Jan Rosier over corona in Tertio: ‘De totem van kosten en baten’
De coronacrisis geeft tijd en ruimte om af te rekenen met een hedendaagse vorm van totemisme. De zwaksten kunnen het pad tonen naar moreel leiderschap en naar liefde en verantwoordelijkheid als maat der dingen, schrijft Jan Rosier in een opiniebijdrage in Tertio van deze week. Rosier is gewoon hoogleraar management aan de UC Dublin en gasthoogleraar aan de KU Leuven. Sommigen hopen dat we na de coronacrisis niet terugkeren naar de normaliteit en dat liefde en verantwoordelijkheid voor de wereld opnieuw de maat der dingen worden. Ook topmanagers stellen vast dat de mensen vriendelijker met elkaar omgaan en de tijd nemen om met elkaar te praten. Maar als liefde en verantwoordelijkheid opnieuw de maat der dingen moeten worden, dan wil dat wat zeggen over de huidige maat der dingen, niet? Het Standpunt in Tertio nr. 1.054 van 22 april merkt op dat het altijd de zwaksten zijn die dubbel zo hard worden getroffen. Dat klopt.
Maar hoe komt het dat we de sterken blijven ondersteunen en de zwakkeren altijd maar wegduwen?
Meerlagige groepsselectie
Het is jammer maar leerrijk dat de economie stilligt. Want nu zien we dat zieken een belangrijke bijdrage leveren aan de samenleving en meer dan een kostenplaatje zijn. Zij wijzen in hun machteloosheid naar het kloppende hart van de wereld: zij die zorg dragen voor anderen. Als dat te wollig klinkt, is een technische uitdrukking misschien geloofwaardiger: zij zijn de onzichtbare hand van meerlagige groepsselectie die de groep doet overleven. Op de vraag van rector Fresco naar moreel leiderschap in tijden van monetaire moraal is mijn antwoord:
Luister aandachtig naar mensen die ziek in hun bed liggen, naar de eenzamen, de ouderen, de armen, de geestelijk minder begaafden, de vluchtelingen en de bedelaars, die geld kosten en economisch niets baten. Daar ligt het pad verborgen van moreel leiderschap en kunnen liefde en verantwoordelijkheid opnieuw de maat der dingen worden.
Hedendaags totemisme
Hoe onafhankelijk velen vandaag denken te zijn, ze hanteren een geloofssysteem van oudere volkeren: het totemisme, poneert prof Jan Rosier. Daarbij hebben mensen een mystieke verhouding met een geest die of een idee dat zich manifesteert in een dier of een plant. Het vormt een moraal die objecten en handelingen begiftigt met onaantastbare sacraliteit. De totem staat vandaag op Bowling Green in het financiële district in Manhattan, New York. Het beeld stelt een stier voor – Charging Bull – die economisch eigenbelang symboliseert en een moraal poneert die stoelt op kosten en baten. Hij stelt de vraag: een mens, wat mag dat kosten?
Juk afwerpen
Hebben we een keuze? Natuurlijk niet, vertelt een collega-econoom me, want we hebben te lang gedanst rond de totem. Onze manier van denken is de voorbije eeuwen geconditioneerd door kosten en baten. We koesteren een diep geloof in hun nuttigheidskarakter. Sommigen zijn niet meer in staat om in andere categorieën te denken, mentaal noch intellectueel. Reeds in 1979 schreef hoogleraar management William Scott (Washington University) van een dreigende ‘morele anesthesie’. Zijn we wel de wijze kinderen van de Verlichting of zijn we moreel versufte erfgenamen van industriële revoluties? De Verlichting wierp het juk van de Kerk af en de armsten werden onderworpen aan een rationele kosten-batenanalyse.
Moeten we niet veeleer het juk van een ratio afwerpen die ons in het centrum van de wereld plaatst wanneer we economisch nuttig zijn en de rest taxeert op kosten en baten?