Hemmerechts ontmoet kardinaal: ‘Geloven is geen multiple choice’
Hij: de kardinaal die tijdens corona vocht tegen kanker. Zij: de vrijgevochten schrijfster die deze zomer tot verbazing van velen getuigde over haar inzet voor de Gemeenschap van Sant’ Egidio en de herontdekking van het christendom. Helemaal onverwacht kwam dat niet, zei Hemmerechts tijdens het tweegesprek op het boekenfestival LEES! in Antwerpen: ‘Het was een aspect van mezelf dat ik altijd een beetje verborgen had gehouden, in wezen een conflict tussen de rede en het hart. Er zijn heel veel argumenten om het geloof rationeel te verwerpen, maar daar tegenover staat een eindeloze intuïtie.’
Kardinaal De Kesel: ‘In elk van ons zit een hunker naar antwoorden, en die kan zich op verschillende manieren uiten.
Wat doe ik met mijn vrijheid en mijn leven, waarvoor engageer ik mij?
Godsdienst kan daar een rol in spelen.’
Over die rol van godsdienst in onze maatschappij, daar schreef De Kesel een veelgelezen essay over: Geloof en godsdienst in een seculiere samenleving: ‘We komen uit een situatie dat de kerk alles was en alles bepaalde. Dat is nu anders. De kerk mag nooit de pretentie hebben dat ze iedereen vertegenwoordigt, ze is een groep in de samenleving die haar plaats moet kennen.’
Hoezeer die samenleving veranderde, merkte Hemmerechts ook de voorbije 40 jaar aan de hogeschool waar ze les gaf. ‘Alsof ik hun oma was, vertelde ik de studenten soms hoe het vroeger was. Je werd opgevoed met plichten en verwachtingen; je levenspad was uitgestippeld: studeren, trouwen, kinderen… Nu zijn we geëvolueerd naar een maatschappij waar mensen hyper-individualistisch zijn en alles over zichzelf kunnen bepalen. Dat legt een enorme druk op hen, geeft veel onzekerheid.
Iedereen moet nu de uitvinder zijn van zijn eigen leven.
Zelfs van zijn eigen uiterlijk – kijk naar de plastische chirurgie. Dit geeft een ontworteld gevoel.’
Zich inzetten voor de Gemeenschap van Sant’Egidio is daarom zo bevrijdend: ‘Ik doe vrijwilligerswerk, ga naar de eucharistie en zeg daar dingen die ik niet altijd begrijp. Ik schrijf altijd zelf teksten, nu zeg ik mee wat anderen zeggen. Ik heb daarvoor iets moeten overwinnen. Het is een daad van nederigheid die bevrijdend is, en die haaks staat op wat jongeren nu meekrijgen. Zij zoeken het geluk zo hard in zichzelf en willen zich vaak niet meer engageren voor andere mensen. De weg naar het geluk ligt niet in jezelf. Open je hart, dààr ligt het geluk.’
Meer dan met haar gevoelens blijkt de schrijfsters te worstelen met woorden. ‘Ik heb bijvoorbeeld veel moeite met het woord geloven, nochtans een belangrijk woord als het om godsdiensten gaat. Want als je zegt de gelovigen, dan impliceer je ook de niet-gelovigen, en zo krijg je al meteen een breuk. Terwijl ik net het accent wil leggen op wat ons verbindt.
Het woord geloven maakt alles zo letterlijk.
Mensen vragen mij nu: Kristien, geloof jij dat er een hemel is? Geloof jij in de verrijzenis? Zullen we het woord geloven gewoon schrappen, mijnheer de kardinaal? Of een werkgroep oprichten? (lacht) Maar ik méén dat dus hé.’
Kardinaal De Kesel: ‘Ik volg u daarin. Dat geloven is geen multiple choice, waarbij het zó of zó is, of waarbij men heel expliciet dingen wil gaan uitleggen.’
Kristien Hemmerechts: ‘Als schrijver probeer je de dingen duidelijk te maken, om soms versleten woorden weer iets te laten betekenen. Maar dan geef je een interview, en merk je dat alles wat je zegt weer wordt dichtgeplakt met diezelfde termen. Wat zeggen we eigenlijk nog als we die woorden gebruiken? Misschien is de kerk wel toe aan nieuwe woorden, aan nieuwe begrippen?’
Kardinaal De Kesel: ‘Er zijn inderdaad woorden die in onbruik geraken, die wegdeemsteren. Het woord genade bijvoorbeeld is veel misbruikt geweest en heeft een betekenis gekregen die niet klopt. Terwijl het op zich een heel kostbaar woord is: ik vind genade in zijn ogen, ik voel me gewaardeerd.’
Hoe wil Hemmerechts het dan zelf noemen?
‘Een soort verbondenheid.
Verbondenheid met iets wat het menselijke overstijgt.
Het grote probleem is dat je dat niet kunt uitleggen aan wie dat niet heeft gehad. Zelf heb ik dat heel erg ervaren toen ik borstkanker had, en heel erg bang was. Op een nacht daalde een grote rust over me neer, een oproep om vertrouwen te hebben en alle angst los te laten. Precies hetzelfde wat ik vroeger aan mijn studenten creatief schrijven vroeg: durf je te laten overrompelen, aanvaard dat het gebeurt.’
Ooit verdiepte Hemmerechts zich in het levensverhaal van de heilige Thérèse van Lisieux (1873-1897). Het resultaat was de roman Kleine zielen, uit 2009. Vandaag vindt ze zichzelf vooral terug in een treffende anekdote: ‘Thérèse ging naar een winkel in de stad en zag er voor het eerst in haar leven een roltrap. Ze wenste dat er ook zo’n automatische trap bestond die haar naar boven, naar Jezus zou brengen. Wel, ik sta daar ook een beetje, onderaan die roltrap. Ik weet het ook allemaal niet zo goed.’
Kardinaal De Kesel: ‘We staan allen en altijd aan het begin van die roltrap.’