‘Let op voor de ‘middagduivel’’ - paus Franciscus [catechese]
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
Onder alle zware ondeugden is er één die vaak onbesproken blijft, wellicht omwille van haar naam die velen niet verstaan: ik heb het over de traagheid. Vandaar dat het vaak gebeurt dat de term traagheid vervangen wordt door een meer gangbare: de luiheid. In werkelijkheid is de luiheid eerder een gevolg dan een oorzaak. Wanneer iemand er werkeloos bijstaat, lusteloos, apathisch, dan zeggen we dat zo iemand lui is. Maar, zoals de wijsheid van de oude woestijnvaders leert, is de wortel van deze luiheid de traagheid, wat in het Grieks letterlijk betekent “gebrek aan zorg”.
Het gaat om een zeer gevaarlijke bekoring, waarmee men niet mag spotten. Wie er slachtoffer van wordt, is als door een doodsverlangen vermorzeld. Men ervaart afkeer van alles.
De relatie met God wordt verveling en ook de meest heilige gebaren, die in verleden het hart hadden verwarmd, lijken nu totaal nutteloos.
Men begint de tijd die voorbij is te betreuren en ook de jeugd die onherroepelijk achter de rug is.
Middagduivel
Traagheid wordt omschreven als ‘de middagduivel’: zij overvalt een mens midden op de dag, wanneer de vermoeidheid ten top stijgt en de uren die nog moeten komen eentonig lijken, onmogelijk te overleven. In een beroemde omschrijving stelt monnik Evagrius, deze bekoring voor als volgt ‘Het oog van de trage is voortdurend op de vensters gericht en in zijn dromende geest op de bezoekers (…) Wanneer hij leest, geeuwt de trage vaak en wordt makkelijk door slaap overmand, men wrijft zich de ogen, wringt zich de handen en, terwijl men de ogen van het boek afwendt, staart men naar de muur om daarna opnieuw naar het boek te kijken. Opnieuw leest men wat (..) ten slotte, terwijl men het hoofd buigt, legt men het boek eronder en kent een lichte slaap, totdat de honger wekt en uitnodigt tot aandacht voor andere noden’; met als besluit ‘de trage vervult niet met zorg de werken van God’ (Evagrio Pontico, Gli otto spiriti della malvagità, 14)
Hedendaagse lezers zien in deze beschrijving iets dat doet denken aan de kwaal van een depressie, zowel onder psychologisch als onder filosofisch opzicht. Immers, voor wie in de ban is van de traagheid, verliest het leven zijn betekenis, bidden wordt vervelend en elke strijd lijkt zonder zin. Als men in zijn jeugd passies gekoesterd heeft, dan lijken die nu onlogisch, dromen die niet gelukkig gemaakt hebben.
Zo laat men zich gaan en de verstrooidheid, het niet-denken, lijken de enige uitweg te zijn.
Men zou graag verdoofd willen zijn, met een volledig lege geest… Het is enigszins voor de tijd sterven. En dat is erg.
Geduld van het geloof
Omdat men vaststelde dat deze ondeugd zo gevaarlijk is, voorzagen de geestelijke meesters verschillende remedies. Ik sta stil bij wat mij de belangrijkste lijkt en die ik zou noemen het geduld van het geloof. Onder druk van de traagheid verlangt een mens ‘elders’ te zijn, de werkelijkheid te ontvluchten. Men moet daarentegen de moed hebben te blijven en het ‘hier en nu’ te beleven in de toestand die men doormaakt, als aanwezigheid van God. De monniken stellen dat voor hen de cel de beste levensmeesteres is omdat het de plaats is die je voortdurend en dagelijks spreekt van je liefdesgeschiedenis met de Heer.
De duivel van de traagheid wil precies deze eenvoudige vreugde van het hier en nu vernietigen.
De dankbare verbazing over de werkelijkheid. Hij wil je doen geloven dat alles nutteloos is, dat niets zin heeft, dat het tot niets dient zorg te dragen voor wat dan ook of wie dan ook. Tijdens ons leven ontmoeten we ‘trage’ mensen, mensen van wie we zeggen ‘Wat is die vervelend!’ We vertoeven niet graag bij zo iemand, een mens met een houding van verveling die besmettelijk lijkt. Dat is de traagheid.
Smeulend vuur onder de as
Vele mensen hebben domweg, in de greep van de traagheid en bewogen door een onrust zonder gelaat, de weg van het goede verlaten die men reeds bewandelde! De strijd met de traagheid is beslissend en men moet hem koste wat het kost winnen. Het is een strijd die ook de heiligen niet gespaard heeft, in vele van hun dagboeken zijn er bladzijden die handelen over verschrikkelijke ogenblikken tijdens echte en ware nachten van het geloof, wanneer alles donker werd. Deze heilige vrouwen en mannen leren ons de nacht met geduld te beleven door de armoede van het geloof te aanvaarden. Zij hebben, onder druk van de traagheid, aanbevolen wat minder aan te vatten, meer haalbare doelstellingen te stellen en tegelijkertijd te weerstaan en te volharden door op Jezus te steunen, die ons nooit verlaat tijdens de bekoring.
Het geloof verliest door de pijn van de beproeving van de traagheid zijn waarde niet.
Het is eerder het ware geloof, het meest menselijke geloof, dat ondanks alles, ondanks de duisternis die het verblindt, toch nederig gelooft. Het is dat geloof wat in het hart blijft, zoals het smeulende vuur onder de as blijft. Het blijft altijd. En als iemand van ons in deze ondeugd valt of in de bekoring van de traagheid, laat men dan pogen naar binnen te kijken en het smeulende vuur van het geloof te behoeden: zo gaat men vooruit.
- Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc
- Lees alles van paus Franciscus op Kerknet