Gelukkig degene die geen aanstoot aan Mij neemt!
Geliefde broers en zussen, goedendag!
We hebben een passage beluisterd uit het Evangelie volgens Matteüs (11,2-6). Het is de bedoeling van de evangelist ons dieper in te voeren in het mysterie van Jezus om zo zijn goedheid en barmhartigheid te verstaan. De gebeurtenis is deze. Johannes de Doper stuurt leerlingen naar Jezus – Johannes zat in de gevangenis - om Hem een duidelijk vraag te stellen: Bent U het die komen zou, of hebben we een ander te verwachten? (v. 3). Johannes maakte een moment van duisternis door… De Doper verwachtte met spanning de Messias en in zijn prediking had Hij hem in felle kleuren beschreven, als een rechter die eindelijk het Rijk van God zou instellen en zijn volk zou zuiveren door de goeden te belonen en de slechten te straffen. Hij predikte als volgt: De bijl ligt al aan de wortel van de bomen. Iedere boom die geen goede vrucht voortbrengt, wordt omgehakt en in het vuur gegooid (Mt 3, 10). Wanneer Jezus zijn openbaar optreden met een verschillende stijl begint, betekent dat voor Johannes lijden omdat hij in een dubbele duisternis verkeerde: in de duisternis van een gevangeniscel en in de duisternis van hart. Hij begrijpt de stijl van Jezus niet en wil weten of Hij wel degelijk de Messias is of dat men een andere moet verwachten.
Blijde Boodschap
Op het eerste gezicht lijkt het antwoord van Jezus niet te antwoorden op de vraag van de Doper. In feite zegt Jezus: Ga Johannes vertellen wat u hoort en ziet: blinden zien weer en kreupelen lopen, melaatsen worden rein en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de goede boodschap verkondigd. Gelukkig degene die geen aanstoot aan Mij neemt! (vv. 4-6). Zo wordt de bedoeling van de Heer Jezus duidelijk: Hij antwoordt dat Hij het concrete werktuig is van de barmhartigheid van de Vader, die allen tegemoet treedt door troost en redding te brengen en op die wijze het oordeel van God openbaart. De blinden, de kreupelen, de melaatsen, de doven herwinnen hun waardigheid en worden niet langer omwille van hun ziekte uitgesloten. De doden keren tot het leven terug en aan de armen wordt de Blijde boodschap verkondigd.
Dat wordt de samenvatting van Jezus’ optreden die op die wijze het handelen van God zelf zichtbaar en tastbaar maakt.
Uitnodiging tot bekering
De boodschap die de Kerk van dit verhaal uit het leven van Jezus ontvangt, is heel duidelijk. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de zondaars te straffen en ook niet om de slechten te vernietigen. Aan hen wordt veeleer de uitnodiging tot bekering gericht zodat zij, bij het zien van de tekenen van Gods goedheid, de weg van de terugkeer zouden vinden. Zoals de Psalm zegt: Als U Heer de zonden in gedachte houdt, blijft niemand overeind, o Heer. Maar bij U, bij U is vergeving. Daarom heeft men zo’n eerbied voor U (Ps 130, 3-4).
Gerechtigheid is barmhartigheid
De gerechtigheid die de Doper in zijn prediking centraal stelde, verschijnt in Jezus op de eerste plaats als barmhartigheid. De twijfels van de Voorloper zijn niet anders dan de voorbode van het conflict dat Jezus door zijn daden en woorden zal oproepen. Op die wijze begrijpt men het besluit in het antwoord van Jezus. Hij zegt: Gelukkig degene die geen aanstoot aan Mij neemt! (v. 6). Aanstoot betekent hinderpaal. Jezus waarschuwt daarom voor een wel bepaald gevaar: als de hinderpaal om te geloven vooral wordt gevormd door zijn daden van barmhartigheid, dan betekent zulks dat men een vals beeld heeft van de Messias.
Zalig daarentegen zij die omwille van de gebaren en de woorden van Jezus de Vader in de hemelen verheerlijken.
Doe-het-zelf-geloof
De waarschuwing van Jezus is nog altijd geldig: ook vandaag maakt de mens zich beelden van God die hem verhinderen zijn werkelijke aanwezigheid te proeven. Sommigen ontwerpen een doe-het-zelfgeloof dat God opsluit in de beperkte ruimte van de eigen verlangens en van de eigen overtuigingen. Maar dat is geen bekering tot de Heer die zich openbaart, integendeel, het verhindert Hem ons eigen leven en ons eigen geweten te raken. Anderen herleiden God tot een valse afgod; ze gebruiken zijn heilige Naam om hun belangen of zelfs haat en geweld te rechtvaardigen. Voor nog anderen is God slechts een psychologische schuilplaats waar men zich op moeilijke ogenblikken veilig voelt: het gaat dan om een op zichzelf teruggeplooid geloof, ontoegankelijk voor de kracht van de barmhartige liefde van Jezus die op de broeders gericht is. Nog anderen zien in Jezus alleen een goede meester van morele richtlijnen, één onder velen in de geschiedenis. Ten slotte zijn er die het geloof verstikken in een louter intimistische relatie met Jezus, door zijn missionaire impuls uit te schakelen die bekwaam is om de wereld en de geschiedenis te veranderen.
Wij, christenen, geloven in de God van Jezus Christus en het is ons verlangen te groeien in de levende ervaring van zijn mysterie van liefde.
Laten we er ons dus op toeleggen geen hinderpalen op te werpen voor het barmhartige handelen van de Vader, maar bidden we om een groot geloof zodat wij zelf teken en werktuig van barmhartigheid worden.
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc