Deze homilie bij de lastige lezing uit Efeziërs moet je lezen
Homilie bij de lezingen van de 21ste zondag door het jaar B
- Jozua 24,1-2a.15-17.18b
- Efeziërs 5, 21-32
- Johannes 6, 60-69
Maakt het geloof in God mensen vrij of juist onvrij? In discussies over de vraag of godsdiensten nog wel passen in onze moderne maatschappij, duikt vaak het argument op van de vrijheid: geloven in God – zeggen de critici – maakt mensen eigenlijk onvrij, want als je gelooft geeft je de zeggingschap over je leven uit handen aan een hogere macht. En dus is godsdienst niet te rijmen met de verworvenheden van de westerse cultuur, die mensen oproept om zelf hun leven in handen te nemen en vrij te kunnen beslissen over wat ze doen, denken en zeggen.
De tweede lezing van Paulus daarnet over het huwelijk lijkt de critici op het eerst zicht wel gemakkelijke munitie in handen te geven voor hun stelling. De openingszin alleen al: Weest elkaar onderdanig uit ontzag voor Christus. En het vervolg is nog straffer: Vrouwen, weest onderdanig aan uw man als aan de Heer. Want de man is het hoofd van de vrouw zoals Christus het hoofd is van de Kerk.
Kan en mag de Kerk zulke teksten nog laten voorlezen? Zijn ze in de loop van de geschiedenis niet veel te vaak gebruikt om de vrouwen ‘onderdanig’ te houden? Getuigt Paulus hier niet van een aanstootgevend gebrek aan respect voor de vrijheid en de waardigheid van de mens, en van de vrouw in het bijzonder?
Laten we maar meteen toegeven: ja, de tekst van Paulus is in de geschiedenis vaak misbruikt om een patriarchaal rollenpatroon te bevestigen waarbij de vrouw in een positie werd geduwd van onderdanigheid en gehoorzaamheid aan de man die het ‘gezinshoofd’ was.
Zo’n visie op het huwelijk heeft vandaag alle geloofwaardigheid verloren, en terecht.
Maar misschien moeten we ons oordeel over Paulus nog even opschorten, en zijn woorden nog eens van naderbij bekijken. Want de Kerk roept altijd op om Bijbelteksten te interpreteren. Dat veronderstelt dat we ze eerst lezen en begrijpen vanuit de tijd waarin ze zijn ontstaan, en dat we vervolgens zoeken of en hoe we ze kunnen actualiseren en vertalen naar onze tijd. Laten we dat eens proberen doen met de woorden van Paulus.
In zijn tijd wordt een familie altijd geleid door een ‘pater familias’, de huisvader die het gezag voert over alle leden van het gezin: zijn vrouw, de kinderen en ook de slaven (want slavernij was in de Grieks-Romeinse maatschappij nog heel gewoon). De echtgenote van het gezin heeft in die context niet veel rechten: ze moet inderdaad vooral luisteren, het is de huisvader die de gang van zaken in de familie bepaalt.
Maar wat schrijft Paulus? Hij zegt dat de christenen, als zij huwen, zich voor hun omgang met elkaar anders moeten gedragen: man en vrouw moeten zich spiegelen aan de houding van Jezus tegenover de mensen.
Zoals Christus de mensen helemaal heeft liefgehad en zich helemaal aan hen gegeven heeft: zo moeten de man en de vrouw in het huwelijk zichzelf helemaal aan elkaar geven. Het revolutionaire in die visie is niet wat Paulus zegt over de taak van de vrouw, maar over de opdracht van de man: Mannen, heb uw vrouw lief zoals Christus de Kerk heeft liefgehad. Dat wil zeggen: Mannen, beschouw uw vrouw niet als uw bezit, speel over uw vrouw niet de baas, maar bejegen haar met liefde en eerbied! En het gehoorzamen aan je partner, het jezelf ten dienste stellen van je partner: dat is niet alleen een opdracht voor de vrouw, het is evenzeer een opdracht voor de man! Dat is in Paulus’ tijd nieuw en revolutionair!
Deze wederkerige gehoorzaamheid aan elkaar, vrienden, staat vandaag nog altijd centraal in de opvatting van de Kerk over het huwelijk: als een man en een vrouw met elkaar trouwen, dan moeten ze dat doen uit vrijheid, en dan worden ze geroepen om elkaar ‘onderdanig’ te zijn.
Dat wil – wat beter vertaald - zeggen: de ander hoger achten dan jezelf, echt luisteren naar je partner, en jezelf ten dienste stellen van zijn of haar geluk.
Dat is allesbehalve gemakkelijk en vanzelfsprekend, dat is een weg die veel offers en zelfvergetenheid vraagt, maar de ervaring toont: wanneer de relatie tussen man en vrouw zo beleefd kan worden, dan wordt het huwelijk een weg die de echte vrijheid van de mens niet beknot, maar juist bevordert.
In zijn brief Amoris Laetitia (156) schrijft paus Franciscus zelf over de bewuste Bijbelpassage:
Iedere vorm van seksuele onderwerping moet duidelijk verworpen worden. Daarom moet elke amateuristische interpretatie van de tekst uit de brief aan de Efezïers 'vrouwen, schik u naar uw man' (Ef 5,22) vermeden worden. Paulus drukt zich uit in categorieën die eigen waren aan de cultuur van die tijd. Deze culturele inkleding moeten wij niet overnemen, maar wel de geopenbaarde boodschap die aan de grondslag ligt van heel het hoofdstuk. Hernemen we de wijze uitleg van Johannes Paulus II: Liefde sluit elke vorm van onderwerping uit die van de vrouw de dienares of de slavin van de man maakt (…). De gemeenschap of eenheid die ze door hun huwelijk dienen op te bouwen, wordt werkelijkheid in de wederzijdse gave die ook een wederzijdse onderwerping is. Daarom zegt men ook dat mannen hun vrouwen moeten liefhebben, als waren die hun eigen lichaam (Ef 5,28). In feite is de Bijbelse tekst een oproep om het zelfingenomen individualisme te overstijgen en om voortdurend aandacht te hebben voor de andere: Schik u naast elkaar (Ef 5,21). In het huwelijk krijgt die wederzijdse ‘onderwerping’ een bijzondere betekenis en wordt ze begrepen als een vrij gekozen elkaar toebehoren gekenmerkt door trouw, respect en zorg. Seksualiteit staat onafscheidelijk in dienst van deze echtelijke vriendschap omdat ze erop gericht is de ander leven in overvloed te schenken. (AL 156)
Vrienden, respecteert het geloof de vrijheid van de mens? Waarachtig Bijbels geloof doet dat zeker wel!
Oprecht geloof respecteert altijd de vrijheid van de mens, en doet zelfs een appél op de vrije keuze van de mens. Dat hoorden we in de eerste lezing en in het evangelie: Jozua daagt zijn volk uit om in alle vrijheid te kiezen welke God ze willen dienen. En ook Jezus daagt zijn 12 apostelen uit: wanneer er vele leerlingen vertrekken omdat ze Jezus’ boodschap te veeleisend en te moeilijk vinden, vraagt Hij hen:
'Willen jullie ook soms weggaan?' Een open vraag, die wacht op een vrij antwoord.
Als we in vrijheid de weg van Jezus beginnen te volgen, ontdekken we dat de weg van de liefde veel van ons vraagt, maar door die weg van de liefde echt te gaan, groeien we in waarachtige vrijheid.
Joris Polfliet, Evergem, 26 augustus 2018