Is God ook eerst een baby geweest?
Achterneefje Otto-Jan had een vraag. Het was deze keer geen raadseltje, want daar komt de zevenjarige ook wel eens mee af. Het was een ernstige vraag. Een vraag aan mij zal er een zijn over media, politiek of godsdienst, wist ik. Ik gokte op het laatste. Juist.
Ik wist ook: het wordt een moeilijke vraag. Kinderen stellen moeilijke vragen, want ze denken met een logica die niet deze is van grote mensen.
Een volwassen logica wordt omgeleid door de krochten van vroeger gepeins en wordt afgeremd door de stoptekens van bezwaren waartegen wij in de loop der jaren zijn gebotst.
Daardoor durven volwassenen vanzelfsprekende en dus moeilijke vragen niet meer stellen. Kinderen hanteren de rechtlijnige logica van de transparantie. Een logica die daardoor erg gelijkt op die van het syllogisme: als A gelijk is aan B en B gelijk aan C, dan is A gelijk aan C. Zo'n kortgesloten redenering lijkt logisch maar is meestal fout. Precies daardoor moeilijk te beantwoorden.
Met zo'n vraag dus kwam Otto-Jan naar me toe:
Als God er is, is Hij dan ook eerst een baby geweest?
Logische vraag, want elk zijn begint klein. Waarom dan niet het grote Zijn? Dus, aldus de redenering van Otto-Jan, moet God geboren zijn en baby geweest. Toch moet hij getwijfeld hebben aan zijn logica, anders had hij van zijn conclusie geen vraag gemaakt.
Is God ook eerst een baby geweest? Ik stond heel even perplex en zei toen: Neen, natuurlijk niet, God is geen mens, God is God. Otto-Jan knikte, liep weg en ging weer spelen. Tevreden met het antwoord? Ik betwijfel het. Ik was alvast niet tevreden met mijn antwoord, want het was in wezen ook syllogisme. Ik had helaas geen ander antwoord in petto. Perplex.
God is God, geen mens. Je kunt dat wel zeggen, maar wat zeg je dan? Dat je niet echt weet wie of wat God is. Dat schreef Paulus al (1 Korintiërs 13): Nu is mijn kennen nog beperkt, straks zal ik volledig kennen... Die conclusie liet hij voorafgaan door de vaststelling: Toen ik nog een kind was, ...redeneerde ik als een kind.
Wat God betreft, blijven mensen soms redeneren als een kind.
Ze blijven Hem zien als een mens. Een soort supermens met alle kwalijke menselijke trekken in superformaat: wraakzuchtig, gewelddadig, rancuneus... zelfs nationalistisch. Men voert ook oorlog, als men God als een mens beschouwt.
God is de Gans Andere, Hij ontsnapt aan ons grijpen. De Gans Andere, van wie we wel één ding weten: dat Hij Liefde is. Niet toevallig dus koppelt Paulus zijn verhaal over ons beperkt kennen van nu en ons volledig kennen van later aan het thema van de liefde.
De liefde zal nooit vergaan, schrijft Paulus. Liefde weerstaat de stervende loop der tijden, zoals God de geboorte van de tijd niet nodig had om te zijn van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Het is de liefde die maakt dat wij met de niet te bevatten God toch een relatie kunnen hebben en in gesprek kunnen treden.
Hij heeft ons lief en, aangezien wij ook een beetje weten wat liefde is, kunnen we Hem benaderen. Maar Hij ontsnapt aan ons begripsvermogen, zoals wij ook de liefde niet met de rede kunnen begrijpen.
Het is zijn Liefde die ervoor zorgde dat God ook mens wou worden in Jezus Christus. Maar met de geboorte van Jezus van Nazareth werd God niet geboren. De Eeuwige kwam de tijd binnen, opdat de nieuwe mens zou worden geboren.
Neen, God hoefde niet eerst baby te zijn om God te worden. Hij was, Hij kwam, Hij is... Wij zijn het die om Godgericht mens moeten worden. En daarvoor moeten we het kinderlijke achter ons laten, zoals Paulus schrijft gedaan te hebben
Achterneefje Otto-Jan is nog te klein om dat te doen. Maar ooit zal hij dat moeten.
Een kinderlijk geloof is als hoed vele maten te klein voor het verstand van een volwassen hoofd.