilijk te aanvaarden voor gelovigen, maar de situatie is wat ze is. Het onderhoud van de kerken kost ook handenvol geld en dus moeten we ook durven nadenken over herbestemming. Ik merk ook dat kerkelijke beleidsverantwoordelijken op een gedegen wijze nadenken over de toekomst van de parochiepastoraal en het aantal parochiekerken.’
Wat zijn volgens u de valkuilen bij een herstemming?
‘Passend communiceren is alleszins cruciaal. Ik heb mij voorgenomen om als minister tijdig en correct te communiceren, ook als de boodschap niet prettig is — en niet alleen als het over de herbestemming van kerken gaat. In het dossier van de Sint-Annakerk in Gent (de plannen om deze te herbestemmen als Delhaize krijgen heel wat tegenkanting, nvdr.) is die communicatie bijvoorbeeld verre van optimaal verlopen. Men mag ook niet uit het oog verliezen dat het voor mensen ter plaatse vaak een emotioneel proces: ze zijn als vrijwilliger bij de parochie betrokken, hun kind is in die kerk gedoopt, hun buurt is decennia door een kerk bepaald, enz. Maar wat voor mij, beleidsmatig, in elk dossier voorop staat, is hoe we erfgoed kunnen bewaren en voor mensen zichtbaar en toegankelijk houden.
Het principe is voor mij dat de herbestemming best zo dicht mogelijk aanleunt bij de oorspronkelijke functie.
Zo blijft het verhaal erachter overeind en is de betrokkenheid bij de omgeving hoger. Dat is natuurlijk niet altijd mogelijk —niet elke kerk kan of moet een cultuurhuis worden.’
Pleit u bij de herbestemming van kerken voor enige haast, of eerder voor bedachtzaamheid?
‘Gebouwen die leeg staan verkommeren, en brengen nog meer kosten met zich mee. Wat niet wil zeggen dat we overhaast te werk willen gaan. We moeten ook goed bekijken welke rol een kerk speelt in een plaatselijke gemeenschap. Er is ook soms terughoudendheid vanuit de lokale besturen, of een gebrek aan visie en oplossingen. Daarom werd ook het Projectbureau Herbestemming Kerken opgericht.’
Wat doet dat precies?
‘Het bureau ondersteunt steden en gemeenten die aan een kerk een nieuwe bestemming willen geven maar daar mee worstelen. Ze krijgen begeleiding en ideeën over wat ze met het gebouw zouden kunnen doen. Dat is zeer nuttig werk, want het bureau heeft een ruimere kijk op wat er allemaal mogelijk is en wat dat gaat kosten. Er zijn momenteel 63 dossiers lopende, waarvan in 22 gevallen er een investering werd opgestart.’
Wat vindt u zelf geslaagde herbestemmingen?
‘Ik denk bijvoorbeeld aan de Sint-Eligiuskerk van Maarke-Kerkem, die werd omgebouwd tot een gemeenschapscentrum voor socio-culturele activiteiten. Mooi en nuttig.’
‘Of het klooster in Mechelen dat werd omgebouwd tot een hotel. In Maastricht is er een boekhandel in een voormalige kerk. Je hebt natuurlijk extreme voorbeelden, zoals een skatepark. Ik kan mij voorstellen dat daar veel weerstand tegen is, maar tegelijk: ook op deze manier betrek je jongeren bij erfgoed. Zo’n kerk, dat maakt ook op hen indruk. Ik merk dat ook bij mijn twee oudste kinderen: een kerk boezemt ontzag in en onwillekeurig zetten ze bepaalde tradities verder, zoals een kaarsje branden voor iemand.’
Bij herbestemmingen is er soms een spanningsveld met archeologische vereisten. U pleit ook daarin voor enige soepelheid.
‘Als ik mijn eigen Zottegem als voorbeeld mag nemen: daar heeft men begin jaren 80 in het stadscentrum als het ware een foto genomen en besloten dat dat hét mooiste moment ooit was, dat het uitzicht van toen moet bewaard blijven. Ik vind dat je daar een beetje soepel moet in zijn.
Een stadsgezicht moet ook kunnen evolueren, en dat hoeft niet altijd een achteruitgang te zijn.
Een ander spanningsveld is natuurlijk dat met ecologie — het feit dat bij werken aan onroerend erfgoed ook met duurzaamheid rekening moet worden gehouden. We overwegen zelfs een oproep te doen voor werken aan onroerend erfgoed om energetische redenen, waarvoor je dan een premie kan krijgen.’
Hoe kunnen we mensen nog meer betrokken maken bij erfgoed?
‘Wel, in Engeland heeft men daar een schitterend systeem voor, de National Trust. Daarbij kan je als burger mede-eigenaar worden van een stuk onroerend erfgoed. Dat is veel persoonlijker dan rechtstreeks via de belastingen en het bewijst dat mensen ons erfgoed in het hart dragen.
Kijk maar naar hoeveel mensen geld storten voor de wederopbouw van de Notre Dame in Parijs.
En kijk hoeveel mensen zich vrijwillig inzetten voor het onderhouden van kerken en ander erfgoed, hoeveel mensen in het getouw zijn bij een Open Monumentendag. Ik denk dat we als geheel ook te weinig beseffen op hoeveel vrijwilligers de samenleving steunt en ik heb daar enorm veel waardering voor.’