Kamerbeiaard dichter bij publiek
Beiaardpaviljoen in Mechels stadspark Sinte-Mettetuin bevordert sociale samenhang
Een maand later dan gepland, is het beiaardpaviljoen in de Mechelse Sinte-Mettetuin er dan toch. Het is de plek waar de kamerbeiaard onderdak krijgt. De beiaard weegt maar liefst drie ton en bestaat uit vijftig bronzen klokken. Leerlingen van de internationale Koninklijke Beiaardschool Jef Denyn kunnen voortaan ook oefenen op het instrument en de stad plant alvast parkconcerten, al dan niet met een ensemble. Het paviljoen is een primeur in de beiaardwereld. De beiaard zelf werd al in 2016 ingehuldigd, een instrument dat 162.000 euro kostte, grotendeels opgehoest door middel van crowdfunding door inwoners, beiaardliefhebbers, verenigingen en bedrijven.
„Traditioneel weerklinkt een beiaard vanaf kerk- en belforttorens over de daken van de stad. Met onze kamerbeiaard komt het instrument dichter bij het publiek, meer bepaald in een openbaar stadspark”, zegt de Mechelse schepen van Cultuur en Toerisme Björn Siffer (Groen). De werken aan het paviljoen gingen vorig jaar in september van start en kostten 155.000 euro. Het gebouw staat op het grasveld voor de bakstenen scheidingsmuur en is transparant, waardoor het instrument zichtbaar is in de tuin. „Door een houten binnenbekleding en gordijnen die je open en dicht kunt schuiven, bereiken we de gewenste akoestiek”, legt Siffer uit. „Er is ook gelet op praktische aspecten, zoals het laden en lossen van het instrument wanneer het verplaatst wordt, de geluidsisolatie van het paviljoen en de mogelijkheid om toehoorders te plaatsen. Aan de buitenzijde is het paviljoen een betonnen portiek die open kan voor concerten.”
Met het nieuwe paviljoen houdt Mechelen de beiaard binnen het bereik van komende generaties. „Een trend die ook in de private entertainmentsector speelt, de beleving tot bij de mensen brengen. Er moet interactie zijn”, weet burgemeester Bart Somers (Open Vld). De nabijheid van de beroemde Koninklijke Beiaardschool Jef Denyn is daarbij een voordeel. De stad kondigt meteen al tuinconcerten aan, waar de kamerbeiaard al dan niet samen met andere instrumenten zal klinken. Ook muzikale workshops voor kinderen of muziektheater staan op het programma.
„Het paviljoen is opgevat als een kleine muziekkiosk, waarbij het publiek in openlucht plaatsneemt in een ontspannen sfeer. Het is een rustpunt in de stad. Die extra dynamiek komt de sociale samenhang ten goede en dat juichen we toe”, besluit schepen Björn Siffer.