Nieuwe kerk van Doop van de Heer aan Jordaan ingewijd
Vandaag wordt de kersttijd afgesloten en begint de ‘gewone tijd’ van het liturgische jaar. In de katholieke traditie wordt op die eerste zondag van de ‘gewone tijd’ de Doop van de Heer gevierd. Zoals de Latijnse patriarch van Jeruzalem, Pierbattista Pizzaballa, het uitlegt in een artikel in het maandblad Tertio dat komende week verschijnt, is het christendom ‘geen narratief, het is een historisch geloof; de aanwezigheid van de christenen in het Heilig Land getuigt van de historische Jezus’. Vandaar het belang van de pelgrimstochten naar het Heilig Land, die volgens kardinaal Pizzaballa ‘veilig zijn; de vraag is niet of christenen naar het Heilig Land op pelgrimstocht kunnen komen, maar wel of zij willen komen’.
Jordanië
Vijftien jaar geleden kreeg het Latijns patriarchaat van Jeruzalem van koning Abdoellah II bin al-Hoessein van Jordanië van een stuk bouwgrond in Al-Maghtas aan de Jordaan cadeau, waar al die tijd aan een grote nieuwe kerk werd gebouwd. Vorige vrijdag zakte Staatssecretaris Pietro Parolin in naam van paus Franciscus naar die nieuwe pelgrimsplek af, om er samen met zijn confrater-kardinaal Pizzaballa de Kerk van de Doop van de Heer in te wijden. Ook Pizzaballa’s voorganger, de Jordaanse emeritus-patriarch Fouad Boutros Twal was erbij, net als de Jordaanse prins Ghazi bin Muhammad, die de voornaamste adviseur voor religieuze en culturele aangelegenheden is van zijn neef, koning Abdoellah.
Processie
Op het einde van de processie net voor de wijdingsviering bedankte de Latijnse patriarch van Jeruzalem dan ook uitdrukkelijk de Jordaanse koning en zijn gezant prins Ghazi, maar ook de architect van de nieuwe kerk en de regering van Hongarije, die de bouw ervan mede gefinancierd heeft. Kardinaal Pizzaballa riep op ‘te bidden voor vrede in de regio en wereldwijd’. De nieuwe kerk biedt plaats aan duizend gelovigen en wordt bediend door de congregatie van het Vleesgeworden Woord, een mannelijk en een vrouwelijk instituut die in de jaren tachtig van vorige eeuw door de Argentijnse priester Carlos Buela werden gesticht en die intussen in meer dan twintig landen actief zijn.
Parolin
In zijn homilie reflecteerde kardinaal Parolin op de diepe betekenis van de site als een plaats ‘waar God de mens ontmoet, zelfs als de mens ver weg is’. Hij verwees daarbij naar de recente boodschap van pausFranciscusen drong er bij de christenen in het Midden-Oosten op aan ‘zaden van hoop en licht’ te zijn. ‘Wij danken God, niet alleen voor deze kerk die aan Hem is toegewijd, maar ook omdat Hij mens is geworden en onder ons heeft geleefd, in het bijzonder in dit Heilig Land. Door de doop worden we kinderen van God, en onze oversteek van de Jordaan symboliseert onze doorgang naar het eeuwige leven. Vandaag wijden we deze kerk in, die nu officieel een plaats van aanbidding wordt. Door dit te doen, bieden we God onze harten en levens aan, zodat Hij door ons heen kan werken om Zijn vrede te verspreiden.’
Relieken
De twee kardinalen plaatsten relieken van de ‘martelaren van Damascus’ en van de heilige paus Johannes-Paulus II in het altaar van de nieuwe Kerk van de Doop van de Heer. De ‘martelaren van Damascus’ waren drie maronitische Syriërs en zeven Spaanse en één Oostenrijkse franciscaan die in 1860 door druzen in een franciscaanse parochie in de Syrische hoofdstad om het leven werden gebracht en die paus Franciscus in oktober jongstleden heiligverklaarde. Paus Johannes-Paulus II bezocht zelf deze plek ook bij de aanvang van zijn pelgrimstocht in het Heilig Land, tijdens het Jubeljaar 2000. Ook zijn beide opvolgers Benedictus XVI en Franciscus bezochten trouwens de doopsite aan de Jordaan.