Johan Bonny: ‘Goede Week komt pas echt tot leven in gemeenschap’
Bij Kerstmis kunnen mensen zich doorgaans nog iets voorstellen, in een preek over de geboorte van een kind en vrede op aarde. Hoe moeilijk is het de boodschap van Pasen te vertalen?
In de Goede Week is het makkelijker om te preken op Goede Vrijdag dan op Pasen. Op Goede Vrijdag kun je de vinger leggen op het onschuldige lijden dat mensen elkaar aandoen en waarvan de voorbeelden elk jaar helaas voor het grijpen liggen. Denk aan Gaza, Oekraïne, Afrika … En je kunt het hebben over menselijke ervaringen met de dood, het sterven van anderen, en ooit van jezelf. Goede Vrijdag vertelt ook over de uitsluiting van mensen in wie God tot ons komt. In onze huidige samenleving is God vaak ver weg. Men is uiterst wantrouwig tegenover al wie naar God verwijst.
Een God zoals Hij in Jezus tot ons komt, lusten we vandaag niet meer.
Dat is heel herkenbaar.
Waarom is het moeilijker preken op Pasen?
Lijden is een brutaal feit. Daar kan niemand naast kijken. Pasen gaat over een leeg graf en een stukje brood. De verrijzenis heeft niet dezelfde zichtbaarheid en omvang als het lijden. De verrijzenis zie je niet, tenzij je er oog voor hebt. De levende Heer zien in het dagelijkse leven, dat is een akte van geloof. Het is absoluut niet verwonderlijk dat het vandaag moeilijk is om te preken over de verrijzenis, dat was het al in Jezus’ tijd. Niet toevallig lezen we op de eerste zondag na Pasen over de ongelovige Thomas. Trouwens, de allereerste verhalen van paasdag leren dat de apostelen zelf er amper bij konden dat Jezus opnieuw in hun midden was. Maria zag hem aan voor de tuinman!
Thuiskomen in het mysterie van Pasen is een oefening, zelfs voor wie het dichtst bij Jezus staan.
Bovendien verkoopt Pasen ons geen ticket voor iets als een Tomorrowland of een superbanket uit het World Guiness Book of Records. Jezus verrijst zoals Hij leefde: eenvoudig en bescheiden. De Emmaüsgangers herkennen Hem bij het breken van een brood: een eenvoudiger teken is er niet. Herbeginnen met Hem in alle eenvoud en echtheid, net zoals voor Pasen, ook dat ligt vandaag moeilijk.
De opstanding uit de doden klinkt velen ook onbegrijpelijk in de oren …
Er is leven na de dood. Op die kernboodschap van Pasen werd in de loop der geschiedenis sterk de nadruk gelegd. Niets of niemand kan God – de Levende – tegenhouden, zelfs niet de macht van de dood. De eerste verbazing van Pasen gaat echter over de nieuwe aanwezigheid van Jezus midden zijn leerlingen en vrienden. De Heer is verrezen, want Hij is midden onder ons! En omgekeerd: Hij is midden onder ons, want Hij is verrezen! Dat is de verrassing van de leerlingen op paasavond: terwijl ze zich veilig in een huis gebarricadeerd wanen, komt Jezus bij hen binnen.
Ook dat behoort tot het paasgeloof: al timmer je alles dicht, Hij kan bij je binnen.
Al voel je je verloren, Hij komt je vinden. De vraag is natuurlijk of die boodschap je gelukkig maakt dan wel schrik aanjaagt. Sta je ervoor open? Of toch liever niet?
(Lees verder onder de foto)
Pasen is voor velen een feest van hoop, van licht aan het einde van een tunnel van lijden en duisternis. Voor u ook?
Geen winter is zo koud of er bloeien opnieuw krokussen en hyacinten. Hoop doet leven. Maar Pasen voegt daar het omgekeerde aan toe – en zet het zelfs voorop – namelijk dat leven doet hopen, juist omdat Jezus leeft. Eerst komt zijn verrijzenis, daaruit volgt onze hoop. Vandaag hebben we de neiging om waarden en gevoelens af te beelden als een abstract schilderij. Welnu, voor christenen is hoop geen abstract schilderij. Onze hoop heeft een gelaat, met ogen en oren, en vooral met een verhaal. Je hoort de hoop in wat Jezus tot mensen zegt, je ziet de hoop in wat Hij met mensen doet, je voelt de hoop in hoe Hij bidt tot de Vader …
Beleeft u Pasen elk jaar anders?
Uiteraard vier je dat ieder jaar met recente gebeurtenissen in het achterhoofd. De oorlogen in Oekraïne en Gaza, de slachtoffers van misbruik … Ook je persoonlijke ervaringen draag je mee. Dit jaar wil ik focussen op de historische sequens van de Goede Week.
De gebeurtenissen van Jezus’ laatste dagen volgen een welbepaald patroon: van leven naar dood en opnieuw naar leven.
Op die bewegende lijn is voor alle levenservaringen een plaats en tijd: eerlijk je weg gaan, moeilijke keuzes maken, samen het brood breken, confrontaties niet uit de weg gaan, worstelen met onzekerheid, eenzame en bange uren, vertrouwen in een Vader die je schijnbaar vergeten is, het kostbaarste loslaten, jezelf overgeven. Tijdens de Goede Week vinden al die ervaringen een plek in het verhaal van Jezus en in het verloop van de liturgie. Je zou de Goede Week kunnen beschouwen als een oefening of training in al die ervaringen, tegen de dag dat we ze in het echt doormaken. In die zin heeft de Goede Week iets universeel menselijks en begrijp ik waarom ook niet-gelovigen dan graag de Mattheüspassie beluisteren.
Wat me doorheen de jaren steeds meer bezighoudt, is de eenvoudige vraag wat daar toen juist is gebeurd met Jezus.
Waarom moet dat lijden juist Hem overkomen?
Wat is er zo uniek aan zijn lijdensverhaal? Dat zit ‘m niet in de pijn van de laatste uren, want er bestaan nog zoveel pijnlijkere levensverhalen. Waarin dan wel? Hoe komt het dat mensen het ene uur ‘Hosanna, halleluja’ roepen, om Jezus het volgende uur te veroordelen? Waarom moest hij weg? Was Jezus het slachtoffer geworden van schurken, een roofoverval of een politieke opstand, ik zou het verstaan. Dat hij werd veroordeeld door de best gevormde bovenlaag van de toenmalige religieuze overheid, maakt het zo onzinnig. Waarom kunnen godsdienstigheid en vroomheid zo moeilijk overweg met Jezus?
Stel, het passieverhaal voltrekt zich vandaag. In wiens schoenen zou u staan?
In de Arkgemeenschap in Brugge speelden we op Goede Vrijdag een rollenspel. De ene kroop in de huid van Simon van Cyrene, een ander in die van Maria Magdalena of nog Pontius Pilatus. Rond Jezus liggen alle denkbare rollen klaar: Maria, Johannes, Petrus, Judas … Alle hebben ze iets herkenbaars. Ze staan voor menselijke karaktertrekken en voor verschillende manieren van omgang met het geloof.
Ik herken iets van mezelf in elke rol.
De apostelen intrigeren me nog het meest: de apostelen die Jezus volgen in de Hof van Olijven, maar in slaap vallen, Petrus die de leiding neemt maar bezwijkt wanneer de haan kraait, en Johannes die meegaat tot onder het kruis.
In 2016 werd u geopereerd aan de prostaat en moest u verstek laten gaan voor het paastriduüm, het liturgische hoogtepunt van het kerkelijke jaar. Hoe zwaar woog dat?
Dat was moeilijk. Ik was fysiek niet in staat om voor te gaan. Toch kon ik de Goede Week niet zomaar voorbij laten gaan, niet als mens, niet als priester. Gelukkig kon ik voldoende uit de voeten om aan te sluiten bij de diensten in een woon-zorgcentrum vlakbij, tussen de andere bewoners. Ik wilde de Goede Week meevieren in een gemeenschap. Hoewel je kunt terugvallen op persoonlijk gebed of lectuur, komt de Goede Week als gebeuren pas echt tot leven in een gemeenschap. Al was ik niet sterk genoeg om zelf voor te gaan, ik was erbij. Voor vele gelovigen is het een beproeving dat ze de Goede Week en Pasen niet kunnen meevieren zoals ze zouden willen, terwijl die tijd juist zo sterk verbonden is met wat hen rechthoudt, met wat hen zin en uitzicht biedt. Dat christenen in Oekraïne of in Gaza door oorlogsgeweld niet kunnen samenkomen om de Goede Week te vieren – of moslims om de ramadan te onderhouden – is dramatisch.
Enkele jaren geleden trok u naar Syrië om christenen daar een hart onder de riem te steken. Terugkeren dit jaar zat er niet in wegens uw werkzaamheden als bisschop. Is het bisschopsambt uw kruis om te dragen?
Nee, het zou niet fair zijn om het een kruis te noemen, als je ziet welke echte kruisen in het leven bestaan. Bij je verantwoordelijkheid als bisschop horen natuurlijk momenten van ontgoocheling, ontmoediging … Dat zal voor elke bisschop zo zijn, waar dan ook. Tegelijk ervaar ik zoveel goeds en zoveel moois. Parochies die er iets moois van maken, vrijwilligers die zich inzetten, gezinnen die een warm nest vormen …
Geen rozen zonder doornen, maar het blijven wel rozen.
En misschien dient het verloop van de Goede Week wel als een jaarlijkse training om niet te blijven hangen bij Goede Vrijdag, maar om vooruit te kijken, naar zoveel hoopvolle tekens van leven. Ik herhaal: lijden overkomt ons, verrijzen vraagt een daad van geloof.’