Kardinaal De Kesel: ‘Verrijzenis gebeurt al midden in het leven’
In zijn homilie in de paaswake zaterdagavond in de Brusselse Sint-Michiels- en Sint-Goedelekathedraal benadrukte kardinaal Jozef De Kesel dat de verrijzenis al begint midden in het leven. Zoals ook de dood al heerst midden in het leven: overal waar het leven bedreigd, belemmerd of geweld wordt aangedaan of waar mensen elkaar de dood aandoen. Maar het is niet waar dat het altijd en overal zo zal zijn. Dat dit nu eenmaal het lot is waarin we ons te schikken hebben. Het paasgeloof is één en al protest tegen dit doemdenken. Het is de ontkenning van de macht van het fatum. Hierna volgt de integrale tekst van zijn homilie.
Goede vrienden,
Er is voor ons geen groter feest dan Pasen. We vieren het hartsgeheim van ons geloof. Telkens als we de eucharistie vieren, is het om de dood en de verrijzenis van onze Heer te gedenken. Als Christus niet verrezen is, zegt Paulus, is ons geloof zonder inhoud en zonder grond. Jezus kan dan nog wel voor velen een interessante en inspirerende figuur zijn. Maar in Hem geloven en christen zijn, heeft dan niet veel zin meer.
Jezus was altijd al weldoende rondgegaan. Hij had opnieuw laten zien, soms op een overrompelende en bij wijlen aanstootgevende manier, wie God is en wat het kan betekenen als je God in je leven binnenlaat. Hij had het hart van velen geraakt. Ook heilige huisjes afgebroken en gevoelige snaren geraakt. Hij is eraan ten onder gegaan. Hij werd veroordeeld en terechtgesteld. Hij eindigde als slachtoffer, niet als overwinnaar.
En dan is iets gebeurd dat ondenkbaar is. Eerst tastend en twijfelend, zoals het Evangelie ons laat zien. Niet dat Hij voor allen ten tonele is verschenen. Maar zijn leerlingen, die met Hem zoveel gedeeld hadden, zij hebben Hem ontmoet, herkend, gezien. Hij is verrezen! Uit dat geloof is de Kerk geboren. Hij die veroordeeld en vermoord werd, onder de misdadigers en het uitschot gerekend, Hij leeft. Voor de Kerk blijft dat de reden van haar bestaan: van Hem getuigen, zijn dood en verrijzenis niet in de doofpot steken. Getuigen van God die te vinden is niet in het centrum, maar aan de periferie, niet bij de overwinnaars, maar bij de slachtoffers. God die niemand in de steek laat, die wegen opent ook daar waar geen uitweg meer is. Die bron van hoop is ook daar waar alle hoop is vervlogen.
Maar geen blinde hoop, geen goedkope vreugde. De soms zo harde en rauwe werkelijkheid wordt niet ontkend: de armoede en de uitzichtloosheid van zoveel mensen; zovelen op de dool en op de vlucht; zoveel geweld en zoveel onrecht waar mensen nog steeds het slachtoffer van zijn. Ook in de Kerk waar kinderen en vrouwen het slachtoffer werden van misbruik waardoor onze geloofwaardigheid zo is aangetast. Wat kan mensen niet overkomen en hoezeer kunnen mensen elkaar de dood aandoen.
Toch is dat de boodschap van Pasen: dat de macht van het kwaad en van de dood gebroken is. Het kwaad is er natuurlijk nog. We zien het om ons heen, zelfs in onszelf. Ook de dood is er nog. Maar toch wordt ons in de verrijzenis van Christus gezegd: kwaad en zonde en dood, ze hebben hun uiteindelijke kracht verloren. We leven niet ten dode. God heeft ons niet geschapen voor de dood, maar voor het leven. Het staat zo mooi in de prefatie van Pasen: “Onze dood is Hij gestorven, voorgoed heeft Hij de dood ontwapend en gedood. Hij is opgestaan en alles heeft Hij nieuw gemaakt”.
Veelal denkt men dat de verrijzenis iets is dat pas begint na de dood. Dat het in het christendom alleen om het hiernamaals gaat. Maar dat is niet zo. Verrijzenis gebeurt al midden in het leven. Zoals ook de dood al heerst midden in het leven: overal waar het leven bedreigd, belemmerd of geweld wordt aangedaan of waar mensen elkaar de dood aandoen. Maar het is niet waar dat het altijd en overal zo zal zijn. Dat dit nu eenmaal het lot is waarin we ons te schikken hebben. Het paasgeloof is één en al protest tegen dit doemdenken. Het is de ontkenning van de macht van het fatum.
Deze wereld is niet zonder God. Ze is niet het resultaat van het blinde toeval, maar Gods schepping. Overal waar mensen zich verzetten tegen kwaad en onrecht, binnen of buiten de Kerk, daar is de verrijzenis zich aan het voltrekken. Waar arme en uitzichtloze mensen niet aan hun lot worden overgelaten, waar weerstand geboden wordt aan alle egoïsme en zelfbetrokkenheid, waar mensen en volkeren en godsdiensten, hoe verschillend ook, elkaar niet als rivalen zien, maar elkaar de hand reiken, elkaar ontmoeten en de vrede betrachten, daar is Gods levenwekkende Geest werkzaam, hoe verborgen ook. Liefde en solidariteit: het zijn de tekenen van het nieuwe leven van de verrijzenis. Ubi caritas et amor Deus ibi est! Geloven in de verrijzenis is zelf opstaan tot nieuw leven.
Tot dit nieuwe leven van de verrijzenis zijn we allen geroepen. Een roeping die we bij ons doopsel hebben ontvangen. Daarom hernieuwen christenen op Pasen hun doopbeloften. Ten teken dat we inderdaad willen opstaan tot dat nieuwe leven en delen in de verrijzenis van Christus. Doe het met overtuiging. Geef niet toe aan ontmoediging, maar laat de hoop uw hart vervullen. De Heer is werkelijk verrezen.
Zalig Pasen.
Amen.