Wat ik leerde van een vrouw met krukken
Ze liep moeizaam met krukken, maar ze was heel alert voor alles wat er om haar heen gebeurde. Een lelijk virus had bijna een bruusk einde aan haar leven gemaakt. Net op tijd hadden ze ontdekt wat er precies aan de hand was. De medicatie daartegen zorgde voor redding, maar er was al veel kwaad geschied.
Ze was wekenlang verlamd en moest helemaal opnieuw leren stappen. Het ging nog steeds niet vlot, en misschien zou het ook nooit meer helemaal worden zoals voordien. Alles zou wellicht blijvend veel meer moeite kosten.
‘Maar ik ben zo dankbaar dat ik er nog ben’, herhaalde ze telkens weer.
Ondanks de krukken en het geschuifel straalde ze. En ook al kende ik haar nauwelijks, ik werd aangestoken door haar vreugde.
Het is een waarheid als een koe dat je pas weet hoe belangrijk en heerlijk iets is als je het moet missen.
Pas als er ‘iets’ in je rug schiet, besef je voor hoeveel verschillende houdingen je die ruggengraat dagelijks inschakelt. Pas als je kinderen voorgoed het huis uit zijn, realiseer je je hoe fijn zo’n vuurwerk aan tafel was. Pas als de warme zomerdagen voorgoed voorbij zijn, denk je met weemoed terug aan die talloze avonden dat je in korte mouwen buiten kon zitten. Enzovoort.
Ik probeer iets te leren van de dame met de krukken die ik ontmoette. Blij zijn om wat er is en niet alleen klagen over wat er niet meer is. Het maakt een wereld van verschil.