Bijna-kardinaal Ambo David uit de Filipijnen: ‘Als kerk in slums aanwezig zijn en mensen helpen’
In het lijstje nieuwe kardinalen dat paus Franciscus aankondigde voor het consistorie van 7 december 2024, prijkte ook de naam van de Filipijnse bisschop Ambo David. Als alumnus van de KU Leuven kent hij ons land goed. Hij zegde dan ook meteen toe voor een exclusief interview in Rome, waar hij op dat moment deelnam aan de synode over synodaliteit.
Tijdens zijn wekelijkse angelusgebed op het Sint-Pietersplein maakte paus Franciscus op zondag 6 oktober 2024 plotseling de namen bekend van 21 nieuwe kardinalen die hij in december zou creëren. Negen van hen namen op dat moment deel aan de synode over synodaliteit. Zo ook Pablo Virgilio David.
‘Ik was op mijn kamer in het Filipijns College, toen ik een berichtje kreeg van een benedictines die me feliciteerde. Toen kwam ook een van de verantwoordelijken van het college me melden dat ik kardinaal werd. Maak je een grap?, reageerde ik, maar hij zei dat het van de paus zelf kwam en hij toonde me het videofragment van het angelusgebed', vertelt de toekomstige kardinaal. 'Er volgde die namiddag een lawine aan felicitaties. Ik moest mezelf terug bij elkaar rapen. Dat deed ik zoals ik altijd doe: door te bidden. Dat is mijn copingstrategie om met problemen en stress om te gaan.'
Bidden is mijn copingstrategie om met problemen en stress om te gaan.
Ambo David
’s Morgens ga ik altijd twee uur koffie drinken met Jezus en in de namiddag ga ik wandelen met Maria. Ik bedoel het letterlijk: er staat een koffiemachine in mijn kapel, ik neem mijn koffie en mediteer en bid terwijl ik koffie drink in de ochtend. En in de namiddag bid ik de rozenkrans terwijl ik ga wandelen. In de periode dat ik vanwege mijn kritiek op de drugsoorlog van president Rodrigo Duterte in de gaten werd gehouden en bedreigd werd, 2019-2020, werd me aangeraden niet te gaan wandelen. Tot de klachten tegen mij geseponeerd werden.'
U postte op Facebook bedenkingen bij de aanspreektitels voor bisschoppen en kardinalen.
'Ik word liefst aangesproken met mijn koos- en roepnaam Ambo, eventueel uit respect aangevuld met bisschop of vader.'
Wat stoort u aan die titels?
'We leven toch niet meer in de middeleeuwen? Toen was de paus een absolute monarch en waren zijn adviseurs prinsen die je aansprak met ‘eminentie’. Bij bisschoppen was het ‘uwe excellentie’ of in het Engels ‘your grace’. Ik vind dat die titels iets uit het verleden zijn en diegenen die eraan vasthouden, leven nog altijd in het verleden. Zoals ik schreef, zou ik liever zien dat we dan nog verder terugkeren in het verleden, namelijk naar Jezus en zijn apostelen.
Dan zou je meteen ook beseffen hoe tegenstrijdig die titels zijn met Jezus’ leer. Hij berispte de leerlingen die naar eerbewijzen streefden. Dat mag onder jullie niet het geval zijn. Wie van jullie de grootste wil zijn, moet de dienaar van de anderen zijn. (Marcus 10, 43-45)'
Mijn koosnaam is ‘Ambo’, zoals de ambo in de kerk, de lezenaar vanwaar het Woord van God wordt verkondigd.
'Ik krijg vaak de vraag hoe ik aangesproken wil worden. Ik verkies inderdaad Ambo, zoals de ambo in de kerk, de lezenaar vanwaar het Woord van God wordt verkondigd. Dat past goed bij mij als Bijbelwetenschapper en daar draait eigenlijk toch ook mijn ambt als bisschop om: het verkondigen van het Woord Gods.
Ik besef dat sommigen zich er ongemakkelijk bij voelen om iemand die ouder is of die een bepaald ambt heeft, met zijn voornaam aan te spreken. Misschien kan er daarom een relationele aanduiding aan toegevoegd worden zoals we spreken over tante Linda of oma Rosa, ook als dat niet onze reële tante of oma is. In veel talen spreken we een priester aan als vader.
Zelfs bij de paus spreken we over Papa Francesco of over heilige vader, waarmee we zijn vaderlijke rol in onze kerk benadrukken. Hij geeft de voorrang aan bisschop van Rome als functie en ondertekent zijn brieven met zijn naam Franciscus, zonder meer. Liever dan een titel hoor ik dus zo’n relationele omschrijving. Als je respect wilt betuigen of toch wat formeel wilt zijn, zou je me bisschop Ambo kunnen noemen. We moeten bruggenbouwers zijn, geen eminenties.
We moeten bruggenbouwers zijn, geen eminenties.
Het was trouwens grappig dat we als nieuwe kardinalen kort na mijn Facebookbericht een brief van de paus kregen waarin hij hoopte dat de titel ‘eminentie’ steeds meer plaats zou maken voor het woord ‘dienaar’ waarmee ook de diaken aangeduid wordt. In die brief adviseerde hij ons om met opgeheven ogen, met gevouwen handen en op blote voeten onze opdracht te vervullen.'
Was het vanuit diezelfde kijk dat u het woord kenosis koos als bisschopsmotto: niet de grootste en eerste willen zijn, maar de dienaar van anderen?
'Toen ik dat motto koos, vroeg de nuntius me of ik soms Grieks-orthodox was. Kenosis is een Grieks woord, terwijl zo’n leuze normaal iets in het Latijn is. Met het woord verwijs ik naar de bekende Filippenzenhymne (2, 6-11). In het voetspoor van Jezus zijn wij, zijn volgelingen, geroepen tot zelfontlediging: jouw ego moet kleiner worden zodat er ruimte komt voor de ander. Ik moet kleiner worden opdat Hij groter kan worden in mij, zoals ook Johannes de Doper dat wenste (Johannes 3, 30).
Als bisschop sta je zo vaak in het centrum, als kardinaal nog meer, maar het gaat niet over mij of mijn confraters, maar over Christus. Hoe meer jouw ego domineert, hoe minder er plaats is voor Christus. Je hebt een ego-loosheid nodig. Het is een blijvende oefening om jezelf weg te cijferen. Nogmaals, mijn copingmechanisme daartoe is het gebed. Dat helpt me om Christus centraal te stellen. Mijn gebedsmomenten zijn de meest vreugdevolle ogenblikken in mijn dag. Het is je laven aan de Bron en het voeden van je heiligheid. Je moet zelf Christus kennen, een relatie met Hem onderhouden en weten wie Hij is, om Hem te kunnen uitdragen naar anderen.'
'Ik heb een rijke verbeeldingskracht. In mijn boek Yeshua: Son of Man adviseer ik mijn lezers om hun verbeelding te gebruiken en zich in te leven in evangelieverhalen. Ik moedig hen aan om tussen de regels te lezen. Doe je dat niet, dan lees je de Bijbel te letterlijk. Maar je kunt pas tussen de regels lezen, als je eerst die regels zelf goed gelezen hebt. Je moet weten wat er staat, vooraleer je er creatief mee kan omgaan.
Soms kan kennis ons verarmen als je geen verbeelding hebt. Dan wordt het een keurslijf. Als exegeet bid ik graag met de Bijbel. Ik contempleer het Woord Gods alsof ik er zelf bij was bij het gebeuren. Ik beeld me in hoe het eraan toeging en vraag me af wat ik zou doen als ik in de schoenen van deze of gene Bijbelfiguur stond.'
In de Filipijnen staat u bekend als een groot Bijbelkenner. Hoe kunnen we mensen helpen om de Bijbel daadwerkelijk te lezen en ermee te leven?
'Als exegeet belandde ik in de Bijbelcommissie van onze bisschoppenconferentie en dat werk breidde zich steeds uit, tot en met de internationale Bijbelfederatie waarvan de Filipijnse kardinaal Louis Antonio Tagle de voorzitter was. Ik werd in 2008 ook afgevaardigd naar de synode over de plaats van het Woord Gods in het leven en de missie van de kerk. Die synode bouwde voort op het conciliedocument Dei Verbum over de goddelijke openbaring en de exhortatie Verbum Domini die paus Benedictus XVI nadien schreef, was ten zeerste in eenklank met wat tijdens de synode had geklonken.'
Het Woord Gods zou elke pastorale actie van de kerk moeten doordringen en bezielen.
'De belangrijkste les was dat we van het Bijbelapostolaat te veel een apart vakje hadden gemaakt, terwijl het Woord Gods elke pastorale actie van de kerk zou moeten doordringen en bezielen. We hebben bijgevolg een Bijbelse pastoraal nodig die alles doordesemt. Alles wat we doen, dient te vertrekken vanuit Gods Woord. Ook de jongste synode over synodaliteit wou bewust luisteren naar Gods Woord, vandaar de methodiek van het gesprek in de Geest. Het gaat er in de kerk niet alleen om te luisteren naar elkaar of naar de tekenen van de tijd, maar eerst en vooral naar de Schrift.
Vanuit de Schrift laten we ons bekeren en kijken we anders naar elkaar en naar de werkelijkheid. Het verbaast me dat ik vandaag in Latijns-Amerika nog weinig hoor spreken over de basisgemeenschappen. In Azië vormen die wel nog altijd de basis van de kerk. Binnen elke parochie bestaan er tal van kleine groepjes die samenkomen om uit te wisselen over Gods Woord en hun leven. Ze doen samen aan lectio divina of aan gebed met de Schrift.
Basisgroepen zijn van vitaal belang voor het doorgeven van het geloof, voor de toekomst van de kerk.
'In de eucharistie hoor je de preek van de priester over de Schriftlezingen, maar daar ontbreekt het aan uitwisseling daarover. Gelovigen zeggen er niet hoe ze zelf dat Woord Gods zoeken te beleven. Daarom zijn zulke basisgemeenschappen cruciaal waar gelovigen met elkaar hun inzichten en ervaringen kunnen delen en daarna ook het brood met elkaar breken. Die groepjes bouwen de kerk op en die mensen helpen elkaar om daadwerkelijk het geloof te beleven en om vanuit het geloof keuzes te maken in het leven. Het Woord Gods sticht gemeenschap. Dat zie je effectief in die basisgroepen. Ze zijn van vitaal belang voor het doorgeven van het geloof, voor de toekomst van de kerk.
U studeerde aan de KU Leuven. Wat leerde u in ons land?
'Ik had de keuze tussen Rome en Leuven voor verdere studies. Het was een Belgische priester die me overtuigde om voor Leuven te opteren. ‘Als je naar Rome gaat, zal je in een priestercollege belanden. Dat zal een voortzetting zijn van de veilige omgeving van het seminarie. Er zal voor jou gekookt en gewassen worden’, zei hij terecht. In Leuven moest ik zelf mijn kleren wassen en strijken en soms eten koken. In het Pauscollege was er een studentenrestaurant, maar af en toe wou ik eens Filipijns eten.
Daarnaast was er een familie die me opving in België. Voor mij ontfermden ze zich al over een andere priester uit de Filipijnen die in Leuven doctoreerde. Die twee leerkrachten waren fantastische mensen die me de Belgische cultuur leerden kennen. Ze nodigden me vaak bij hen thuis uit, in het weekend of bij feest- en verjaardagen. Hun kinderen waren als broers en zussen voor mij. Ze gaven me soep mee voor de hele week. Zulke adoptieouders hebben, was een grote zegen. We hebben nog altijd goede contacten.'
Als je een traditie in leven wilt houden, moet je ze ook altijd weer actualiseren. Die overtuigingen nam ik mee uit Leuven en blijf ik toepassen.
'Aan de KU Leuven specialiseerde ik me in Bijbelstudie. Mijn thesissen handelden over het boek Daniël en het beginnende geloof in een leven na de dood in het jodendom. Het volk Israël kende lange tijd geen verrijzenisgeloof. Het dodenrijk was het definitieve einde. Leuven was toen al bekend voor zijn sterke historisch-kritische benadering van de Bijbel, maar ook van het kerkelijk leergezag. Die literair-historische kritiek heeft me zeker beïnvloed. Je moet de context zien waarin visies ontstaan zijn. Pas dan kun je echt de betekenis doorgronden. Daarnaast bestuderen we geen gestolde, onveranderlijke traditie. Als je een traditie in leven wilt houden, moet je ze ook altijd weer actualiseren. Die overtuigingen nam ik mee uit Leuven en blijf ik toepassen.'
We spreken over Rome en Leuven, maar u bent bisschop in de Filipijnen. Wat zijn daar de uitdagingen voor kerk en samenleving?
'In Azië zijn Oost-Timor en de Filipijnen de enige twee overwegend katholieke landen. Bij ons is 92% van de bevolking christen en 80% katholiek, maar zo’n 65% van hen gaat niet naar de kerk. Dat ligt niet aan hen, maar aan ons aanbod dat tekortschiet. In sommige parochies zijn er in het weekend twaalf missen en die zitten overvol, maar dat is nog ruim onvoldoende om iedereen een plek te geven.
Omdat we de meerderheid van de Filipijnse katholieken niet pastoraal nabij kunnen zijn, sluiten velen van hen zich aan bij Pinksterkerken of bij evangelicals. Ik begrijp hen en heb er ook geen problemen mee. Als ze bij ons niet terechtkunnen, dan is het beter dat ze elders bij een geloofsgemeenschap een thuis vinden. Liever dat, dan niets. Als katholieken moeten we daar niet boos over zijn. Als wij de mensen niet nabij zijn, dan moeten we aanvaarden dat ze elders hun geestelijk voedsel zoeken. Het zijn allemaal christenen en ik apprecieer het goede werk dat Pinksterkerken en evangelicals doen om mensen nabij te zijn.'
Als wij de mensen niet nabij zijn, dan moeten we aanvaarden dat ze elders hun geestelijk voedsel zoeken.
'Ik zie evenwel dat velen die niet naar een kerk kunnen, blijven steken in uitingen van populaire vroomheid zoals je die ook vaak ziet in Latijns-Amerika. In de sloppenwijken bouwen mensen op straat hun altaar met bijvoorbeeld een beeld van de zwarte Nazarener. Als ze er voorbijkomen, houden ze halt en bidden even, maar de kerk heeft geen impact op die mensen. We bereiken hen niet. Dat zou anders moeten, indachtig de oproepen van paus Franciscus om naar de periferie te gaan en niet te blijven hangen in de comfortzone van je parochie.
Mijn bisdom ligt in de periferie van Manila en ik hoop dat ik in dat bisdom mag blijven, want ik ben een bisschop van de periferie. Opkomen voor sociale rechtvaardigheid heeft me ook altijd getypeerd. Ik wil dat we als kerk in de slums aanwezig zijn en mensen helpen. Om dat te doen, zenden wij leken uit naar missionaire plekken in de periferie. Vaak zijn het vrouwen die op die plekken de leiding opnemen, religieuzen en niet-religieuzen. We noemen hun plekken geen parochies, waardoor leken er de eindverantwoordelijke mogen over zijn en ik hen kan aanstellen en uitzenden als missionarissen. We kleuren niet buiten de lijntjes van het kerkelijk recht.' (lacht fijntjes)
Mijn bisdom ligt in de periferie van Manila en ik ben een bisschop van de periferie.
'Een parochie is een gemeenschap van gemeenschappen. Dat betekent dat we eerst aan die plaatselijke gemeenschappen als kerncellen moeten werken en vrouwen kunnen er goede leiders zijn. Voor de eucharistie kunnen ze een priester naar hun gemeenschap uitnodigen. Ik zie dat die aanpak vruchten afwerpt.
Ik hoorde sommige gelovigen opmerken dat ze liever een woorddienst met een vrouwelijke religieuze hebben dan de eucharistie met een priester. Toen ik doorvroeg om de oorzaak daarvan te weten, bleek dat de pastoors teveel misstipendium vroegen. Ik heb daarop de priesters gevraagd hun tarief te verlagen voor het opdragen van de eucharistie.'
Eigenlijk zijn er te weinig priesters en om dat tekort op te vangen, worden leken aangesteld. Gaat er niet veel talent verloren door het verplichte celibaat?
'Er hangen nog veel taboes rond dat thema. Dat bijvoorbeeld zowat de helft van de jonge priesters in de Filipijnen enkele jaren na hun wijding uittreedt om te huwen, wordt nooit gezegd. Bovendien lijken die mannen verloren voor de kerk. Er wordt op hen neergekeken en ze worden niet meer ingezet voor een andere opdracht, terwijl ze toch talenten en kennis voldoende hebben. Die dubbele vaststelling roept veel vragen op.'
Terug naar de vraag: wat zijn de uitdagingen voor kerk en samenleving in de Filipijnen? Over de kerk had u het al.
'Het is niet omdat katholieken in de meerderheid zijn in de Filipijnen, dat het kerkinstituut zomaar dé morele autoriteit van het land zou zijn. De kerk heeft niet meer de autoriteit die ze vroeger had. We leven in een moderne samenleving en daarin bestaat een wantrouwen tegenover gezag. Mensen aanvaarden geen kant-en-klare antwoorden meer. Je moet goede argumenten hebben en je moet zelf voorleven wat je zegt. Pas dan krijg je enig gezag. Er zijn vandaag ook veel andere invloedsferen die impact hebben op mensen: de sociale media bijvoorbeeld.'
Mensen aanvaarden geen kant-en-klare antwoorden meer. Je moet goede argumenten hebben en je moet zelf voorleven wat je zegt.
'Die nuanceringen betekenen niet dat de kerk dan maar moet zwijgen. Maar als wij ons uitspreken over maatschappelijke of politieke thema’s, dan is dat vanuit morele overwegingen: omdat we vinden dat de menselijke waardigheid op het spel staat, omdat de mensen hun rechten geschonden worden, omdat we meer sociale rechtvaardigheid willen of aandringen op meer zorg voor de schepping. Waar er negatieve gevolgen dreigen voor het leven van mensen, vooral van de armsten, moeten we spreken.
Als ik naar onze samenleving kijk, dan is vooral de ongelijkheid het grootste probleem. De sociaaleconomische kloof is groot. Velen leven in armoede, terwijl er een kleine groep rijken is en ook de middenklasse is een beperkte groep. Je krijgt het gevoel dat de politiek een vorm van dienstbetoon is aan die kleine groep rijken, om hun belangen te verdedigen, in plaats van het algemeen belang na te streven en de ongelijkheid te beperken.'
Veel Filipino’s migreren. Hoe komt dat en welke impact heeft dat?
'Er zijn twee soorten migratie bezig: zo’n 10 à 12 procent van de Filipino’s migreert naar landen over de hele wereld, maar er is ook de binnenlandse migratie van het platteland naar de steden. Soms volgt daarop de buitenlandse migratie. Die mensen zijn op zoek naar werk of naar een stabielere bron van inkomsten. Het is een teken aan de wand dat er sociaaleconomisch iets mis is in ons land. Dat onze politiek niet in staat is een betere levenskwaliteit te garanderen voor de meerderheid van de armen.
Neem het bisdom Imus waar kardinaal Tagle eerst bisschop was, alvorens aartsbisschop van Manila te worden en nu in de Romeinse Curie te zijn beland. Van 1,5 miljoen inwoners groeide die bevolking aan tot 4 miljoen. Die demografische groei maakt dat er niet voor iedereen werk is op het platteland. Dat dwingt velen te verhuizen naar de steden. Daar zijn de huizen te duur voor wie er werkloos aankomt. Daardoor vestigen ze zich in de slums rond de steden. Honderdduizenden leven daar. Ze zijn aliens in hun eigen land, vervreemd en ontheemd. Ze verliezen er zichzelf. Ze zoeken te overleven door wat klusjes te doen of jobs met zeer lage lonen. Soms voelen ze zich dan nog verplicht om geld naar hun achtergebleven familie op te sturen. Voor hun kinderen zijn die slums al zeker geen goede plaats om op te groeien. Hoeft het te verbazen dat velen in die sloppenwijken vatbaar zijn voor alcohol- en drugsverslavingen?'
'President Duterte vond dat hij het volk moest beschermen door hen te bevrijden van de drugscriminelen en -verslaafden. Die mochten gedood worden. Maar als je zoekt te overleven in de grootste armoede in de slums, neem je makkelijk je toevlucht tot alcohol of drugs. Als je op straat moet slapen omdat je niets hebt… Hoe overleef je die harde realiteit? Dat middelengebruik helpt je te overleven in zulke barre omstandigheden. Die mensen zijn geen criminelen die uitgeroeid moeten worden. Het zijn armen die de hardheid van het leven willen doorkomen. Daarop reageer je niet met de dood, maar met compassie.
Mijn barmhartige woorden werden niet door iedereen gesmaakt. Er kwamen klachten tegen mij. Ik werd geïntimideerd in een poging mij het zwijgen op te leggen. Sommigen adviseerden me ook om me stil te houden, maar dat liet mijn geweten niet toe. Ondertussen zijn de zaken tegen mij op niets uitgedraaid en ligt dat achter de rug. Dat mijn confraters mij kozen als voorzitter van de bisschoppenconferentie, was voor mij een teken van steun.
Het is belangrijk dat je in je leiderschap niet alleen staat, maar goed omringd wordt. Dat je gedragen wordt. Ook de paus steunde me. Toen we met de Filipijnse bisschoppen op ad limina-bezoek waren, mochten we hem eender wat vragen. Ik vroeg om zijn gebed in mijn situatie. Hij reageerde met: Oh, jij bent die bisschop! Hij kende dus mijn verhaal al en was duidelijk goed geïnformeerd erover. Hij gaf me een speciale zegen. Dat troostte me eveneens.
Maar om terug te komen op uw vraag: die dubbele migratie daagt de kerk uit. We mogen ons in onze stedelijke parochies niet beperken tot de ‘onderhoudsmodus’. We zijn geroepen om naar de periferie van de steden te gaan, naar de sloppenwijken. Die bevinden zich helaas niet alleen aan de rand van de samenleving, maar ook aan de rand van de kerk. Als we leren synodaal te zijn met de armen, dan kunnen we ons niet opsluiten in onze comfortzone. Dan moeten we naar die armen toegaan en hen nabij zijn. Met onze missieposten die een kerkgemeenschap voor de niet-kerkelijken vormen, pogen we dat te doen.'
De voorbije jaren vond in de katholieke kerk een grootschalig synodaal proces plaats met als hoogtepunt twee sessies van de bisschoppensynode in Rome. Wat verstaat u onder synodaliteit?
'Mijn grootste zorg is dat de kerk de mensen niet meer bereikt en hen niet nabij is. Synodaliteit kan ons helpen om opnieuw te luisteren naar de mensen en aanwezig te zijn daar waar het leven zich afspeelt. Als kerkleiders presenteren we onszelf teveel als diegenen die alles (beter) weten, maar met onze oordelen sluiten we vooral mensen uit en jagen hen weg. Wij zijn vervreemd geraakt van de mensen en dat maakte dat die mensen afhaakten en wegbleven. We stelden dat Christus het antwoord was, maar wie weet nog wat de vraag was.'
Waarop is Christus het antwoord?
'We moeten eerst oprecht luisteren naar de existentiële vragen van de mensen, niet om te oordelen, maar om hen nabij te zijn in hun zorgen en twijfels. We moeten ons bereid tonen om samen zoekend op weg te gaan. Synodaliteit draait om de noodzakelijke mentaliteitsverandering in de kerk, weg van het klerikalisme. Niet de mensen lieten de kerk los, maar de kerk liet de mensen los. Dat lag aan onze attitude, omdat we ons moreel superieur achtten. We moeten als kerk leren uit onze fouten van het verleden. Er is nederigheid nodig.'
Als kerkleiders presenteren we onszelf teveel als diegenen die alles (beter) weten, maar met onze oordelen sluiten we vooral mensen uit en jagen hen weg.
Velen zien de secularisatie als een bedreiging en ze reageren er defensief op. Naast een negatief secularisme dat alle godsdienst naar de privésfeer wil verbannen, is er een gezonde secularisatie. Die brengt een uitzuivering teweeg in de kerk waarbij ieders autonomie wordt gerespecteerd. Ieder zijn domein: de politiek, de wetenschappen, de economie… Maar dat houdt geen strikte scheidingen in. Je kunt toch op elkaar betrokken zijn.
Als kerk zijn we vaak te binnenkerkelijk. We beschouwen onszelf te weinig als een dienst aan de wereld. Er is te veel ad intro, er is meer ad extra nodig. Als we alleen met onszelf bezig zijn, worden we irrelevant en dan hebben we geen impact om een betere wereld te bewerken.
De meeste kerken in Azië bevinden zich in een minderheidspositie. Ze moeten er in dialoog gaan met de cultuur, de religies en de armen. Er is geen andere weg dan de synodale. Je kunt je niet defensief afkeren van je omgeving. Dat werkt niet. De kerk wint juist aan geloofwaardigheid door in te zetten op sociale rechtvaardigheid, op het verdedigen van de menselijke waardigheid en op ecologie. Ook veel andere instanties en religies zijn daarom bekommerd. We kunnen elkaars bondgenoten zijn in die strijd.
In veel landen wordt de katholieke kerk gewaardeerd vanwege haar scholen en zorginstellingen. Overheden zien de kerk daardoor graag komen omdat ze bijdraagt aan de ontwikkeling van de bevolking. In die dienst aan de wereld ligt onze aantrekkingskracht. De kerk is er niet voor een bepaald clubje, maar ze beoogt het welzijn van allen zonder onderscheid. In Azië wordt de synodaliteit goed onthaald en al beleefd. Wij hebben de synodaliteit al ingevoerd in parochies, bisdommen, op nationaal en internationaal niveau. Ieders stem wordt gehoord.'
Pablo Virgilio ‘Ambo’ David (1959) is geboren in Betis in de provincie Pampanga in de Filipijnen. Al jong voelde hij zich geroepen en als 11-jarige trok hij naar een kleinseminarie. Hij studeerde theologie in Manila en behaalde vervolgens een master en een doctoraat aan de KU Leuven. Voor zijn doctoraat verbleef hij tevens een jaar aan de befaamde École Biblique in Jeruzalem. David werd in 1983 in het aartsbisdom Fernando in Pampanga tot priester gewijd. Hij werd er hulpbisschop in 2006. Zijn benoeming tot bisschop van Kalookan volgde in 2015. Begin 2016 nam hij die zetel in bezit. Kalookan behoort tot de kerkprovincie van het aartsbisdom Manila en maakt deel uit van de ruimere regio rond de metropool. Sinds 2021 is David voorzitter van de Filipijnse bisschoppenconferentie en in december wordt hij tevens vicevoorzitter van de federatie van Aziatische bisschoppenconferenties. Op 7 december 2024 wordt hij door paus Franciscus kardinaal gecreëerd. (evl)