Jan Van Eycken: ‘God dienen kan alleen inclusief’
Nog voor hij in zijn thuisparochie – Sint-Martinus in Duffel - tot priester werd gewijd, vroeg Jan Van Eycken om voor zijn priesterstage naar de grootstad te worden gestuurd. Hij kwam er eerst in de Nederlandstalige pastoraal in Sint-Gillis terecht, later in Sint-Jans-Molenbeek en Koekelberg en nog later werd hij ook ziekenhuisaalmoezenier in het Sint-Pieterziekenhuis van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) in de Brusselse Marollen. Hij zegt daarover:
Dat zijn geen bergen waarmee je kunt uitpakken, maar putten waarin je moet afdalen.
Je vindt – maatschappelijk, levensbeschouwelijk en taalkundig – voor de Nederlandstalige pastoraal nergens diepere putten dan Sint-Gillis, Kuregem, Sint-Joost, noem maar op. Ik zie al dertig jaar weinig volk in de kerk. Daarom zocht ik meteen de mensen ook buiten de kerk op, en dan kom je automatisch in contact met de vele culturele en religieuze gemeenschappen in de stad.
Ook daar Kerk zijn
De tijd van de dominerende autochtone katholieke gemeenschap is intussen al lang voorbij. De vitale kerk in Brussel wordt nu veruit gevormd door de gemeenschappen van buitenlandse herkomst, zowel wat aantallen en intergenerationele samenstelling als wat actief geloofsleven betreft.
Wie niet op de eerste plaats aan sociaal werk, maar uitdrukkelijk ook aan (Nederlandstalig) pastoraal werk wil doen, kan de dialoog met de andersgelovigen niet uit de weg gaan.
Ook daar moeten wij kerk zijn!
Het is de praktijk die Van Eycken aan het schrijven bracht. In Koekelberg was ook een Nederlandstalig Chirogroepje en een leidster daarvan was met een jonge moslim verloofd. Zo’n gemengd relatie, dat is interreligieuze dialoog op microschaal. Ik ging op zoek naar andere cultuurgemengde koppels en stelde vast dat het om één op de tien ging. Epo was in 1992 bereid mijn boekje daarover te publiceren: 'Koffie met melk. Als Belgen trouwen met vreemdelingen'.
Ook nu weer is het een uitgeverij, namelijk Davidsfonds, die Van Eycken verzocht om zijn inzichten te boek te stellen, na jaren interreligieuze contacten, het geven van een vormingscyclus voor Davidsfonds Academie en veel studie. Toen de toenmalige hulpbisschop van Brussel, mgr. Jozef De Kesel, mijn deeltijdse vrijstelling bevestigde om vanop het vicariaat aan de interreligieuze dialoog te werken, vroeg hij mij uitdrukkelijk daarvoor ‘ook een beetje te studeren’.
Meer dan tolerantie
Het nieuwe boek van Jan Van Eycken – Hoe kijken joden, christenen en moslims naar elkaar? Een delicate driehoeksverhouding – analyseert op basis van bronteksten hoe inclusief of exclusief de abrahamitische godsdiensten zich doorheen de geschiedenis hebben opgesteld. Ik wou daar aanvankelijk ook de oosterse godsdiensten bij te betrekken – er zijn bijvoorbeeld twaalf boeddhistische tradities in Brussel actief – maar dat is voer voor een volgend boek.
Je bent exclusief in de dialoog, legt Van Eycken uit, als je de andersgelovige minder waard acht omdat het geloof van de ander volgens jou niet het ware geloof is, het geloof dat van God komt. Inclusief daarentegen betekent: wij hebben een aantal – ook geopenbaarde – opvattingen die verschillend of zelfs tegenstrijdig zijn, maar toch geloven wij in de dialoog en denken wij wederzijds van elkaar te kunnen leren.
Misschien kunnen we samen zelfs meer van God ontdekken.
Inclusief denken overstijgt voor Van Eycken dus uitdrukkelijk de klassieke tolerantie. Omdat God groter is dan gelijk wie of wat, zou het wel eens kunnen zijn dat de ander mij op iets van God attent maakt dat ik zelf niet zie. God spreekt ook tot mij via de ander. Door de revolte van Martin Luther bijvoorbeeld, maakt God ons dingen duidelijk die wij tevoren onvoldoende inzagen. De dialoog zorgt volgens mij automatisch ook voor verrijking voor mijn geloofsopvattingen.
Altijd inclusief
Consequentie hiervan is voor Van Eycken dat ware godsdienst altijd inclusief is. Want misschien vergissen we ons wel eens, wij zijn immers geen goden. Stelt wie beweert dat hij zeker weet dat zijn godsdienstige traditie de ware is, zich niet in de plaats van God? Is exclusief geloven niet per definitie godslasterlijk? Dit inzicht dat dialoog met de andere het eigen geloof verfijnt en verdiept, heeft natuurlijk belangrijke consequenties voor de pastoraal.
Wellicht investeert onze kerk nog lang niet voldoende in de interreligieuze dialoog.
Voor meer info over het Expertisepunt IDB (Interreligieuze Dialoog van de Kerk in Brussel).
Dit interview, samen met een recensie van het boek, verscheen eerder al in Tertio van woensdag 15 november 2017.