Guido Wevers: Iconografie van christendom is collectief erfgoed
Wie dezer dagen in Mechelen komt, kan er niet naast kijken: de historische binnenstad is in de ban van Op.Recht.Mechelen, een drie jaar durend stadsfestival over recht en rechtvaardigheid. De tentoonstelling Mir ginn op Mecheln! Is een onderdeel ervan. Opzet is de bezoekers op een laagdrempelige manier meenemen in de centrale vraagstelling naar recht en rechtvaardigheid, legt intendant Guido Wevers uit. De complexe thema wordt voor een breed publiek vertaald aan de hand van onder meer toneel en straattheater. De tentoonstelling zelf is gebouwd op 3 pijlers: het schilderij van de Grote Raad van Mechelen (............... ), de zeven werken van renaissanceschilder Hans Vredeman De Vries (1527-1609) en 40 skeletten van geëxecuteerden uit de Boerenkrijg. “We willen vanuit het heden gluren in de spiegel van de geschiedenis, omschrijft Wevers het zelf.
Confrontatie van Kerk en staat
Op de keuze van de zeven werken als centraal stuk in de tentoonstelling kwam wel wat reactie, met name vanuit de vrijmetselarij, zegt Wevers. Voor secularisten is de Verlichting het ijkpunt van de geschiedenis. Daarbij miskennen zij dat ook de moderniteit geworteld is in een cultuurhistorisch verleden waarin religie onmiskenbaar een doorslaggevende rol speelde. Kind van je tijd zijn, is ook erkennen op welke fundamenten die tijd gebouwd is. Ik ben geen praktiserend katholiek, maar zal nooit ontkennen dat ik een cultuurchristen ben. Ook als ik dat in mijn persoonlijke leven naar humanisme vertaal. De iconografie van het christendom behoort tot ons collectieve erfgoed. Dat is vandaag zo mogelijk nog belangrijker dan gisteren. Hoe kan je je wortels ontkennen en tegelijk respect opbrengen voor andere levensovertuigingen waarmee we vandaag in dialoog willen treden?
Mechelen was het Straatsburg van de 15de en 16de eeuw
Mir ginn op Mecheln! is een uitspraak in het Luxemburgse dialect: we trekken naar Mechelen. Zoals rechtzoekenden vandaag naar Straatsburg trekken om hun grondrechten te vrijwaren wanneer een plaatselijke rechtbank hen ongelijk geeft, zo was Mechelen ten tijde van de Grote Raad het centrum van de juridische wereld en de plaats waar gewone mensen vanuit alle uithoeken van het Rijk naartoe gingen om hun recht te halen, legt Wevers de titel uit. De inburgering van die vijftiende-eeuwse uitspraak kenschetst het gewicht dat 'Mecheln’ toen had.