Katholiek onderwijs is zijn identiteit kwijtgeraakt
Bijna een halve eeuw geleden zei de Amerikaanse bisschop Fulton Sheen dat kinderen naar een katholieke school sturen de zekerste manier was om ze het geloof te laten verliezen. De opinie van Gerard Bodifée suggereert dat deze stelling ook voor Vlaanderen geldt. Als godsdienstleerkracht met tien jaar ervaring moet ik hem spijtig genoeg volgen in zijn mening.
Het katholiek onderwijs is zijn identiteit kwijtgeraakt. Ondanks zijn vele kwaliteiten blijft het met een dik tekort zitten op het vlak van authenticiteit.
Waar vroeger de katholieke boodschap verweven was in verschillende vakken en de hele schoolcultuur, is ze nu naast een occasionele bezinning vaak teruggedrongen tot het vak Godsdienst.
Ook in de godsdienstlessen zelf is er soms nog weinig sprake van authentiek godsdienstonderwijs.
Onderwijs moet verantwoordelijkheid nemen
Zoals paus Benedictus XVI ooit zei in een toespraak tot leerlingen van een katholieke school, is het de taak van een school de leerlingen te begeleiden om goede mensen te worden. Katholieke scholen hebben nog een bijkomend doel, namelijk hen helpen in hun weg naar heiligheid. Dit aspect is echter zoek geraakt in ons katholiek onderwijs, dat er een punt van lijkt te maken zeker niet aan catechese te willen doen. Dit terwijl daar nu juist de meeste nood aan is.
Voor het merendeel van de leerlingen is de katholieke school immers de laatste plaats waar ze nog toegang hebben tot de geloofsleer. Als het katholiek onderwijs hierin niet zijn verantwoordelijkheid neemt en de boodschap van Christus niet meer op zijn scholen verkondigt, zullen heel wat leerlingen ze nergens meer horen. Ik merk elke les weer aan hun nieuwsgierige vragen dat leerlingen hier toch een honger naar hebben.
Hoe meer leerlingen geconfronteerd worden met de authentieke leer, hoe vaker er oprecht geïnteresseerde vragen rijzen, ook bij moslimkinderen.
Het is dan ook aan de leerkracht om deze leer trouw, volledig en zonder terughoudendheid voor te stellen en uit te diepen. Wat ontbreekt ons dan eigenlijk om dit te doen? Gaat het om een tekort aan durf en kennis of moeten we de oorzaak elders zoeken?
Angst om leerlingen iets op te dringen
Bodifée slaat de nagel op de kop als hij stelt dat het vak Godsdienst erg vrij wordt ingevuld uit angst de leerlingen iets op te dringen. Ook Didier Pollefeyt, vicerector Onderwijsbeleid aan de KU Leuven, stelde een tijdje geleden: Het is niet langer de bedoeling om moslims of andersgelovigen te bekeren tot het eigen grote gelijk. Dezelfde redenering leeft blijkbaar niet alleen aan de top, maar ook bij heel wat godsdienstleerkrachten. Toen ik collega's van verschillende scholen hierover bevroeg, gaven deze aan dat ze zelfs niet de hoop of verlangen hadden leerlingen te overtuigen van de christelijke boodschap.
We lijken met de indruk te leven dat iemand overtuigen van de christelijke boodschap iets negatief is, terwijl het juist een van de belangrijkste taken van de kerk en bij uitbreiding dus ook van het door de kerk georganiseerde onderwijs is.
Geloofsverkondiging is een opdracht die ons door Christus zelf is gegeven.
Dat deze geloofsverkondiging moet gebeuren, betekent natuurlijk niet dat deze verkondiging met dwang gepaard mag gaan. Leerlingen mogen ook niet geëvalueerd worden op hun geloofsgroei. Het is een werk van liefde. Je geeft om je leerling en je wil dus dat hij of zij na dit leven op aarde een eeuwig leven van geluk mag kennen. Net daar wringt het schoentje. Blijkbaar is men de overtuiging kwijt dat de leer van Christus noodzakelijk is voor dit eeuwige geluk.
Regelmatig hoor ik relativistische stellingen alsof het katholieke geloof, net als de islam en het hindoeïsme, maar één van de vele bergwegen zou zijn die net als alle andere uiteindelijk eindigen bij God aan de top van de berg.
Leerlingen voelen de twijfel aan
Als leerkrachten Godsdienst zelf niet meer achter de katholieke leer staan, of er een verkeerd beeld van hebben, kunnen ze het onmogelijk authentiek doorgeven aan de leerlingen. Die voelen dat zelf ook aan, wat de christelijke boodschap alleen maar ongeloofwaardiger maakt.
Zeg nu zelf: zou u een wagen kopen van een verkoper die er zelf niet van overtuigd lijkt?
Het is bovendien een erg slechte beginsituatie om vanuit deze positie een religieuze dialoog te voeren.
Voor we over dialoog kunnen spreken, is namelijk een terdege kennis en profilering van de eigen identiteit nodig. Daarvoor is niet alleen authenticiteit nodig, maar zoals Bodifée stelt ook een degelijke kennis. Dat is niet alleen interessant vanuit academisch standpunt, het is ook essentieel voor de verkondiging van het katholieke geloof. Hoe wil je iemand het belang van Christus laten inzien zonder het te hebben over de triniteit? Hoe wil je aan je leerlingen uitleggen waarom de communie voor hertrouwde gescheidenen een heikel punt is als ze geen besef hebben van de transsubstantie en heiligmakende genade? Leerlingen komen nog zelden met deze termen in contact. Je kan het ook hun godsdienstleerkrachten niet verwijten, omdat ook zij deze kennis niet altijd met hun opleiding meegekregen hebben. Dat heb ik ook zelf mogen ondervinden.
Ook aan de lerarenopleidingen zelf is nog werk.
Gelukkig zijn er ook leerkrachten die het echt goed menen met de katholieke identiteit. Als die het geluk hebben ook een directieteam te vinden dat aan een authentieke katholieke identiteit wil werken, kan er langzaam aan een ommekeer gewerkt worden. Op mijn eigen school merk ik dat dit een zegen kan zijn, maar lang niet altijd is dat het geval. Zelfs met de steun van de directie is het niet makkelijk om een heel team mee op sleeptouw te krijgen om de katholieke boodschap opnieuw te integreren in het hele schoolbeleid.
De katholieke identiteit zou immers verder moeten reiken dan alleen de godsdienstles.
Zo zou je mogen verwachten dat er op een katholieke school in een project rond seksuele en relationele vorming uitgebreid aandacht is voor de schoonheid en de waarde van het huwelijk.
Eerst identiteit, dan dialoog
Het zou daarom ook niet slecht zijn dat er vanuit de top wat meer nadruk wordt gelegd op werken aan onze katholieke identiteit dan aan dialoog, die pas kan volgen als er voldoende aan deze eerste voorwaarde gewerkt is. Als er wel een gesprek mogelijk is over gebedsruimten voor moslims, maar langs de andere kant de dialoog over het bezoek van katholieke pro-life bewegingen op school geweigerd wordt, liggen de prioriteiten verkeerd.
Wie een blikje Coca-Cola koopt, heeft als consument het recht te verwachten dat er effectief Coca-Cola in zit in plaats van Pepsi.
Wie zijn kinderen naar een katholieke school stuurt heeft dan ook recht op degelijk en authentiek godsdienstonderwijs.
Meer nog dan met economische eerlijkheid heeft het met liefde en barmhartigheid te maken. Christus gaf uit liefde zijn leven, zodat wij door hem gered zouden kunnen worden en hij vertrouwde ons de weg naar deze redding toe. Als wij deze weg niet trouw en volledig verkondigen aan onze leerlingen, is dat niet alleen erg onbarmhartig, maar dan hebben onze scholen geen enkel bestaansrecht meer.