Jezuïet Tony Cornoedus ontsnapte in Griekenland aan veroordeling voor mensensmokkel
In De Standaard Weekblad vertelt jezuïet Tony Cornoedus (78) aan journalist Simon Demeulemeester het hele verhaal. Na zijn pensioen als gevangenisaalmoezenier in Brugge vertrok hij in 2018 naar Marokko voor een sabbatjaar. Drie maand later werd hij door zijn religieuze oversten naar Griekenland gezonden. Op het eiland Lesbos zou hij namens Jesuit Refugee Service (JRS) de katholieke Afrikaanse vluchtelingen in het kamp Moria bijstaan.
‘Ik heb geen seconde getwijfeld’, vertelt de jezuïet. ‘Het is mijn roeping om te zijn waar de menselijke nood het hoogst is.’ En in Moria was de nood hoog. In 2020 was het kamp op zijn grootst, met 20.000 bewoners, ook al was er maar plaats voor 3.000. Volgens Artsen Zonder Grenzen was dit kamp het meest mensonterende kamp van de wereld. ‘Het eten voor de vluchtelingen was vaak bedorven’, zegt Cornoedus. ‘Ze sliepen tussen de muizen en de ratten en de slangen. Allemaal met mijn eigen ogen gezien.’
Het eten voor de vluchtelingen was vaak bedorven. Ze sliepen tussen de muizen en de ratten en de slangen. Allemaal met mijn eigen ogen gezien.
Tony Cornoedus
Eigenlijk deed Cornoedus in het kamp hetzelfde als wat hij ruim 30 jaar in de gevangenis had gedaan: ‘een luisterend oor bieden, wat menselijke warmte, soms wat vrolijkheid’. In september 2020 brandde het kamp volledig af. De Belgische jezuïet maakte dat niet mee, want tegen die tijd was hij op vraag van de plaatselijke bisschop naar het eiland Samos gekomen, dat pal voor de kust van Turkije ligt, om daar de vluchtelingen bij te staan.
Mensensmokkel
Op zondag 4 juli 2021 heeft Cornoedus net zijn dagelijkse mis in het kamp opgedragen wanneer twee Kameroeners hem aanspreken: er zijn drie Afrikanen aangespoeld op het strand een paar kilometer verderop. Zonder veel na te denken stapt hij met hen in zijn auto om die mensen op te halen. ‘Ze zullen uitgeput zijn van hun overtocht’, dacht hij. ‘Ik kan hen helpen om zich zo snel mogelijk te registreren.’
Maar wanneer hij terug bij het kamp komt, wordt hij samen met de Kameroeners opgepakt. In de strafrechtbank van Samos krijgt hij te horen dat hij is gearresteerd op verdenking van het vervoeren van mensen in illegaal verblijf. Hij riskeert minstens tien jaar cel en 60.000 tot 100.000 euro boete per persoon die hij heeft vervoerd.
De overheid weert pottenkijkers en gebruikt de antismokkelaarswetgeving om ngo’s af te schrikken, stelt het mensenrechtenbureau van de VN.
Bang afwachten
Cornoedus verlaat het eiland en voegt zich bij de kleine jezuïetengemeenschap in Athene. Het duurt tweeënhalf jaar voor zijn voorwaarden worden opgeschort en hij nog eens naar België kan om familie en vrienden te bezoeken. Dat doet deugd, want het wachten op zijn proces is soms ronduit zenuwslopend. Bijna dagelijks gaat het spookbeeld van de maximale straf door zijn hoofd: 30 jaar cel en 300.000 euro boete.
Na drie dagen en nachten in de cel mag hij die verlaten onder voorwaarden: hij mag het land niet uit en moet zich elke maand melden in een politiekantoor. Een paar weken later wordt het vluchtelingenkamp ook opgedoekt en vervangen door een ‘Closed Controlled Access Centre’ (CCAC): een hermetisch afgesloten kamp waar ngo’s noch priesters zijn toegelaten. Het is duidelijk dat de overheid pottenkijkers wil weren en de antismokkelaarswetgeving gebruikt om ngo’s af te schrikken. Dat stelde ook het mensenrechtenbureau van de VN vast.
Marc Desmet maakte die periode als regionaal overste van de jezuïeten van dichtbij mee, zo vertelt hij als we hem opbellen. Meerdere keren bezocht hij zijn confrater in Griekenland. ‘Toch een absurde straf die hem boven het hoofd hing. Het was heel intens.’
Vrijspraak
Op 21 oktober 2024 vindt een themazitting plaats over mensensmokkel. De priester neemt plaats tussen tientallen zware mannen, veelal Syriërs en Afghanen. In de zaal zit een heel team om hem te ondersteunen: Marc Desmet, mensen van het consulaat, de Griekse advocaat, een vertaler, een Belgische jurist. Pas vele uren later valt het verlossende woord: vrijspraak.
In het kleine kerkje in Athene waar pater Tony wekelijks de mis opdraagt voor veelal Afrikaanse katholieken, vond hij een paar van zijn vrienden uit Lesbos en Samos terug. Zoals Jean Didier, die hem bijstaat als misdienaar. En ook in het koor zitten twee kampvrienden. ‘Ik heb erg veel aan hen gehad de voorbije drie jaar. We delen de ervaring van het kamp, zij weten wat ik heb doorgemaakt.’
'Tussen de mensen zijn'
Ondanks alles was er ook ‘erg veel schoonheid in die steden van verdriet’, besluit Cornoedus in De Standaard. Er werd gedoopt in de schaduw van een kruis, gemaakt van verkoolde balken, ze deelden eenvoudige maaltijden. En wat de toekomst brengt? Misschien terug naar Marokko, of in Athene blijven. Zolang hij maar onder de mensen mag zijn.
Bij Marc Desmet klinkt het geruststellend: ‘Tony doet fantastisch werk in Athene. De communauteit heeft een centrum opgericht waar 150 migranten bijscholing krijgen. Ze zijn bijzonder gemotiveerd. Die gemeenschap is Tony zijn lange leven.’
Bron: De Standaard Weekblad