Wat maakt ouderdom en sterven de moeite waard?
Dit is het voorlopige verslag van een persoonlijk onderzoek. De zijpaden en impasses zijn volgens mij minstens even interessant als de voorlopige eindbestemming. Daarom vertel ik maar het hele reisverhaal. Helemaal tot het einde doorlezen duurt ongeveer 20 minuten. Heb je niet zoveel geduld, dan kan je ook alleen de citaten en prentjes bekijken. ;-) Misschien wil je daarna wel iets delen van je eigen ultieme waarden. Dat kan in de reacties.
Dit is mijn vertrekpunt.
Ik wil weten wat het leven de moeite waard maakt als beperkingen zich opdringen en het levenseinde in zicht komt.
Er wordt wel veel gesproken over een menswaardig levenseinde, maar welke waarden zijn dat dan precies die het einde van een mensenleven waardig maken? Dat wil ik onderzoeken.
Ik luisterde naar experts in ouderenzorg, psychiaters, artsen, kunstenaars, pastores, ouderen, zieken. Ik bekeek filmpjes, websites, boeken en brochures. Er is veel meer beschikbaar dan je zou denken!
Maar niet over mijn vraag.
Drie Grote Levenseindevragen
Ook voor sommige experts bleek het lastig om bij de vraag te blijven.
Ze gleden dan automatisch af naar de Drie Grote Levenseindevragen die het spreken over ouderdom en sterven in onze streken domineren.
- Hoe regel of regisseer ik mijn heengaan en het afscheid van naasten en het leven? Laten we dat kort levenseinderegie noemen.
- Hoe kunnen we ouderen en stervenden met de beste (palliatieve) zorg omringen? Levenseindezorg in het kort.
- Hoe ga ik om met keuzes rond behandelingen die ik wel of niet wil ontvangen in mijn laatste levensfase en met de mogelijkheid van een zelfgekozen dood (euthanasie)? Samengevat: levenseindekeuzes.
Ga maar eens naar het rek DOOD in de non-fictieafdeling van de bibliotheek. Bijna alle boeken gaan over deze drie thema's.
Het vermoeden van iets meer en iets nieuws
De Drie Grote Levenseindevragen zijn stuk voor stuk belangrijke onderwerpen waar nog te weinig over gesproken wordt. Ouderen getuigen in deze video dat het hen zou helpen als ze meer momenten en ruimte aangeboden zouden krijgen om hierover in gesprek te gaan.
Maar toch voel ik intuïtief aan dat er iets wezenlijks ontbreekt als het alleen maar hierover zou gaan.
Om vage intuïties serieus te nemen en vorm te geven, hebben we kunstenaars nodig.
Het is aan dit boek te danken dat ik aan dit stukje durfde beginnen. Een langer citaat zal duidelijk maken waarom.
Hermann Hesse • Ouderdom is een fase van ons leven en heeft zoals alle levensfasen een eigen gezicht, een eigen atmosfeer en karakter, eigen vreugden en noden. Wij ouderen met ons witte haar hebben evenals onze jongere broeders een taak die ons bestaan zin geeft. Ook een doodziek mens, een stervende, die in zijn bed ligt en de roep uit de aardse wereld nog maar nauwelijks hoort, heeft zijn taak, moet een belangrijke plicht vervullen. Oud worden is net zo'n mooie en heilige opgave als jong zijn: leren sterven, en sterven zelf, is net zo'n waardevolle activiteit als iedere andere onder voorwaarde dat ze met eerbied voor de zin en de heiligheid van al wat leeft geschiedt. Een oud mens dat zijn leeftijd, zijn witte haar en de nabijheid van de dood alleen maar haat en vreest, is geen waardige vertegenwoordiger van zijn levensfase, net zo goed als iemand die jong en krachtig is zijn beroep en zijn dagelijks werk haat en probeert zich er aan te onttrekken.
Kort gezegd: om zijn bestaansreden als oud mens te vervullen en zijn taak te volbrengen moet men het met zijn leeftijd en alles wat daarbij komt eens zijn, men moet er ja tegen zeggen. Zonder dit ja, zonder de overgave aan datgene, wat de natuur van ons verlangt, gaat de waarde en de zin van onze dagen, of we nu oud of jong zijn, verloren en bedriegen wij het leven.
Misschien spreekt Hesse hier nog wat streng en met woorden die herinneren aan de vorige fase van de volwassenheid: taak, plicht, opgave, waardig zijn, volbrengen. Maar het citaat maakt wel in alle scherpte het punt:
Ouderdom en sterven zijn geen verminderde voortzetting van de volwassenheid, er begint iets nieuws.
In andere tekstfragmenten in De kunst van het ouder worden zegt hij het trouwens milder en met meer humor. Daar klinkt het ook nieuw!
Trouwens is Hermann Hesse niet de enige kunstenaar die deze intuïtie ter sprake brengt.
Ook de Franse schrijfster, filosofe en psychotherapeute Christiane Singer (1943-2007) wil het vermoeden in ons wakker maken dat de ouderdom een ander stadium zou kunnen uitmaken, een andere aanwezigheid in de wereld, een nieuwe manier van zien. En ook zij wijst op het gevaar dat als we koppig de vorige levensfase van de volwassenheid blijven rekken, we onszelf veroordelen tot een trage, onherroepelijke aftakeling (Les Âges de la vie, eigen vertaling).
Nog eens de onbehoorlijke vraag
Dankzij deze kunstenaars kunnen we de vraag stellen die in onze cultuur bijna onbehoorlijk klinkt. Gaat het gezegde niet: iedereen wil oud worden, maar niemand wil het zijn! Tegen het gezegde en de cultuur in herformuleer ik nog eens de vraag:
Welke positieve waarden kunnen mij zin geven –goesting!– om in de duur van mijn ouderdom en sterven te staan?
Misschien nu al, bij voorbaat, nu ik nog niet oud en stervend ben, maar statistisch gezien toch al ⅔ van m'n leven achter me heb nu ik 50 geworden ben. Ik ben aan het laatste derde deel begonnen. Het zal wel niet toevallig zijn dat de vraag me nu bezighoudt.
Sterven is (meestal) niet te moeilijk, we kunnen dat!
Voor ik verder ga met m'n onderzoek, stel ik vast dat iets het rustige overwegen van de vraag grondig in de weg staat: de kramp van de angst.
Het is niet voor niets dat de Drie Grote Levenseindevragen allemaal beginnen met hoe. Ze zeggen iets over de fundamentele angst dat we het niet gaan kunnen, oud zijn en sterven. Het zal te zwaar zijn, te beangstigend, ja, er zit ook een angst in voor de angst die misschien nog komt, voor de overweldiging door fysiek en mentaal lijden, voor eenzaamheid en levensmoeheid, voor aftakeling en verlies van autonomie, voor onwaardigheid.
Als je met mensen spreekt over de laatste fase van hun leven is daar keer op keer de angst voor het stervensproces, die vaak groter is dan de angst om er niet meer te zijn. Zoals Tore Sercu, 23 en ongeneeslijk ziek, recent nog op de radio vertelde:
Ik geloof dat wanneer mijn leven stopt ik nooit bestaan ga hebben, voor mij. Dat geeft een rust, dat moment is geen probleem. Het probleem is dat ik net iets banger ben voor het moment ervoor, het moment dat je beseft: ik ben aan het sterven. (Herbeluister)
Door onze angst hebben we eigenlijk een onrealistisch beeld van hoe het stervensproces in de meeste gevallen echt verloopt.
Dat zegt palliatief arts Kathryn Mannix. Als we meer vertrouwd zouden zijn met sterven, dan zouden we niet zo bang zijn. Daarom schreef ze een boek waarin in elk hoofdstuk iemand dood gaat: Met het einde in gedachten: ervaringen van een palliatief arts. Als je wil weten hoe het stervensproces meestal verloopt kan je dit fragment lezen.
Zó gaat dat dus, doodgaan.
Conclusie: sterven is meestal niet te moeilijk. We kunnen dat!
Daar mogen we op vertrouwen, met dezelfde vermetelheid waarmee vrouwen die voor de eerste keer zwanger zijn zichzelf moed mogen inspreken: Als alle moeders voor mij dat gekund hebben, een kind op de wereld zetten, dan kan ik dat ook. Het zal wel zwaar zijn, maar vermoedelijk niet te zwaar, en op het einde van de rit zullen alle weeën vergeten zijn.
'Waarden zijn persoonlijk, er is geen algemeen antwoord'
Als we dan wat ruimte hebben gevonden in ons hoofd om te kijken naar wat het leven de moeite waard maakt in die allerlaatste levensfase, dan komt meteen een bezwaar naar boven.
Waarden zijn heel persoonlijk hoor, het is moeilijk om daar een algemeen antwoord op te geven, zegt Robert Geeraert, raadgever ouderen(zorg)beleid bij twee ministers van welzijn en voormalig directeur van een woonzorgcentrum. Hij is ook de samensteller van een boek over Levensmoeheid bij ouderen (Bib - Bol). Misschien kan je levensmoeheid wel het falen noemen van de zoektocht naar een waardevol perspectief.
Geeraert gaat verder: Waarom zouden de waarden van ouderen verschillen van die van hun volwassen leven? We moeten alleen creatief en veerkrachtig zijn om onze waarden te blijven beleven doorheen de beperkingen die zich opdringen.
Hij vertelt het verhaal van een gelovige vrouw die in het woonzorgcentrum regelmatig waakte bij stervende medebewoners. Ze vond een manier om haar biddende leven op het einde voort te zetten op een manier die vruchtbaar was voor anderen. Het gaat erom dat we met onze waarden onze grenzen blijven verleggen.
We worden oud en we sterven zoals we geleefd hebben, wordt hier gezegd. Zoals veel gezegden is het een halve waarheid. Straks zullen we zien dat het ook een halve leugen is.
Mijn eigen waarden opnieuw ontdekken
Als het leven lastig wordt of eindig, dan worden mijn waarden in vraag gesteld en moet ik op zoek naar wat er voor mij toe doet.
Laten we eerlijk zijn, zegt Paul Destrooper, spiritueel begeleider, LEIF-consulent en priester, als het leven gemakkelijk is dan stellen we die vraag niet. Dan leven we gewoon.
Een levensbeschouwelijke begeleider kan mij helpen om mijn eigen waarden (en mijn eigenwaarde) opnieuw op het spoor te komen. In een bijdrage over Levensbeschouwelijke begeleiding bij personen die het leven moe zijn (Bib - Bol) schrijft hij daarover:
Het levensdoel evolueert en in déze evolutie toont de persoon zich. Het is een onthulling van het vaak verhulde. Het levensdoel komt tot uiting bij het overschouwen van het geleefde leven. De levensbeschouwelijke begeleider helpt om de chronologie in het leven helder te krijgen en het levensdoel te laten ontwaken, een echte aha-erlebnis waardoor inzicht komt en gevolgd kan worden door een uitzicht of perspectief.
Hij biedt ook een geheugensteuntje waarmee je je eigen waarden opnieuw op het spoor kan komen, in een levensbeschouwelijk gesprek of daarbuiten.
'Over wiens waarden gaat je vraag eigenlijk?'
Wat betekent dat nu voor mijn onderzoekje? Is de waarde van de ouderdom en het sterven voor mij ontoegankelijk tot ik zelf oud en stervend ben? Moet ik dan maar met m'n onderzoek stoppen?
Ik bel met Kristien Henderickx, pastor in een woonzorgcentrum. Omdat ik haar al wat langer ken, durft ze me te wijzen op een blinde vlek in mijn vraag.
Als je de waarden van ouderen en stervenden wil kennen, moet je eerst naar hen luisteren.
Het eerste wat wij leren als pastores is om hen geen woorden in de mond te leggen. Het is maar zingevend en waardevol als zij het ook zo ervaren. Vaak zullen ze dat niet eens letterlijk zeggen. Wat voor jou zinvol is, terwijl je niet oud en stervend bent, hoeft dat niet ook voor hen te zijn en omgekeerd.
Ja maar, Kristien, we zijn toch allemaal stervend, hoor ik mezelf zeggen.
Maar ze heeft een punt, dat heel helder wordt verwoord door Paul Destrooper:
In een levensbeschouwelijke begeleiding is het niet gepast perspectief aan te bieden dat voor de persoon niet vatbaar, begrijpelijk of invoelbaar is.
Indien de persoon zich voor de afgrond van het bestaan bevindt dan is dit ook zijn plaats. Het is de plaats waar de ontmoeting plaatsvindt met de levensbeschouwelijke begeleider. Van deze wordt niet verwacht om die plaats te verlaten, maar juist die plaats te erkennen en in al zijn realiteit te aanvaarden als de plaats waar ze zich bevinden.
Het is evident dat het gesprek stokt als men zijn levenservaring vervangen ziet door de tegeltjeswijsheid van de ander.
Luisteren naar ouderen en stervenden
Dus luister ik naar ouderen en stervenden. Ik stel de vraag aan mijn ouders en de ouders van collega's, aan oudere vrienden en lezers van m'n stukken. Ik luister naar anekdotes van pastores die dagelijks met ouderen en stervenden op weg zijn.
Luisteren naar ouderen en stervenden is altijd de moeite waard. Op zich. Dat moeten we gewoon meer doen.
Maar geeft die veelheid aan stemmen mij ook zin om in de duur van mijn ouderdom en sterven te staan? Nou, nee, niet echt, dat blijkt toch nog over iets anders te gaan.
De beperkingen en de angsten van de cultuur, zijn vaak ook de beperkingen en de angsten van de mensen. Men hoopt zo lang als mogelijk te genieten van autonomie, vreest het verlies daarvan en hoopt het afscheid op een mooie manier in regie te houden. Natuurlijk is dat zo. Niks mis mee.
Maar is er ook perspectief op iets anders?
Perspectief is ook een collectieve verantwoordelijkheid
Volgens Dr. Carlo Leget, hoogleraar zorgethiek en palliatieve zorg, kunnen de waarden van ouderen niet herleid worden tot een louter individueel probleem. In een artikel voor de artsenkrant Medisch Contact verwoordt hij het samen met enkele collega's op deze manier:
Het gaat om een zingevingsprobleem, en dat is per definitie nooit individueel.
Mensen kunnen alleen individueel zin ervaren tegen de achtergrond van een gedeelde culturele horizon. Daarbij horen visies op de waarde van ouderdom, de betekenis van ziekte, dood en lijden, de waarde van de onderlinge zorg van generaties, enzovoort. Dergelijke horizonten van betekenis scheppen we met elkaar in een cultuur. Als we het over de individuele zinvraag hebben, moeten we dus ook altijd kijken naar hoe die zinervaring is geworteld in de samenleving.
Als onze waarden door de beperkingen van het leven in vraag gesteld worden, dan moeten we niet alleen onze eigen waarden opnieuw ontdekken, maar gaan we ook op zoek naar nieuwe waarden. Dat zegt de Amerikaanse chirurg Atul Gawande in Sterfelijk zijn: geneeskunde en wat er uiteindelijk toe doet (Bib - Bol):
Wanneer het accent meer ligt op breekbaarheid van het leven, veranderen de doelen en de motieven die mensen in het dagelijks leven hebben.
De culturele horizon is het reservoir aan mogelijkheden waaruit we dan putten.
Onze culturele horizon biedt te weinig uitzicht
Als we bij zorgverleners en experts doorvragen naar welke nieuwe doelen en motieven dan precies mogelijk zijn in de late levensfase, dan valt een grote terughoudendheid op. Ja, een ongemakkelijke onmacht zelfs.
Een medisch diensthoofd geriatrie en palliatieve zorg geeft toe dat ze mijn vragen heel moeilijk te beantwoorden vindt. Ook vanuit de wetenschappelijke literatuur kan ze er weinig over zeggen.
Zes medische experts schrijven in een artikel over levensmoeheid bij ouderen voor het Tijdschrift voor Geneeskunde:
Het is belangrijk in te zien dat het opsporen van spirituele noden en de spirituele zorg voor de oudere nog weinig ontgonnen terrein vormen en dat nog heel wat verder onderzoek nodig is naar goede modellen van communicatie, screening en assessment van spirituele noden en de ontwikkeling van mogelijk doeltreffende interventies.
Blijkbaar zijn zorgverleners weinig toegerust om mij ook te laten proeven van nieuwe levenswaarden. Misschien worden ze ook wel geremd door therapeutische neutraliteit of wetenschappelijke objectiviteit.
Laatste stadium van persoonlijke groei
Dat de zorgrelatie weinig inspiratie biedt als het erop aankomt om nieuwe waarden te ontdekken, is geen nieuw gegeven. De Zwitsers-Amerikaanse psychiater Elisabeth Kübler-Ross en haar medewerkers wezen er in de jaren 1970 al op.
De meeste mensen in onze samenleving sterven in een ziekenhuis. En dit is op zichzelf al een van de voornaamste redenen waarom sterven zo moeilijk is. Het ziekenhuis als een depersonaliserend instituut is per definitie niet geschikt om tegemoet te komen aan de menselijke behoeften van hen, aan wier lichamelijke conditie in dit ziekenhuis niets meer verbeterd kan worden; deze patiënten zijn de belichaming van het falen van het instituut als levensverlenger en binnen het systeem zijn geen voorzieningen getroffen om menselijke troost te bieden aan de ziel, als er aan het lichaam niets meer te herstellen valt. (Bib - Bol)
Kübler-Ross en haar collega's beschouwen sterven als het laatste stadium van innerlijke groei. Er wordt van de stervende een persoonlijk antwoord verwacht.
De mens wordt door het leven ondervraagd; en hij kan alleen maar antwoord geven door middel van zijn eigen leven; op het leven kun je alleen maar een antwoord geven door verantwoordelijk te zijn.
Het tragische is dat de medische context ons net berooft van onze verantwoordelijkheid en persoonlijkheid op het moment dat we misschien wel het meeste persoonlijke antwoord van ons leven moeten geven.
Dubbel tragisch is dat we dit al een halve eeuw weten, maar dat we in die periode steeds meer het levenseinde zijn gaan toevertrouwen aan de medische sector. Zoals Gily Coenen en Dirk Lafaut opmerken in een bijdrage over Een gebrek aan zin? Ethisch-filosofische reflecties over levensmoeheid bij ouderen (Bib - Bol)
Ouder worden, veroudering en sterven is in de westerse wereld in voortschrijdende mate het voorwerp geworden van medicalisering, institutionalisering en juridisering.
Derde leeftijd, vierde leeftijd, vijfde leeftijd…
Wil je ouderdom en sterven beleven als een fase van persoonlijke ontwikkeling, dan zal je dus elders inspiratie moeten zoeken dan in de medische context of de zorgrelatie.
Kübler-Ross verwijst met innerlijke groei onder andere naar de ontwikkelingspsychologie. Erik Erikson beschrijft in zijn klassieker Childhood and society uit 1950 acht ontwikkelingsstadia die mensen tijdens hun leven doormaken. Elk ontwikkelingsstadium kenmerkt zich door een spanning of tegenstelling die vruchtbaar geïntegreerd of overbrugd moet worden.
Misschien kijk je wat fronsend naar die laatste fase –en niet alleen de laatste. ;-) Van 55 jaar tot de dood is wel een heel grote vergaarbak van heel diverse levenservaring. In Vlaanderen sprak men vroeger van de derde leeftijd, als een soort restcategorie.
Professor Alfons Marcoen, emeritus hoogleraar ontwikkelingspsychologie van de KU Leuven, heeft zich een heel leven beziggehouden met ouderdom als psychologisch ontwikkelingsstadium. In Gerōn, het Tijdschrift over ouder worden & samenleving, brengt hij de nodige nuance aan.
Vroeger was de derde leeftijd de eindfase, maar onder meer door medische vooruitgang merkte men dat veel mensen uit de derde leeftijd relatief gezond waren en bleven, en in de levensfase na het pensioen als het ware een tweede jeugd beleefden. Deze levensperiode werd dan gevolgd door een fase van ouderdom waarin mensen kwetsbaarder zijn en meer ondersteuning nodig hebben. Zo ontstond de vierde leeftijd, niet aan een specifieke leeftijd gebonden. Sommigen suggereren de overgang rond 85 jaar. Ondertussen zijn ook heel wat ziekten die vroeger het einde betekenden, vandaag chronische ziekten geworden: men leeft langer, ook wanneer men ziek is kan men nog een interessant en zinvol leven hebben. Met de vijfde leeftijd bedoel ik dan de terminale fase. Dan leeft men met de dood voor ogen. (Interview met Alfons Marcoen: Wijsheid is een duizendpoot)
Ultieme waarden
Welke waarden kunnen ons door de spanningen en noodgedwongen aanpassingen loodsen van de derde, vierde en vijfde leeftijd? Laat ik ze ultieme waarden noemen.
Vanaf hier doe ik niets meer dan sprokkelen, hoor. Misschien kan een volgende bijdrage er wat meer systematiek in brengen. Of is onze cultuur nog niet klaar voor een volwassen spiritualiteit van de laatste levensfase? In ieder geval zijn dit bouwstenen die voor een persoonlijk antwoord misschien van pas kunnen komen.
Professor Marcoen noemt de volgende ultieme waarden:
- ego-integriteit: de ultieme waarde in de theorie van Erik Erikson, de ervaring van heelheid, aanvaarding van zichzelf, vrede, als tegenhanger van wanhoop, verbittering, spijt, hopeloosheid,
- basisvertrouwen: spontaan worden zoals een kind,
- wijsheid: een veelzijdig begrip dat onder andere kan betekenen dat we constructief de negatieve polen van vorige levensfases overbruggen,
- loslaten: vrede hebben met situaties en met zichzelf,
- overstappen van doen naar zijn,
- meditatie: misschien minder een waarde, dan een manier om bovenstaande waarden te ontdekken en te ontwikkelen,
- reminiscentie (herinnering) en autobiografische arbeid: het werk dat nodig is om tot een afgerond en bevredigend levensverhaal te komen.
Volgens Hermann Hesse draait ouderdom misschien wel rond speelsheid.
Het hoort bij de stemming en de merkwaardig losse consistentie van de latere levensdagen, dat het leven zeer inboet aan werkelijkheid of realiteit zoals wij haar ervaren, dat de werkelijkheid, op zich al een enigszins onzekere dimensie in het leven, dunner en transparanter wordt, dat ze niet meer zoals vroeger haar eisen met geweld en onverbiddelijk doorzet, dat je met haar kunt overleggen, met haar kunt spelen en handelen. …
Het dagelijkse leven krijgt daardoor een soort van speelse surrealiteit, de oude, vaste systemen gaan niet meer zo goed op, de aspecten en accenten zijn verschoven, het verleden krijgt in verhouding tot het heden veel meer waarde en met de toekomst houden we ons helemaal niet meer zo serieus bezig. Daardoor krijgt ons alledaagse gedrag, gezien vanuit het verstand en de oude regels, iets on verantwoordelijks, onserieus, speels. Het is die manier van doen, die de volksmond 'kinds worden' noemt.
Voor Christiane Singer wordt de oudere geheel en al ontmoeting.
Een zin van Joseph Delteil is het 'Sesam, open u' voor dit andere koninkrijk [van de ouderdom] : De ouderdom 'laat me eindelijk toe, zonder te streven naar veroveringen en zonder intenties, vrouwen te frequenteren, voor het plezier als ik het zo durf te zeggen…'.
Deze woorden, door hun grappige omkering, wijzen ons de weg. Ze tonen een aanwezigheid in de wereld waarin geen verlangen meer ligt om in te breken. Door op te houden zichzelf toe te voegen aan zijn ontmoetingen, wordt de oudere geheel en al ontmoeting.
Volgens Carl Gustav Jung hebben ouderen –plus 35 ;-)– om geestelijke gezond te blijven of te worden vooral nood aan het ontwikkelen van een religieuze blik.
Van al mijn patiënten in de tweede helft van hun leven –dat wil zeggen boven 35– is er niet één geweest wiens probleem niet in laatste instantie bestond uit het vinden van een religieuze kijk op het leven.
Daarmee bedoelt hij niet dat ze zich moeten bekennen tot een van de godsdiensten, maar wel dat ze religieuze beelden en verhalen leren verstaan als verhelderingen van de irrationele krachten in de mens, de schaduwzijde van het volwassen ego en de reis van de ziel om tegenstellingen te overstijgen en zo tot eenheid te komen. Meer lezen
Paus Franciscus noemt als bijzondere waarde van de ouderdom de gevoeligheid van de ziel.
Vandaag hebben we grote behoefte aan gevoeligheid van de ziel, aan volwassenheid van de geest, we hebben nood aan wijze bejaarden, volwassen in de geest en dat zij ons hoop voor het leven mogen schenken! Meer lezen
Mwalimu Imara, medewerker en levenslange vriend van Elisabeth Kübler-Ross, beschrijft 3 houdingen die kunnen helpen om de ultieme destructieve krachten van het sterven creatief te beleven. Meer lezen
- Eigenheid ervaren: het vermogen om contact te maken met je authentieke ervaring van het leven, zoals het is, inclusief de innerlijke conflicten, het schuldgevoel of andere negatieve ervaringen die je meestal liever wegstopt.
- Creatieve dialoog: het vermogen om anderen te laten delen in je authentieke ervaring van het leven en open te staan voor die van hen.
- Levenskader: het vermogen om samenhang te zien in de wereld en de eigen ervaringen, het besef van richting, verworven door een schouwende manier van leven.
Mijn eigen ultieme-waarden-top-5
Tot slot mijn persoonlijke eindelevenwaardenlijstje. Als vijftigjarige ongetwijfeld een heel voorlopige keuze. ;-) Maar ze geven me nu al goesting om aan mijn oude dag te beginnen.
- Geestelijke vrijheid, relativeren, onthechting. Elke onthechting is al een beetje sterven tijdens dit leven, een ervaring van verlies, iets kan niet meer of verliest voor mij zijn absolute waarde. Ik moet het relativeren. Maar onthechting heeft ook een lichtzijde: mijn geest komt vrij te staan en ziet de werkelijkheid anders, misschien zelfs in een nieuw licht. Andere waarden krijgen meer ruimte, ook al zijn die nog niet helemaal zichtbaar.
- Ontmoeten. Geheel en al ontmoeting worden, zoals Singer zegt, spreekt me wel aan. Vermoedelijk omdat ik er in m'n volwassen leven zo weinig aan toekom.
- Eeuwig leven. Wie eeuwig leven opvat als de dieptedimensie van het bestaan die hoeft er niet tot op zijn sterfbed mee te wachten. Het is er nu al, als transcendentie, als innerlijkheid, als het heilige. Meer lezen
- Gewone genade ontvangen. Is het niet wonderbaarlijk dat er lucht is die je kan ademen? Dat er zoiets als water en natuur en taal en een kop koffie kan bestaan. De gewone dingen zien als een groot wonder en als een groter cadeau dan ik verdien, maar dat ik wel gewoon mag ontvangen.
- Offeren, overgave, alles uit handen geven. Wat mij als christen zo boeit in de betekenis van Jezus Christus is dat hij drie keer alles geheel en al uit handen heeft gegeven. De eerste keer heeft hij zijn eenheid met God uit handen gegeven om mens te worden. De tweede keer heeft hij zijn menselijkheid uit handen gegeven om te sterven op het kruis in de handen van beulen en spotters. De derde keer heeft heeft zijn vereenzelviging met de dood uit handen gegeven om een geheel nieuw verrijzenisleven te ontvangen. Dat zegt zoveel over de eigen diepste levenservaring dat ik er een levenswet in vermoed: wie zichzelf uit handen geeft, al zijn identificaties, ook die met God, lichaam en dood, die ontvangt nieuw leven. Hoe? Dat weet geen mens.
Zo zijn we uitgekomen ver achter de beperkte culturele horizon van de zorgmatige omgang met dood en sterven, in het oeverloze domein van de spiritualiteit. Daar bestaat dan wel weer een massa literatuur over, ook toegepast op ouderdom. Maar is die ook gekend? Misschien nog te weinig. Voer voor een vervolgonderzoek!
En jij? Deel je ultieme waarden in de reacties.
Vond je dit interessant? Deel dit artikel via Facebook of via e-mail.
Online meer lezen
- Leven vanuit je kern 7/7 Je sterven opnemen - Kerknet
- Met het einde in gedachten, Kathryn Mannix - Kerknet
- Midlife crisis of kans: superkrachten voor de tweede levenshelft - Kerknet
- Leren sterven om meer te leven - Kerknet
- Eeuwigheid begint nu, niet later - Kerknet
- Interview met Alfons Marcoen: Wijsheid is een duizendpoot
- Carlo Leget, Gert Olthuis, Andries Baart, Frans Vosman. Nog niet klaar met ‘voltooid leven’.
- N. Van Den Noortgate, P. Vanden Berghe, J. De Lepeleire, G. Ghijsebrechts, J. Lisaerde, A. Beyen. Oud en moe van dagen: levensmoeheid bij ouderen. (pdf)
- Catecheses van paus Franciscus over de oude dag - Kerknet
- Podcasts en boeken over de spiritualiteit van het ouder worden - Kerknet
Boeken
- Robert Geeraert (red.). Levensmoeheid bij ouderen: een praktische handleiding. Politeia, 2019, ISBN 9782509034434, 229 pagina's. (Bib - Bol)
- Elisabeth Kübler-Ross. Dood: het laatste stadium van innerlijke groei. Ambo, 2006 (1975), ISBN 9789026319662, 251 pagina’s. (Bib - Bol)
- Hermann Hesse. De kunst van het ouder worden: overpeinzingen en gedichten over het ouder worden. Aspekt, 2010, ISBN 9789059119338, 187 pagina's. (Bib - Bol)
- Christiane Singer. Les Âges de la vie. Éditions Albin Michel, 1983, ISBN 9782226048295, 209 pagina's.
- Kathryn Mannix. Met het einde in gedachten: ervaringen van een palliatief arts. Spectrum, 2018, ISBN 9789000353644, 349 pagina’s. (Bib - Kerknet)
- Atul Gawande. Sterfelijk zijn: geneeskunde en wat er uiteindelijk toe doet. Nieuwezijds, 2015, ISBN 9789057124389, 264 pagina's. (Bib - Bol)
- Anselm Grün. Gelukkig ouder worden: aanvaarden, loslaten en je verzoenen. Lannoo, 2016, ISBN 9789059951914, 192 pagina's. (Bib)
- Anselm Grün. Leven vanuit de dood. Averbode, 2000, ISBN 9031715956, 120 pagina’s. (Bib)