Koeienbellen
Het lijkt alsof ze het voor de toeristen doen, maar wellicht is het echt ergens goed voor: in Zwitserland dragen de koeien in de bergen nog steeds een bel om hun nek.
Als je door de weiden wandelt, hoor je ze zachtjes klingelen. Soms veraf en soms dichtbij, met een eentonig en toch melodieus muziekje dat meedeint op de bewegingen van hun koppen en hun poten.
Als we ’s avonds buiten zitten, horen we enkel een paar vogels, wat blatende schapen en de koeienbellen. Schapen hebben zo’n bel blijkbaar niet nodig.
Stel je voor dat de goede herder gewoon op het geluid zijn verloren schaap kon terugvinden, dat zou een stuk handiger zijn geweest.
Over koeien met bellen heeft Jezus het nooit gehad. Toch hebben die koeien iets dat ook Jezus meteen zou vermurwen.
Stel je voor dat wij mensen ook af en toe zo’n koeienbel om onze nek zouden binden. Om te zeggen: kijk naar mij, hoor mij, ik heb vandaag een beetje extra aandacht nodig. Met zo’n bel zou je verder niks moeten uitleggen. Het geluid zou voor zichzelf spreken.
Je zou mensen met zo’n koeienbel dan een dagje kunnen vertroetelen, naar hen luisteren en met hen meedenken.
Wie weet draag jij de volgende dag ook zo’n bel. Een zacht en toch indringend geluid, subtiel genoeg om op elkaar beroep te doen.
Voor God is het alsof wij allen elke dag zo’n bel dragen. Hij ziet ons altijd en luistert naar ons.
Of we nu meelopen of afdwalen, stilstaan of voorthollen. God is er altijd.
Hij hoort ons, met of zonder koeienbel.