Gregoriaanse kalender ingevoerd: in één nacht van 4 naar 15 oktober
De gregoriaanse kalender werd opgelegd door paus Gregorius XIII, ter vervanging van de juliaanse kalender. De wijziging betekende het ontstaan van de schrikkeljaren zoals we ze nu kennen. Alleen eeuwjaren die deelbaar zijn door 400 (1600, 2000, 2400...) bleven schrikkeljaren, alle andere eeuwjaren niet meer. Dat zorgde ervoor dat het gemiddelde kalenderjaar minder afweek van het gemiddelde zogenaamde ‘tropische jaar‘.
Vreemde gevolgen
In rooms-katholieke landen zoals Spanje, Portugal en Polen werd de gregoriaanse kalender meteen ingevoerd, in andere landen gebeurde dat pas veel later. En dat zorgde vaak voor vreemde toestanden. Zo vond in Nederland de tornado die de Utrechtse Domkerk vernielde plaats op 22 juli. Of op 1 augustus 1674, afhankelijk van waar in Nederland je precies woonde.
Op de Britse Eilanden werd het nog absurder. Daar ontstonden in 1752 relletjes omdat veel inwoners geloofden dat door de nieuwe jaartelling 10 dagen van hun leven ‘afgepakt’ werden — en ze dus 10 dagen vroeger zouden doodgaan.
En in Rusland vierde men de eerste herdenking van de Oktoberrevolutie — die plaatsvond op 25 oktober 1917, volgens de juliaanse kalender — op 7 november 1918. Het verschil tussen de twee kalenders was inmiddels opgelopen tot 13 dagen.