Leven van de Geest kan alleen in christelijke vrijheid
Broeders en zusters, goedendag!
We zijn aan het einde gekomen van de catechese over de Brief aan de Galaten. Over nog vele andere inhouden in deze tekst van de Heilige Paulus zou men kunnen nadenken! Het woord van God is een onuitputtelijke bron. In deze brief heeft de apostel tot ons gesproken als verkondiger, als theoloog en als herder.
Stem geven aan de stilte van God
De heilige bisschop Ignatius van Antiochië gebruikt een mooie uitdrukking wanneer hij schrijft: “Er is maar één meester die sprak en wat Hij zei gebeurde; maar de dingen die Hij zwijgende deed komen van de Vader. Wie het woord van Jezus bezit, is in staat ook zijn stilte te beluisteren” (Ad Ephesios, 15, 1-2).
We mogen zeggen dat de apostel Paulus bekwaam was stem te geven aan de stilte van God.
Zijn meest oorspronkelijke inzichten maken het ons mogelijk de spectaculaire nieuwheid te ontdekken die in de openbaring van Jezus Christus besloten ligt. Hij was een ware theoloog die het mysterie van Christus geschouwd heeft en het met zijn scheppend verstand heeft doorgegeven. Hij was ook bekwaam zijn pastorale zending te vervullen met het oog op een verdwaalde en verwarde gemeenschap. Hij gebruikte verschillende werkwijzen: afwisselend gebruikte hij ironie, strengheid, zachtmoedigheid … Hij stond op zijn gezag als apostel en tegelijkertijd verborg hij niet de zwakheid van zijn karakter. In zijn hart was de Geest werkelijk werkzaam: de ontmoeting met de verrezen Christus heeft heel zijn leven omvat en veranderd. Hij stelde het volledig ten dienste van het Evangelie.
Onverschrokken
Paulus heeft nooit een christendom met vredige trekken gedacht, zonder scherpte en kracht, integendeel. Hij heeft de vrijheid die Christus bracht verdedigd met een passie die tot op vandaag ontroert, zeker als we denken aan het lijden en de eenzaamheid die hij heeft moeten ondergaan. Hij was ervan overtuigd dat hij een roeping had ontvangen die alleen hij kon waarmaken en hij heeft aan de Galaten willen uitleggen dat ook zij tot die vrijheid waren geroepen die hen behoedt voor elke vorm van slavernij want ze maakt hen erfgenamen van de vroegere beloften en, in Christus, als kinderen van God. Bewust van de gevaren die deze opvatting van de vrijheid meebrengt, heeft hij nooit de gevolgen geminimaliseerd. Hij was zich bewust van de gevaren die de christelijke vrijheid meebrengt, maar hij heeft nooit de gevolgen geminimaliseerd. Hij heeft met onverschrokken durf, met moed, aan de gelovigen voorgehouden dat vrijheid niet gelijkstaat met libertinisme en niet mag leiden tot vormen van hooghartige zelfgenoegzaamheid. Integendeel,
Paulus plaatste de vrijheid in de schaduw van de liefde en stelde de getrouwe beleving ervan in dienst van de naastenliefde.
Heel deze opvatting situeerde hij tegen de achtergrond van een leven volgens de Heilige Geest, die de vervulling brengt van de Wet door God aan Israël geschonken en verhindert dat men tot de slavernij van de zonde hervalt. Altijd blijft de bekoring bestaan naar het verleden terug te keren. Een omschrijving van de christenen, in de Schrift, zegt dat wij christenen geen mensen zijn die terugkeren, die op hun stappen terugkeren. Een mooie omschrijving. De bekoring om naar vroeger terug te keren bestaat omdat men zeker wil zijn. Teruggaan naar de Wet alleen, met voorbijzien van het nieuwe leven van de Geest. Dat is het wat Paulus ons leert:
De ware Wet vindt haar volheid in dat leven van de Geest dat Jezus ons heeft geschonken. Dit leven van de Geest kan slechts beleefd worden in vrijheid, in christelijke vrijheid. En dat is een van de mooiste dingen.
Geestdrift en vermoeidheid
Het lijkt mij dat, op het einde van deze catechetische weg, in ons een dubbele houding kan ontstaan. Enerzijds verwekt het onderricht van de apostel in ons ‘geestdrift’. We voelen ons gedrongen meteen de weg van de vrijheid te nemen, “volgens de Geest te leven”.
Steeds volgens de Geest de weg gaan: dat maakt ons vrij.
Anderzijds zijn we ons bewust van onze beperktheden want elke dag ervaren we tastbaar hoe moeizaam het is aan de Geest gehoor te geven, zijn weldadige werking te beamen. Er kan ‘vermoeidheid ontstaan die de geestdrift afremt’. Men voelt zich ontmoedigd, zwak, soms gemarginaliseerd door de levensstijl van de wereldse mentaliteit. De Heilige Augustinus leert ons hoe in deze situatie te reageren. Hij verwijst daarbij naar de storm op het meer. Hij zegt het volgende: “Geloven in Christus in je hart is zoals Christus in de boot. Je hoort verwijten, je bent vermoeid, verward en Christus slaapt. Je maakt Christus wakker, je port je geloof aan. Christus wordt wakker en spreekt tot je … Daarom, wek Christus … Geloof in wat gezegd werd en je zult in je hart grote rust ervaren” (Discorsi 163/B6). Op moeilijke ogenblikken zijn we – zegt Sint-Augustinus – in de boot tijdens de storm. Wat deden de apostelen toen? Ze hebben Christus wakker gemaakt want Hij sliep tijdens de storm. Maar, Hij was aanwezig.
Het enige dat we in slechte tijden kunnen doen is Christus ‘wekken’ die in ons leeft, maar ‘slaapt’ zoals in de boot.
Zo is het. We moeten Christus in ons hart wekken en alleen zo zullen we de dingen kunnen zien met zijn blik. Immers, Hij ziet verder dan de storm. Door middel van zijn rustige blik kunnen we een landschap zien dat wij, in ons eentje, niet eens zouden kunnen denken dat het te zien is.
Kom Heilige Geest
Op deze moeilijke, maar fascinerende weg, zo herinnert ons de apostel, kunnen we ons, bij het doen van het goede, geen enkele vermoeidheid veroorloven.
Wordt niet moe het goede te doen.
We moeten erop vertrouwen dat de Geest steeds onze zwakheid te hulp komt en ons de steun geeft die we nodig hebben. Laten we dus leren de Heilige Geest vaker te aanroepen! Men zou kunnen opwerpen: “Hoe aanroept men de Heilige Geest? Ik weet hoe te bidden tot de Vader, met het Onzevader. Ik weet hoe tot de Heilige Maagd te bidden, met het Weesgegroet. Ik weet hoe tot Jezus te bidden, met het gebed van de vijf wonden. Maar tot de Geest? Wat is het gebed tot de Heilige Geest?“
Bidden tot de Heilige Geest gebeurt spontaan, het wordt in je hart geboren. Op moeilijke ogenblikken moet je zeggen: ‘Kom, Heilige Geest’.
“Kom” is het sleutelwoord. Maar je moet het met je eigen woorden zeggen, in je eigen taaltje. Kom, want ik heb het moeilijk. Kom, want ik zit in het duister, in het donker. Kom, want ik weet niet wat te doen. Kom, want ik dreig te vallen. Kom. Kom. Dat is het woord van de Geest, om de Geest te roepen. Laten we leren de Heilige Geest vaker te aanroepen. We kunnen het met eenvoudige woorden doen in de loop van de dag. En we kunnen eventueel in ons zakevangelieboekje het mooie gebed meenemen dat de Kerk met Pinksteren bidt:
Kom, Schepper Geest, daal tot ons neer,
houd Gij bij ons uw intocht, Heer;
vervul het hart dat U verbeidt
met hemelse barmhartigheid.
Gij zijt de gave Gods, Gij zijt
de grote Trooster in de tijd,
de bron waaruit het leven springt,
het liefdevuur dat ons doordringt.
Gij schenkt uw gaven zevenvoud,
o hand die God ten zegen houdt,
o taal waarin wij God verstaan,
wij heffen onze lofzang aan.
Vrijheid
En zo gaat het verder. Een schitterend gebed. De kern van het gebed is “Kom”. Zo hebben de Heilige Maagd en de apostelen gebeden nadat Jezus ten hemel gevaren was. Ze verbleven in de bovenzaal en aanriepen de Geest. Het zal ons goed doen vaak te bidden: Kom, Heilige Geest.
Door de aanwezigheid van de Geest behoeden we de vrijheid.
We zullen vrij zijn, vrije christenen, niet gebonden aan het verleden in de negatieve zin van het woord, niet gekluisterd aan praktijken, maar vrij met de christelijke vrijheid die ons doet groeien. Dit gebed zal ons helpen in de Geest te leven, in vrijheid en in vreugde, want als de Heilige Geest komt, is er vreugde, ware vreugde. De Heer zegene jullie.
- Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc
- Lees alles van Paus Franciscus op Kerknet.