Eric-Emmanuel Schmitt ging op pelgrimstocht naar Jeruzalem en deed er een overrompelende ontdekking
Het bekendste werk van Eric-Emmanuel Schmitt is de Cyclus van het onzichtbare, die bestaat uit vertellingen zoals Oscar en Oma Rozerood, waarin hij door de ogen van kinderen naar de wereldgodsdiensten kijkt. Schmitts stijl is lichtvoetig, ook in De reis naar Jeruzalem, zopas in vertaling verschenen bij Halewijn/Otheo en ons Boek van de Maand. Het is niet enkel het verslag van een reis naar de wortels van zijn geloof, maar ook een reis van het verstand naar het hart.
In onderstaande video licht Schmitt al een tip van de sluier. Lees daaronder het interview.
Wie is Eric-Emmanuel Schmitt? |
|
Met welke verwachtingen was u aan de reis naar Jeruzalem begonnen?
‘Eerlijk gezegd was ik heel gespannen en zelfs bang. Wat zouden mijn voeten kunnen toevoegen aan mijn geloof, dat gefundeerd was in het lezen en overdenken van de evangeliën? Maar ik had beslist om de reis te ondernemen, daartoe uitgenodigd door Lorenzo Fazzini van het Vaticaan: Hier op het Vaticaan hebben we waardering voor uw geloof en vrijmoedigheid. We zouden u graag naar het Heilige Land zenden: u bezoekt plaatsen, ontmoet mensen en misschien komt u terug met een boek, het verslag van uw reis. Wat denkt u ervan?
Ik wou al lang eens naar de plaats gaan waar onder meer mijn roman Soleil sombre zich afspeelt (onderdeel van de historische cyclus La traversée des temps, over de tijd van Mozes, nvdr). Maar hoe dichter de reis kwam, hoe banger ik werd dat het een grote teleurstelling zou worden.’
Maar dat werd het niet. U kwam terug met een boek. Wat gebeurde er?
‘Er waren veel zaken die hun impact hadden. Allereerst het onderweg zijn met andere pelgrims. Ik sloot me aan bij een groep uit Réunion, een Frans eiland in de Indische Oceaan. Allemaal mensen die heel open waren, sympathiek en met een heel andere geloofsbeleving. Zelf ben ik vaak alleen bezig in mijn hoofd. Ik had nooit de behoefte gevoeld om mijn geloof te delen met anderen of te uiten in riten.
Het schrikte me ook wel af, al die liturgieën elke dag. Ik wist niet hoe ik me daarin moest gedragen en voelde me een aap in het nabootsen van de gymnastiek van de anderen, een goudvis in het doen alsof ik meezong en -bad. Maar goed, ik was er en vond dan ook dat ik me erin moest gooien. Langzaam liet ik mijn status van intellectueel varen en werd ik pelgrim met de andere pelgrims.’
In onderstaande video blikt Eric-Emmanuel Schmitt terug op zijn ontmoeting met paus Franciscus na zijn reis naar Jeruzalem. Daaronder gaat het interview dieper in op de overrompelende ervaring die de auteur had in de Heilig Grafkerk.
Wat deed de ontdekking van de plaatsen waar Jezus heeft geleefd met u?
‘Heel vaak vond ik het jammer dat er kerken zijn gebouwd op betekenisvolle plaatsen, zoals aan het meer van Tiberias waar de verrezen Heer Petrus opdroeg om zijn schapen te hoeden. Op de rots waar het gesprek volgens de overlevering heeft plaatsgevonden, staat nu een kerk. Eigenlijk belemmert die het zicht op de gebeurtenis meer dan dat ze die beschermt of verheldert.
Elders moet je moeite doen om uit te kijken over alle verkoopstalletjes en geloofsartikelen heen, om het onderwerp van het geloof nog te kunnen zien. Maar ondanks alles heeft het fysieke contact met de landschappen en de plekken zijn uitwerking niet gemist. De evangeliën komen anders tot leven. Ze komen fysieker binnen.’
In de Heilig Grafkerk in Jeruzalem had u een overweldigende ervaring, die u anders naar het mysterie van het christelijk geloof doet kijken. Kunt u dat uitleggen?
‘Je moet je voorstellen dat ik heel moe ben als we daar aankomen. Ik zie er een beetje tegenop alweer een kerk te betreden en aan te schuiven om op mijn beurt de gymnastiek van buigen en kruistekens maken routineus uit te voeren om niet op te vallen. Maar God handelt met humor en liefde, want als ik dan uiteindelijk kniel aan het lege graf, word ik overrompeld. Ik ruik een adem. Ik voel de warmte van een lichaam.
Natuurlijk probeer ik die gewaarwording meteen te verklaren. Ik zoek de bron van de geur, vind niets. Ik voel me doordrongen door een mysterie, door iemand die al 2.000 jaar ‘dood’ is. Ik begrijp het mysterie van de menswording van God nog altijd niet, maar ik belééf het.’
Ik begrijp het mysterie van de menswording nog altijd niet, maar ik belééf het.
Hoe verhoudt die ervaring zich tot uw ervaring in 1989 in de Ahaggarwoestijn in Algerije, en uw spirituele zoektocht nadien?
‘Ik was 28, gediplomeerd in de filosofie en overtuigd atheïst toen ik op reis in het Ahaggargebergte in de Sahara de groep uit het oog verloor. Ik bracht de nacht alleen door in de bergen, ervan overtuigd dat ik het niet zou overleven. Het was een wonderbaarlijke nacht, waarin ik het oneindige ervoer. Of de Oneindige. Voor mij was het een goddelijke ervaring, maar dan zonder religieus kader.
Tussen dat moment en mijn ervaring van de levende Jezus in Jeruzalem ligt een lange weg. Centraal daarin staat een andere nacht, waarop ik de vier evangeliën las en de rode draad van de liefde ontdekte. Vanaf dat moment heb ik het christendom diepgaand onderzocht. Als de rede het geloof afwijst omdat het zich buiten haar grenzen bevindt, moet de rede zelf eens kritisch bevraagd worden. Waarom vlucht ze voor haar grenzen? Het christendom helpt ons niet het ondenkbare te denken, het spoort ons aan het nederig tegemoet te treden. De rede omvat niet alles, veel zaken ontgaan haar. Misschien wel het wezenlijke.’
De rede omvat niet alles, veel zaken ontgaan haar. Misschien wel het wezenlijke.
Veel mensen hebben een godservaring, schrijft u, maar niet iedereen doet er iets mee.
‘Ja, daar ben ik van overtuigd. Je kunt een mystieke ervaring altijd reduceren tot een psychologisch verschijnsel of zo. Onder invloed van de dominante, materialistische ideologie zijn veel mensen geneigd ze meteen te verdringen en te vergeten. Het is dan ook niet evident om ze wel ernstig te nemen, want ze kan je leven nogal overhoop gooien.’
Wat zou u zeggen tegen mensen die vragen hebben bij de zin van het leven?
‘Ga op stap, trek weg uit je routine, uit je materiële en mentale comfort, om iets mee te maken dat nieuwe horizonten opent. Waag het, neem het risico om verloren te lopen. Je moet een ervaring opdoen van naaktheid. Van even niet meer te weten, nieuw te worden, de armen te openen. Eigenlijk is dat geen risico, maar het leven zelf. Niet bewegen, is niet leven.’
In Jeruzalem staat u ook stil bij het conflict tussen Israël en Palestina. Vandaag woedt de oorlog er als nooit tevoren. Wat denkt u dan?
‘Jeruzalem is de plek waar God tot de mensen van drie religies gesproken heeft en zei: Luister naar Mij. Het lijkt mij dat Hij nu zou zeggen: Luister toch eens naar elkaar! Als wij verwijzen naar dezelfde Vader, zouden we elkaar toch moeten kunnen herkennen als broers en zussen. Maar, integendeel, we zijn broedermoordenaars. Jeruzalem herinnert ons voortdurend aan onze gemeenschappelijke origine.’
Tekst gaat verder onder de foto.
U woont al vele jaren in Brussel. Wat vindt u zo aantrekkelijk aan onze hoofdstad en ons land?
‘Ik heb al generaties ver familie in België. Zelf kwam ik in 2002 in Brussel wonen en intussen heb ik de dubbele nationaliteit. België is voor mij het land van het optimisme, Frankrijk van het pessimisme. De Belg heeft een natuurlijke zin voor complexiteit en compromis. Jullie zien dat misschien zelf niet meer, maar als Fransman merk ik een groot verschil. Een Belg gaat meer uit van het besef dat de ander bestaat in zijn anders-zijn en dat we zo ook kunnen proberen overeen te komen. In de Franse politiek is het gewoon de sterkste die wint.’
Sinds uw reis naar Jeruzalem bezoekt u geregeld een kerk voor de eucharistie. Vindt u er dezelfde intensiteit terug?
‘Ik vind het nog elke keer buitengewoon. De hostie glijdt door je slokdarm naar beneden en tegelijk komt er iets naar boven. Het is tegelijk een gebaar van nederigheid en van verheffing. Het is ook mooi om dat te delen met andere mensen. Niemand moet zich beter voelen dan een ander, we staan gelijk voor het altaar. Die ervaring van verbondenheid is nieuw voor mij. Ik wist niet wat ik miste!’
De reis naar Jeruzalem, Eric-Emmanuel Schmitt, Otheo 2024, 224 pagina’s, €21,99, ISBN: 9789085287421