
Verzoeningsartiest en jezuïet Nicolaas Kluiters stierf 40 jaar geleden een marteldood [portret]
Omdat vandaag de 150ste verjaardag van de Sint-Jozefsuniversiteit van de jezuïeten in Beiroet wordt gevierd – in aanwezigheid van generaal-overste Arturo Sosa Abascal –, wordt de gedachtenismis voor de Nederlandse jezuïet Nicolaas Kluiters in de nabijgelegen Sint-Jozefskerk eerder kleinschalig. Maar zondag komt het hele maronitische bisdom van Deir al-Ahmar bijeen in Kluiters’ dorp, Barqa, om er onder leiding van bisschop Hanna Rahme stil te staan bij de erfenis van deze merkwaardige Nederlandse jezuïet. Ook de regionale overste van de jezuïeten in de Lage Landen, de Vlaamse pater Marc Desmet, zal erbij zijn, net als Kluiters Libanees-Nederlandse medebroeders, zoals Paul Brouwers, Thom Sicking en Frans Berkemeijer.

Nederlanders
Want de beslissing van Delftenaar Nicolaas Kluiters om naar het Nabije Oosten te trekken was geen alleenstaand feit. In de jaren zestig trokken telkenjare enkele Nederlandse novicen naar Bickfaya om er Arabisch te doen en naderhand werkzaam te zijn in Turkije, Syrië, Libanon of Egypte. Dat was het alternatief geworden sinds de Nederlandse missionarissen niet meer welkom waren in het onafhankelijke geworden Indonesië. Er waren nog reuzen aan die Nederlandse jezuïetenmissie in het Midden-Oosten verbonden, zoals die andere martelaar, Frans van der Lugt, de vroegere generaal-overste Peter-Hans Kolvenbach, arabist-islamoloog Jan Peters van de Nijmeegse universiteit of specialist religieuze interculturatie Arij Roest Crollius.
Artiest
Kluiters was geen intellectueel. De zoon van zuivelhandelaars ging vrij snel schone kunsten studeren want hij voelde zich artiest, maar het artiestenmilieu van de vroege jaren zestig was niet meteen spek naar zijn bek. Tijdens zijn vroegtijdige legerdienst en zijn dienst als leerkracht tekenen in Breda, ging hij op zoek naar hoe hij zijn religieuze roeping vorm kon geven. De keuze voor de jezuïeten was, net omwille van die ‘beperkte’ vooropleiding, allerminst evident. Maar Kluiters was een koppig man: hij studeerde op zijn eentje Grieks en Latijn en bleef aandringen. In september 1965 werd hij uiteindelijk toch toegelaten tot het toenmalige noviciaat in Mariëndaal bij Velp. Met een zekere levenservaring, zo getuigden volgens novicemeester Piet van Breemen “een heel pak tekeningen en de schilderijen, die hij bij zijn intrede als een kostbare schat meenam.”
Kluiters heeft er altijd rekening mee gehouden dat zijn engagement tot een gewelddadige dood kon leiden.
Engagement voor de armen
Nog tijdens zijn noviciaat trok Kluiters dus naar Libanon, waar hij meteen aanknoping zocht met een belangrijke pijler van zijn religieus engagement: zijn bekommernis om de armen. 'De Sociëteit van Jezus waar ik in ga treden, als de Heer het wil, is op de hele wereld gericht', schreef hij in zijn dagboeken. 'Reeds de novice zal dit moeten ervaren. Zijn visie zal wereldgericht moeten zijn en mag niet binnen het angstige-enge kader van de Nederlandse grenzen blijven vallen. Waar dit de armoede betreft, is het slechts reëel deze in verbondenheid met de wereld te zien en ervaren. Zo kunnen we niet ontkomen aan training en stages en dergelijke, die minstens de krotten van Parijs, Napels, of hopelijk reeds de honger van India, of van het Nabije Oosten raken… (wat die laatste streek aangaat: daar heeft men ons uitgenodigd, n.b.!)”

Verzoening en ontwikkeling
De bundel teksten uit brieven van en aan Kluiters, uit getuigenissen over hem en vooral uit zijn dagboeken die zijn vriend en medebroeder Frans Berkemeijer net uitgaf, geven op prangende wijze weer hoe ontwikkeling en spiritualiteit bij Kluiters hand in hand gingen. Berkemeijer leefde tijdens het tertiaat een jaar samen in de Brusselse gemeente Oudergem met Kluiters en werd enkele jaren geleden uit Egypte naar Beiroet geroepen om als Nederlands-Frans-Arabischtalig archivaris van de jezuïeten in het Nabije Oosten en de Maghreb het zaligverklaringsdossier voor Kluiters te helpen samenstellen. Daarom doorploegde de minzame Hagenaar elke snipper papier die er van of over Nicolaas Kluiters beschikbaar is en hij bracht die schat aan informatie in een prachtige bloemlezing bijeen, onder de titel: Verzoeningsartiest in het gebroken Libanon.
Egied Van Broeckhoven
Wat meteen opvalt als je de dagboeken van Kluiters leest, is de grote parallellie met het Dagboek van de vriendschap van de Vlaamse ordegenoot Egied Van Broeckhoven, dat twee jaar geleden opnieuw werd uitgegeven. Kluiters heeft, terwijl hij na een auto-accident een hele tijd bedlegerig was, de bundel dagboekfragmenten van Van Broeckhoven in Oudergem gelezen. Kluiters herinnert zich in zijn dagboeken, precies een maand voor zijn gewelddadige dood in 1985, hoe zijn solidariteit met de armen twee decennia begon, en hij beschrijft het met woorden die ook uit de pen van Van Broeckhoven hadden kunnen vloeien: 'Toen ik Den Haag studeerde werd ik gevormd door mijn contacten met de armen in Frankrijk. […] De Heer gebruikte de schokmethode: […] gaan en de Heer loven die ons liefheeft, me aan Hem overgeven.'

Verzoener
Maar de ontwikkelingshelper-pastoor in de Libanon was niet alleen een mysticus zoals de priester-arbeider uit de Brusselse Kuregemwijk, hij was ook een volbloed bruggenbouwer. Hij was blij dat zijn confraters hem de noordelijke Bekaavallei als pastoraal werkveld toekenden, want “ik voel mij aangetrokken om voor de dorpen te zorgen die nog ‘gemengd’ zijn: christenen en moslims. Er zijn nog veel van deze dorpen.” In Barqa, het dorp waar hij zich uiteindelijk vestigde, wist hij de verschillende maronitische clans met elkaar te verzoenen door hen samen tijdens de Goede Week een Kruisweg te laten uitvoeren, van de kerk van de ene clan doorheen het hele dorp naar de kerk van de andere clan. Hij noemde die Kruisweg later het mooiste schilderij dat hij ooit wist te maken.
Moord
Kluiters was ook een meester in het aantrekken van buitenlandse donors, al zorgde hij er wel voor dat zijn dorpelingen altijd mee betaalden voor de projecten die hij opzette, om hen zo bewust te maken van hun mede-eigenaarschap en dito verantwoordelijkheid. Hij bouwde in Barqa een school en een dispensarium; ze staan en functioneren er nog. Niet toevallig kopte de grootste Libanese krant een kwarteeuw na zijn dood dat Barqa “wraak nam door verzoening”. Want natuurlijk, de ontwikkeling van Kluiters’ dorp riep in het door sektarische twisten verscheurde Libanon jaloezie op. Op 14 maart 1985 haastte hij zich met zijn gammele wagentje langs een weg die hij aan anderen afraadde om op tijd te komen voor een afspraak met een hoge vertegenwoordiger van de Orde van Malta. Hij viel in een hinderlaag; slechts twee weken later werd zijn verminkte lijk teruggevonden.
Voorbereid op de dood
Kluiters heeft er altijd rekening mee gehouden dat zijn engagement tot een gewelddadige dood kon leiden. Dat was ook het lot geweest van Ghassibé Keyrouz, een catechist die op kerstavond 1975 was vermoord. In 1978 schreef hij al in zijn dagboek: 'Vanavond dwongen Syrische soldaten mij, onder bedreiging van machinegeweren, hen ergens in Baalbeck te vergezellen. Plotseling voelde ik me heel kalm en ik wist dat ik voorbereid was op de dood als de Heer het me zou vragen. Hij wilde het nog niet.' Het kunnen de irrigatiewerken zijn waarmee Kluiters de dorpelingen hielp hun land vruchtbaarder te maken, die hem de das omdeden; water is in het grensgebied met Syrië een zeer gegeerd goed. Maar de jezuïeten beslisten niet te willen weten hoe en waarom Kluiters vermoord werd, om zijn verzoeningswerk in de regio niet in het gedrang te brengen.
Frans Berkemeijer (samensteller), Verzoeningsartiest in het gebroken Libanon. Nicolaas Kluiters SJ 1940-1985, Adveniat, 2025, 162 bladzijden, 19,99 euro
Het boek wordt voorgesteld op donderdag 27 maart 2025 in de Krijtberg in Amsterdam om 16 uur. Regionale overste Marc Desmet, die momenteel voor de herdenking in Libanon is, zal daarover getuigen. Graag aanmelden via boek.kluiters@gmail.com .
