Groeien in zelfkennis: hoe vind je de weg in je innerlijke leven?
Herfst en advent zijn een mooie tijd om te werken aan zelfkennis. Om wat tijd, aandacht en waardering te schenken aan onze persoonlijke ervaring. Hebben we daar niet een grote behoefte aan? Dat we weer wat ruimte krijgen om iets persoonlijk te ervaren en tot bewustzijn te laten komen. Want laat ons dat maar toegeven: als we er geen werk van maken, dan blijft ons persoonlijke leven grotendeels onbewust.
Het gaat er niet alleen om helder te krijgen wát we ervaren, maar ook om de ervaring dát we ervaren. Daar licht iets op van ons persoon-zijn.
Persoonlijk mogen worden, meer en meer, kan ons helpen om dieper te aarden en steviger te gronden. Hoe zullen we anders de stormen van de tijd doorstaan?
De oude filosofen zeiden al dat zelfkennis het begin is van alle wijsheid. Maar waar halen we dan die zelfkennis vandaan? Onze tijd en cultuur maken het niet gemakkelijk om te ontdekken wie of wat we eigenlijk zijn.
Een groot struikelblok is dat we doordrongen zijn van een mensbeeld waarin het onsplitsbaar atoom van het ego het centrum vormt, een onreduceerbaar ik, een autonoom ik-wil als uitgangspunt van waaruit het leven zich ontvouwt.
Zo'n mensbeeld laat weinig ruimte om ons innerlijke leven te verkennen. Willen we echt zelfkennis verwerven, dan moeten we de zwarte doos van het ego openen en kijken wat er zich daarbinnen afspeelt.
1. Ego: de schil
Ik denk dat het voor veel mensen een hulp zou zijn als ze de bekommernissen van hun ego niet als de kern van hun wezen zouden zien, maar als de buitenste schil ervan, een schilletje aan de oppervlakte.
Ego is een woord met een slechte reputatie, vooral bij mensen met een spirituele interesse.
Denk maar aan negatieve afgeleide woorden: egoïstisch, egocentrisch, egotisme, een groot ego hebben… Het ego wordt dan een ondeugd die overwonnen moet worden.
Maar dat neemt niet weg dat we allemaal een ego hebben. We hebben zelfs een stabiel en sterk ego nodig om onszelf te zijn, te functioneren in de wereld en ons te verhouden tot andere mensen.
Alleen een gezond sterk ego kan in de confrontatie met anderen zichzelf blijven en anderen toelaten om echt anders te zijn. Paradoxaal genoeg hebben mensen die een spirituele weg willen gaan, net een sterk ego nodig.
Zijn slechte reputatie heeft het ego vooral te danken aan mensen met een groot, maar inherent zwak ego.
Je weet wel: mensen met een grote behoefte aan bevestiging, bewondering, uiterlijke tekenen van bezit, status en macht, mensen die kritiek opvatten als een aanval en die uit verdediging in de tegenaanval gaan, mensen die anderen manipuleren om waardering te oogsten… We herkennen het ongetwijfeld ook in meer of mindere mate in onszelf.
Je zou het ego misschien neutraal kunnen omschrijven als het geheel van onze bekommernissen die te maken hebben met onze identiteiten, reputatie, status, bezit, macht, prestatie, succes… Het ego gaat over wat ik beschouw als van mij én over mijn projectie naar buiten. Zo wil ik door de buitenwereld gezien worden.
Beschouwen we ons ego als de schil en niet als de kern van onszelf, dan opent zich binnenin een ruimte. We beginnen te vermoeden dat we zoveel meer zijn dan ons ego. Onder onze oppervlakkige ego-bekommernissen verbergt zich een grotere persoonlijke diepte die wacht op onze verkenning.
2. Psyche: het kluwen
Het eerste wat we tegenkomen als we onder het schilletje van ons ego kijken, is een nogal verwarrend geheel van houdingen, intenties, emoties, denkpatronen, wereld- en mensbeelden, complexen, spanningen, angsten… Laten we het gerust een kluwen noemen. Alles is met alles verbonden. Als je het ene draadje vastpakt, dan komt er een heel web aan associaties mee.
Het grootste deel van ons psychische leven speelt zich onbewust af.
Sommige psychologen spreken van 9/10 onbewust tegenover 1/10 bewust. Het zal wel niet exact te becijferen zijn.
Wie wat investeert om iets van zijn psychische leven bewust te laten worden, die ontdekt dat het niet allemaal puur van mij te noemen is. Veel van de drama's die zich in ons afspelen, zijn overgeërfd van onze ouders, onze leerkrachten, onze sociale en culturele omgeving.
Wie onbewust de overgeërfde psychische patronen blijft uitleven, die belast er ook zijn omgeving mee. Wie daarentegen de overgeërfde psychische conflicten in zichzelf tot een nieuwe synthese brengt, die verlost mee zijn naasten.
Er zijn verschillende manieren om met het psychische kluwen in zichzelf aan de slag te gaan: enneagram, focusing, therapie… Het kan een echte zegen zijn tot wat klaarheid te komen over je psychische eigenheid en om oude innerlijke wonden te helen.
Als je wat onafhankelijker wordt van de eisen van je ego en als de conflicten van je psyche tot een nieuwe synthese komen, dan rijst opnieuw de vraag: wie ben ik dan wél?
Wie ben ik als ik niet mijn ego-behoeften ben en niet mijn psychische complexen.
Er ontstaat ruimte in je innerlijk voor ervaringen die niet echt in het plaatje van de psycholoog passen.
3. Ziel: de kern
Ons psychische kluwen is niet onze diepste diepte. Dat kan een grote troost zijn voor wie gekweld wordt door psychisch lijden.
Er zit nog iets van persoonlijk leven ónder onze psychische complexen en we hoeven gelukkig niet te wachten tot we mentaal helemaal in orde zijn –wie is dat ooit?– om die ruimte te verkennen.
Uit eigen ervaring weet ik dat psychologen doorgaans weinig raad weten met de vragen, ervaringen, conflicten en dynamieken in de diepte van onze kern. Het leven dat daar plaatsvindt is dan ook niet louter psychologisch te verstaan. We zouden het spiritueel of geestelijk leven kunnen noemen. Vroeger sprak men, met een mooi woord dat ten onrechte in onbruik is geraakt, van onze ziel.
Om een idee te geven van wat er hier onder andere plaatsvindt, wil ik 4 soorten van ervaringen aanstippen. Er gaan ongetwijfeld nog andere zaken om in de ziel. Ik noem maar een paar voorbeelden die ik uit eigen ervaring wat ken.
- Licht: ervaringen van helder inzicht, van waarheid, schoonheid, liefde, eenheid, heelheid, eeuwigheid, oneindigheid, transcendentie, genade, aanwezigheid, gedragenheid, voltooiing, een ervaring van thuiskomen bij de bron of aankomen op de finale bestemming.
- Duisternis: pijnlijk besef van het fundamentele menselijke tekort, verdriet, schaamte en wroeging daarover, plaatsvervangend lijden, vervreemding en zelfs weerzin van de beperktheid van alles, het leven –ook het eigen ego en de eigen psyche– ervaren als een beknellende gevangenis of ballingschap, een kwellend besef gescheiden te zijn van de bron van alle licht, lijden aan de afwezigheid of ontoegankelijkheid ervan.
- Sterven: het gevoel dat men alle menselijke vermogens verliest, niet meer kunnen denken, spreken, willen, de ervaring van een soort van dood tijdens dit leven, aan zichzelf sterven, op de bodem of een nulpunt belanden, de ervaring van leegte en nietsheid, verlies van alle zin, een groot gevoel van onvermogen of onmacht dat niet in verhouding staat tot de feitelijke vermogens of relatieve macht die men heeft, soms voelt men zich in figuurlijke zin naakt staan.
- Verrijzen: het is een paradoxaal gevoel dat we na het sterven aan onszelf zoals hierboven beschreven toch nog een persoonlijk wezen blijven, met gevoelens en gedachten, een zelfbesef, ja, ook een ego en een psyche. Toch zijn we niet hetzelfde gebleven, het voelt als een nieuwe geboorte, als een afdalen en eenworden met het mysterie van het leven, als het landen op een vaste oever na een schipbreuk. De bodem waarop we beland zijn, blijkt nu een dragende grond. De draagkracht is ons tegelijkertijd heel erg eigen en voelt toch alsof die van elders komt, van een niet-ik. Het komt niet van het ego, zoveel is duidelijk.
Deze 4 ervaringsdomeinen cirkelen rond een kern die een onnoembaar mysterie is en die tegelijkertijd veel namen heeft gekregen in verschillende tradities. In de dieptepsychologie spreekt men van het (ware) zelf om een onderscheid te maken met de ik-gerichtheid van het ego. In het hindoeïsme heet het atman. Christenen geloven dat het God zelf is die woont in het diepst van de ziel. Met beelden zouden we ook kunnen spreken van hart, grond, bron. Maar laat de namen je niet op het verkeerde been brengen: het is niet omdat we iets benoemen dat we er een lijntje rond kunnen trekken en in onze zak kunnen steken. Het mysterie blijft altijd een even groot mysterie, hoeveel namen en kennis we er ook over verzamelen. Mystici spreken daarom soms in paradoxen over de kern, zoals een duister licht of een grondeloze grond.
Waarom dan toch namen gebruiken? Het grote voordeel van een naam is dat het mysterie aanspreekbaar wordt. Aanspreken en luisteren zijn dan het begin van een relatie. In het Vlaams hebben we de mooie uitdrukking kennis hebben met die betekent verkering hebben met. Eigenlijk is die betekenis van kennis goed toepasbaar op zelfkennis. Groeien in zelfkennis betekent niet dat we veel weten over onszelf, dat we kennis opstapelen over onszelf.
Het betekent wel dat er zich een liefdesrelatie ontspint met het oneindige mysterie waarvoor we een aanknopingspunt vinden in het centrum van ons wezen.
In de ontwikkeling van die liefdesrelatie wisselen periodes van licht en duisternis elkaar af, net zoals ervaringen van sterven en verrijzen. We cirkelen rond het mysterie dat ons bewoont en tegelijk overstijgt. Aangetrokken door ervaringen van licht, gelouterd door ervaringen van duisternis. We lijken steeds hetzelfde rondje af te leggen. En toch wordt er gaandeweg iets uitgediept of omgevormd. We bewegen ongemerkt spiraalsgewijs naar de kern toe. We groeien, maar dan omlaag, in nederigheid en ontvankelijkheid. We worden omgevormd tot het mysterie dat ons bewoont.
Wat heeft dat alles met de advent te maken?
Als voorbereidingstijd op Kerstmis is de advent een mooie tijd om je de verhalen rond de geboorte van Jezus Christus te herinneren. Misschien wil je ook eens mediteren over zijn betekenis voor de wereld en voor jouw leven.
Dan mag je af en toe wel eens zo vrij zijn om de religieuze taal symbolisch te verstaan als verwijzend naar de geboorte in de ziel van zelfkennis die tegelijk ook Godskennis is. De meest radicale uitdrukking daarvan is dat onze diepste kern Christus zelf is. Of zoals Paulus het zei: ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij (Gal. 2,20).
Laten we de Bijbelteksten van de eerste zondag van de advent eens creatief lezen op zoek naar symbolische verwijzingen naar het leven in onze kern.
Klik op de plusjes om uitleg te krijgen. Bron Bijbelteksten: DagelijksEvangelie.org
Jesaja 2,1-5
Visioen wat Jesaja, de zoon van Amos, gezien heeft betreffende Juda en Jeruzalem.
Eens zal de dag komen dat de berg met de tempel van de Heer rotsvast zal staan, verheven boven de heuvels, hoger dan alle bergen.Alle volken zullen daar samenstromen, machtige naties zullen zeggen: ‘Laten we optrekken naar de berg van de Heer, naar de tempel van Jakobs God. Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen, en wij zullen zijn paden bewandelen.’ Vanaf de Sion klinkt zijn onderricht, vanuit Jeruzalem spreekt de Heer. Hij zal rechtspreken tussen de volken, over machtige naties een oordeel vellen. Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander volk, geen mens zal meer weten wat oorlog is.Nakomelingen van Jakob, kom mee, laten wij leven in het licht van de Heer.
Psalmen 122(121),1-2.4-5.6-7.8-9
Hoe blij was ik toen men mij riep:
Wij trekken naar Gods huis!
En nu mag mijn voet, Jeruzalem
uw poorten binnentreden.
Naar u trekken de stammen op,
de stammen van God volk.
Zij gaan naar Israëls gebruik
de Naam van God vereren.
Daar staan de zetels voor het recht,
de troon van Davids huis.
Jeruzalem, die u liefhebben, wensen u vrede en heil;
Vrede zij binnen uw muren, Heil binnen uw burchten!
Terwille van mijn broeders en mijn makkers
wens ik u vrede toe;
Terwille van het huis van onze God
bid ik voor u om zegen.
Brief van Paulus aan de christenen van Rome 13,11-14
Broeders en zuster, Gij kent de tijd waarin wij leven, gij weet dat het uur om uit de slaap te ontwaken reeds is aangebroken. Thans is ons heil dichterbij dan toen wij tot het geloof kwamen. De nacht loopt ten einde, de dag breekt aan. Laten wij ons dus ontdoen van de werken der duisternis en ons wapenen met het licht.
Laten wij ons behoorlijk gedragen, als op klaarlichte dag, en ons onthouden van braspartijen en drinkgelagen, van ontucht en losbandigheid, van twist en nijd. Bekleedt u met de Heer Jezus Christus, en koestert geen zondige begeerten meer.
Evangelie volgens Matteüs 24,37-44
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: 'Zoals het ging in de dagen van Noach, zo zal het gaan bij de komst van de Mensenzoon. Zoals toch de mensen in de dagen voor de zondvloed doorgingen met eten en drinken, met huwen en ten huwelijk geven, tot op de dag, waarop Noach de ark binnenging, en zij niets vermoedden,totdat de zondvloed kwam en allen wegrukte: zo zal het ook gaan bij de komst van de Mensenzoon. Dan zullen er twee op de akker zijn: de een wordt meegenomen, de ander achtergelaten; twee vrouwen zullen met de molen aan het malen zijn: de een wordt meegenomen, de andere achtergelaten. Weest dus waakzaam, want gij weet niet op welke dag uw Heer komt. Begrijpt dit wel: als de eigenaar van het huis wist op welk uur van de nacht de dief zou komen. zou hij blijven waken en in zijn huis niet laten inbreken. Weest ook gij dus bereid, omdat de Mensenzoon komt op het uur, waarop gij het niet verwacht.'
Vond je dit interessant? Deel dit artikel via Facebook of via e-mail.