De Geest en de Bruid — paus Franciscus [catechese]
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
Met de catechese vandaag komen we in de tweede fase van de heilsgeschiedenis. Nadat we de Heilige Geest beschouwd hebben in het werk van de Schepping, zullen we Hem gedurende enkele weken beschouwen in het werk van de Verlossing, dat wil zeggen van Jezus Christus. We gaan dus over naar het Nieuwe Testament en zien de Heilige Geest in het Nieuwe Testament.
Het thema vandaag is: de Heilige Geest in de menswording van het Woord.
In het Evangelie volgens Lucas lezen we “De heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen” (Lc 1,35).
Credo
De evangelist Matteüs bevestigt dit fundamentele gegeven betreffende Maria en de Heilige Geest, door te zeggen: Maria “bleek zwanger te zijn van de heilige Geest” (Mt 1,18). De Kerk heeft dit geopenbaarde feit opgenomen en in de kern van haar Geloofsbelijdenis geplaatst. In het oecumenisch concilie van Constantinopel, in 381 - waar de godheid van de Heilige Geest werd bepaald – kwam dergelijk artikel in de formule van het “Credo”. Het gaat dus om een gegeven van oecumenisch geloof. Immers, alle christenen belijden samen hetzelfde Geloofssymbolum.
De katholieke vroomheid heeft het, sinds onheuglijke tijden, opgenomen in het dagelijks gebed van het Angelus.
Dit artikel van het geloof is het fundament dat het mogelijk maakt te spreken van Maria als de Bruid bij uitnemendheid, die het beeld is van de Kerk. Inderdaad, de Heilige Leo de Grote schrijft, gezien Jezus “geboren is door het werk van de Heilige Geest uit een moeder maagd, maakt Hij daardoor de Kerk, zijn onbesmette Bruid, vruchtbaar, door die levensadem van dezelfde Geest” (1). Dit parallelisme werd hernomen in de dogmatische Constitutie Lumen gentium, die zegt: “in geloof en gehoorzaamheid heeft zij de eigen Zoon van de Vader hier op aarde gebaard, en wel zonder een man te bekennen, overschaduwd door de Heilige Geest. (…) Nu echter wordt de Kerk, die de verborgen heiligheid van Maria beschouwt, haar liefde navolgt en de wil van de Vader getrouw volbrengt, ook zelf moeder door het woord van God met getrouwheid op te nemen: door de prediking en het doopsel. Zij brengt immers zonen ter wereld, van de Heilige Geest ontvangen en uit God geboren” (nn 63, 64). We besluiten met een praktische bedenking voor ons leven, geïnspireerd door de nadruk van de Schrift op de woorden “ontvangen” en ”baren”. In de profetie van Jesaja horen we: “Zie de jonge vrouw is zwanger, en zal een zoon ter wereld brengen” (7,14) en de Engel zegt aan Maria: “Zie gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen” (Lc 1,31). Maria heeft eerst ontvangen, dan Jezus gebaard: eerst heeft ze Hem in zich opgenomen, in hart en vlees, dan heeft ze Hem het licht geschonken.
Hoe is dat mogelijk?
Zo gebeurt het ook met de Kerk: eerst onthaalt ze het Woord van God, maakt mogelijk “dat het tot haar hart spreekt” (cfr Hos 2,16) en “haar buik vervult” (cfr Ez 3,3), aldus twee Bijbelse uitdrukkingen, om het daarna het licht te schenken met haar leven en prediking. De tweede actie is onvruchtbaar zonder de eerste. Ook de Kerk, met het oog op taken die haar krachten te boven gaan, stelt dezelfde vraag: “Hoe is dat mogelijk?” Hoe is het mogelijk Jezus Christus en zijn verlossing te verkondigen aan een wereld die schijnbaar alleen oog heeft voor welvaart? Ook nu is het antwoord hetzelfde als toen: “Jullie zullen de kracht van de Heilige Geest ontvangen”. Zonder de Heilige Geest kan de Kerk niet vooruit gaan, kan de Kerk niet groeien, kan de Kerk niet verkondigen.
Wat in het algemeen van de Kerk wordt gezegd, geldt ook voor ons, voor elke gedoopte. Ieder van ons maakt soms, in het leven, toestanden mee die de eigen krachten te boven gaan zodat men de vraag stelt: “Hoe kan ik die toestand aanpakken?”
In die gevallen helpt het te herhalen wat de engel aan de Maagd zei: “Bij God is niets onmogelijk” (Lc 1,37).
Broeders en zusters, laten ook wij telkens opnieuw onze weg vervolgen met deze bemoedigende zekerheid in het hart: “Bij God is niets onmogelijk”. Als we dit geloven zullen we wonderen bewerken. Bij God is niets onmogelijk.
(1) Discorso 12° sulla Passione, 3, 6: PL 5
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc