Klerikalisme in 8 vragen en 5 cartoons
Zowel paus Franciscus als kardinaal De Kesel spreken geregeld over het klerikalisme of de klerikale cultuur. Die staat tegenover de synodale cultuur, heet het, en we moeten ervan af. De vraag is dan ook: wat bedoelen we precies met klerikalisme? Hoe herkennen we het fenomeen en hoe komen we ervan af?
Tekst gaat verder onder de afbeelding.
Wat betekent het woord klerikalisme?
- komt van het Latijnse ‘clerus’, dat geestelijkheid betekent
- slaat op de bemoeienis van de (rooms-katholieke) kerkelijke autoriteiten met zaken die het wereldse gezag aangaan
- het zich als kerkleiding verheven voelen boven de andere gelovigen en boven de geplogenheden van de samenleving
- het terugtrekken van geestelijken in hun eigen gelijk en club
Wat is de historische achtergrond?
Mathijs Lamberigts • Die ligt in de 19de eeuw in Frankrijk en Italië. De paus werd toen bedreigd in zijn wereldlijke macht en territorium door de opkomst van het liberalisme en door de Italiaanse eenmaking. Clerici en leken die de kerkelijk rechten en vooral die van de paus verdedigden, kregen zo van hun tegenstanders de stempel ‘klerikalen’, en hun beweging ‘klerikalisme’. Liberalen en democraten verzetten zich tegen die wereldlijke macht van de Kerk en vormen het antiklerikalisme.
Tijdens de Duitse Kulturkampf (1872-1887) werden antikatholieke maatregelen getroffen. De protestant Otto von Bismarck vond de katholieke Deutsche Zentrumspartei ‘on-nationaal’ en een obstakel op de weg naar Duitse eenmaking.
Het woord vond in de jaren 1880 zijn weg in de Engelse taal en het werd er in polemieken met katholieken negatief gebruikt en geassocieerd met priesterlijke listen en dominantie. Rond 1900 werd het woord vooral gebruikt om de nadruk te leggen op elke excessieve tussenkomst van een godsdienst in het publieke leven of voor het streven naar een dominantie van de staat door een godsdienst.
In die tijd was er ook al kritische zelfreflectie binnen de katholieke kerk. Heel wat lagere clerici kozen in het begin van de Franse Revolutie de kant van de revolutionairen omdat ze beseften dat de hogere clerus zichzelf sterk had beschermd en bediend vanuit een zeker egoïsme. (Ook al vind je van in de 19de eeuw ook kritische opmerkingen over parochiepriesters die ‘de chef uithangen’.)
Tekst gaat verder onder de afbeelding.
In welke periode vierde het klerikalisme in Vlaanderen hoogtij?
Lamberigts • Wellicht tussen de twee wereldoorlogen in. We komen uit die periode van verdediging van de Heilige Stoel (ook van bij ons vertrokken veel 'zouaven' naar Italië om de pauselijke staten te verdedigen). Bovendien is er een hang naar autoritaire figuren.
De Kerk staat op dat moment erg sterk in Vlaanderen. Elke familie heeft wel een priester of religieus in de rangen.
Van de leken wordt absolute gehoorzaamheid geëist. Een goed voorbeeld is de pelgrimage van de Katholieke Studenten Actie naar Rome in 1931. Bij hun aankomst daar krijgen ze geen felicitaties maar een uitbrander, omdat ze niet samenwerkten met hun Franstalige tegenhanger, zoals de bisschop vroeg. Dat is niet goed verteerd geweest!
Tekst gaat verder onder de afbeelding.
Was klerikalisme al een thema op het Tweede Vaticaans Concilie?
Lamberigts • Het woord komt niet voor in de Library of Latin Texts, en dus niet in de officiële documenten van het concilie. Toch weten we dat bisschoppen zich tegen die tijd goed bewust waren van het fenomeen in de betekenis van zelfgenoegzaamheid en opgesloten zijn in het eigen gelijk.
Zo is een toespraak van bisschop De Smedt van Brugge bekend waarin hij de Kerk bekritiseert om haar 'triomfalisme, klerikalisme en regelneverij’.
Kardinaal Suenens roept op het concilie dan weer op om de opleiding van priesters te moderniseren en hen te laten aansluiten bij de universiteit, om zo die besloten wereld open te breken. Zelf verplaatst hij het Johannes XXIII-seminarie om die reden naar Leuven. Dat werd niet onmiddellijk toegejuicht in de wereldkerk!
In het document over de priesteropleiding klinkt verder nog de oproep om mannen minder jong te wijden. Een andere stem werpt juist op dat ‘de seminaristen en priesters van tegenwoordig niet meer gehoorzaam genoeg zijn’.
Heel wat bisschoppen wilden op het concilie praten over de loskoppeling van priesterschap en celibaat.
Dat speelt een belangrijke rol in het klerikalisme, omdat het bijdraagt tot een verheven status en een apart mannelijk clubje. Bovendien wekt het een soort welwillendheid voor andere ‘geneugten van het leven’: dan krijg je die beelden van sigaren rokende, corpulente mannen in soutane. Paulus VI heeft die discussie toen echter afgebroken. Teksten van bisschoppen als Mgr. Koop over dit thema zijn zelfs niet opgenomen in de Acta Synodalia.
Het concilie bracht belangrijke vernieuwingen, maar meteen trad ook een tegenbeweging in werking. Lang niet iedereen was blij met de versobering van de Kerk en haar omarming van de moderniteit.
Tekst gaat verder onder de afbeelding.
Het document Humanae Vitae was misschien een laatste toppunt van klerikalisme in de wereldkerk, waarin de paus als celibataire priester gaat bepalen hoe leken in hun relaties en seksuele beleving moeten staan. Dit document heeft tot een belangrijke kerkverlating geleid in Vlaanderen. Als je weet dat in die jaren het seksueel misbruik in de Kerk al een gekend fenomeen was, dat intern als een zeer ernstig misdrijf werd omschreven maar toch niet kordaat aangepakt werd, dan had men wel een toontje lager mogen zingen. Precies dat wordt de Kerk vandaag zo kwalijk genomen.
Waar bleef dat klerikalisme doorwerken?
Lamberigts • De sociaal bijzonder actieve generatie christelijke leken van de jaren ‘70 en ‘80 kreeg te weinig gehoor in de Kerk. Omdat ze leken waren en omdat inzet in de samenleving toch minder meetelde dan liturgie en verkondiging. Denk ook aan de stigmatisering van nieuwe vormen van liturgie. Uiteindelijk hebben velen de Kerk teleurgesteld de rug toegekeerd.
Zeker tot aan het schandaal van Vangheluwe zien we dat het misbruik in de Kerk nog niet transparant genoeg wordt aangepakt.
Klokkenluiders worden niet ernstig genomen of aangemaand toch niet te bruuskeren, zo getuigt ook jezuïet Patrick Goujon, die zelf als kind misbruikt werd. Tot dan wordt toch nog altijd vaak het instituut beschermd in plaats van het slachtoffer. Wanneer Danneels aan Marc Vangheluwe vraagt of het afzetten van de bisschop niet kan wachten tot na diens pensioen, bijvoorbeeld. Ook dat is een voorbeeld van klerikalisme.
Tekst gaat verder onder de afbeelding.
2010 was een les in nederigheid voor de Kerk. Zijn we dan nu klaar met klerikalisme?
Lamberigts • Vandaag leeft het klerikalisme meer in de hoofden van tegenstanders van de Kerk dan in de Kerk zelf. Denk aan de insinuatie dat de Kerk Operatie Kelk beïnvloed heeft. Dat lijkt op ‘beating a dead horse’. Je kan de Kerk zo aanvallen precies omdat ze vandaag machteloos is.
Toch zijn er zeker nog restanten. Priesterwijdingen zijn zo zeldzaam dat nieuwe priesters vaak voorgesteld worden als het ‘nec plus ultra’ (het ultieme goed). De nadruk ligt dan minder op de dienstbaarheid, waar ze wel zou moeten liggen.
Na het concilie droegen in Vlaanderen veel priesters geen soutane of zelfs Romeinse boord meer. Tegenwoordig dragen jonge priesters die weer vaker, om zich te onderscheiden.
Ook leken met een theologische opleiding of verantwoordelijkheid gaan zich soms klerikaal gedragen: overtuigd van het eigen gelijk, onverschillig voor hoe zaken er in de wereld aan toegaan. Of zelfs iemand die verantwoordelijk is voor de bloemschikking in de kerk: ‘Jij hoeft me niet te zeggen waar de pot moet staan. Ik weet het beter.’
Hoe geraken we dan van het klerikalisme af?
Lamberigts • Stoppen met een grote mond op te zetten. Ik denk aan die beroemde uitspraak van de Franse bisschop Jacques Gaillot (overleden in april 2023): ‘Als de Kerk niet dient, dient zij tot niets’. Hij werd door paus Johannes Paulus II in 1995 weggepromoveerd uit Evreux om titulair bisschop te worden van Partenia, een spookbisdom in Mauritanië. Het was zijn lot omdat hij opkwam voor wie uitgesloten was en daarvoor controverse niet uit de weg ging.
Alleen op dienstbaarheid mogen we ons laten voorstaan.
Leken mogen en moeten hun plaats opeisen in de Kerk. De synode over synodaliteit is nog maar een begin. Hoeveel échte leken zijn daar, ik bedoel: mensen met een expertise buiten de Kerk? Hoeveel bedrijfsleiders zitten mee aan de tafel om na te denken over leiderschap in de Kerk? We hebben nog een lange weg te gaan!
Hoe kan de Kerk dan nog haar stem laten horen in de samenleving?
Lamberigts • De Kerk moet in haar kracht staan, en die kracht is het evangelie. Opkomen voor armen en kleinen, dat is precies wat de eerste Kerk deed. Onthechte dienstbaarheid is de enige weg die nu nog rest.