Groots tijdens de Grote Oorlog
Tentoonstelling in Aarschotse kerk in teken van vergeving en verzoening
Op vrijdag 6 april opent in de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Aarschot de tentoonstelling Dienaars van God tijdens de Grote Oorlog. Priesters, zusters, seminaristen, monniken en ook geestelijken van andere godsdiensten, maakten zich tijdens de Eerste Wereldoorlog verdienstelijk als aalmoezenier, brancardier, verpleegkundige en ja zelfs als soldaat. „Het is haast onvoorstelbaar hoe zij in die omstandigheden in Gods naam dag aan dag het evangelie gestalte probeerden te geven”, zegt padre Erwin Vilain, aalmoezenier van het bisdom bij de Krijgsmacht. Samen met adjudant Jean-Louis Peeters stelde hij de tentoonstelling samen.
Aarschot werd in 1914 zo goed als volledig verwoest. De tentoonstelling toont in 28 banners het dagelijkse leven van religieuzen tijdens de gruwel van de Eerste Wereldoorlog, mannen en vrouwen die werden meegesleurd in de meedogenloze strijd waarin moraliteit soms ver weg was en menselijke waarden vervaagden in de chaos en het geweld. „Ondanks alles, stonden de religieuzen echter klaar voor de duizenden mensen die leefden in erbarmelijke omstandigheden. Zelfs zij twijfelden weleens aan het bestaan van God”, zegt aalmoezenier Erwin Vilain. „We kunnen het ons niet voorstellen hoe zij zich inzetten voor de medemens. Vaak baden ze: ‘Heer, laat de priester in mij het in alle omstandigheden halen van de soldaat in mij.’”
De tentoonstelling loopt tot en met pinkstermaandag 21 mei en staat in het teken van vergeving en verzoening. Omdat Aarschot zwaar werd getroffen tijdens de Eerste Wereldoorlog, zal er ook bijzondere aandacht uitgaan naar twee lokale geestelijken die het slachtoffer werden van het geweld, pater Raskin en pastoor Dergent van Gelrode. Pieter-Jozef Dergent was in 1914 dorpspastoor en wilde op 26 augustus van dat jaar gewonde parochianen naar het ziekenhuis in Aarschot brengen. Onderweg werd hij aangehouden op verdenking van spionage. Slagen en vernederingen werden zijn deel. Een dag later werd pastoor Dergent doodgeschoten.
Pater Jozef Raskin werd in 1914 onder de wapens geroepen en ging als brancardier aan de slag. Hij viel in handen van Duitse soldaten, werd als spion ter dood veroordeeld, maar kon ontsnappen. Toen het Duitse leger op 10 mei 1940 ons land opnieuw binnenviel, werd pater Raskin aalmoezenier in het leger. Twee jaar later werd hij gearresteerd en kreeg hij de doodstraf. Op 18 oktober 1943 stierf hij in het Duitse Dortmund.