Hoe dominicaan Timothy Radcliffe de synode wind in de zeilen gaf
In het retraiteoord Sacrofano stond voor de verzamelde bisschoppen en niet-bisschoppen – mannen en vrouwen! – een oude, witte man. Zo omschreef dominicaan Timothy Radcliffe zichzelf althans in zijn eerste meditatie. 'Wie is deze dinosaurus om het woord tot jullie te richten?', vroeg hij zich af. Had er niet beter iemand jong en niet-westers gestaan, een vrouw?
De toon was gezet. Bij het begin van zo’n grote opdracht als het vernieuwen van de Kerk zijn nederigheid en inkeer op hun plaats. Toch is Radcliffe niet zomaar de eerste de beste. Van 1992 tot 2001 was hij magister-generaal van de orde van de dominicanen. Hij reisde de wereld rond en is een veelgelezen spiritueel schrijver.
De dominicanen ontstonden als bedelorde in de middeleeuwen. Stichter Dominicus van Caleruega was een bevlogen spreker, die de opdracht kreeg om een dwaalleer te bestrijden. Hij vond dat je dit het beste kon doen door eenvoudig te leven naar je woord. Eigentijdse verkondiging is nog altijd een belangrijk charisma van de dominicanenorde. En Radcliffe geldt op zijn 78ste als een toonbeeld daarvan.
‘It takes a dominican to explain a jesuit’, grapten journalisten: Je hebt een dominicaan nodig om uit te leggen wat een jezuïet bedoelt.
Radcliffe bracht de synodevaders en -moeders met meditaties in de juiste stemming voor het ‘echte werk’ in Rome, de eerste fase van de bisschoppensynode die de Kerk fundamenteel wil vernieuwen; van klerikaal naar synodaal. De deelnemers wisselden er in kleine groepen over uit volgens de methode van de contemplatieve dialoog.
Verdeeldheid overwinnen
De meditaties vertrekken van de vaststelling dat niet alleen de wereld maar ook de Kerk verdeeld is. Er is sprake van polarisatie tussen wie hopen op verandering en wie vasthouden aan de Kerk zoals ze die altijd gekend hebben. In die context begint een reis van een maand.
Niemand weet waarheen die zal leiden, maar één hoop kunnen we volgens Radcliffe alvast delen: die van het kruis.
‘Laten we op deze synode niet alleen onze woorden en overtuigingen delen, maar ook onszelf’, zei Radcliffe, ‘Als we ons hart voor elkaar openen, zullen er wonderlijke dingen gebeuren. Al onze verwarring en pijn zullen op de een of andere manier zin krijgen.’
Met een verwijzing naar Jezus’ gedaanteverandering op de berg Tabor maakt hij duidelijk dat onze thuis als christen twee bewegingen kent: naar binnen, naar de plek waar we God voelen, en naar buiten, naar het Jeruzalem van onze tijd. 'De Kerk vernieuwen is als brood bakken. Je verzamelt de randen van het deeg naar het midden en verspreidt het dan weer naar de rand. Zo vult het geheel zich met zuurstof.'
Hoe overkomen we verdeeldheid en wantrouwen? Door te groeien naar een diepere vriendschap met de Heer en met elkaar. ‘Dat zal de krantenkoppen niet halen’, stelt de dominicaan met een vleugje humor: ‘’Zijn ze helemaal naar Rome gekomen om vriendschappen te sluiten? Wat een verspilling!’ Maar het is door vriendschap dat we de overgang zullen maken van ‘ik’ naar ‘wij’.’ Hij moedigde de synodeleden aan om elkaar te benaderen als zoekers en zich kwetsbaar op te durven stellen.
‘Niet het cartesiaanse ‘ik denk dus ik ben’, maar ‘ik luister dus ik ben’.’
Ook over gezag, en een wereld getekend door gezagscrisis, had Radcliffe rake ideeën. Gezag is veelvoudig en gedeeld gezag versterkt wederzijds. Het heeft drie belangrijke kenmerken: schoonheid, goedheid en waarheid. ‘Zonder goedheid kan schoonheid bedriegen. Goedheid zonder waarheid vervalt in sentimentaliteit. Waarheid zonder goedheid leidt tot vervolging.’
De dominicaan beëindigde zijn laatste meditatie met een oproep om naar jongeren te luisteren. ‘Vertrouwen in de jongeren is een intrinsiek onderdeel van christelijk leiderschap. Wij kunnen ons nog geen nieuwe manieren van Kerk-zijn voorstellen, maar zij misschien wel!’