Een maand na het einde van de synode: en nu?
Precies een maand geleden viel in Rome het doek over de tweede sessie van de wereldsynode. Wat is er sindsdien gebeurd? Zal de implementatie van de synodale methode in de lokale Kerken, zoals de paus en de deelnemers aan de synode vroegen, naar noodzakelijke hervormingen leiden? Of moeten de verwachtingen getemperd blijven?
Zes antwoorden op basis van lectuur van internationale katholieke media.
1. Duidelijke gevolgen voor de bisschoppen
Het slotdocument van eind oktober maakt voortaan deel uit van het leergezag van de Kerk, zo besliste de paus vorige maandag, 25 november. Al in zijn laatste toespraak tot de synode kondigde paus Franciscus aan dat er deze keer geen postsynodale exhortatie van hem zou komen. De synodeleden hebben dus het laatste woord (gehad). Opmerkelijk is dat, en zonder meer historisch. De beslissing heeft duidelijke gevolgen voor bisschoppen. Maar welke? In Duitsland gebruikten vijf bisschoppen, onder hen synodedeelnemer bisschop Stefan Oster, om de Duitse katholieken te wijzen op de ware synodaliteit: deze van Rome. En dus niet de Synodale Weg die in Duitsland werd bewandeld.
2. Oproep tot bekering
De consequenties blijven vaag. In een terugblik (in de Franse krant La Croix) spreekt de Canadese theoloog Gilles Routhier van een leerervaring die veel tijd vergt. Toch heeft er zich al een omwenteling voorgedaan: ’Niet van Rome naar de plaatselijke Kerken, maar van de plaatselijke Kerken naar Rome, wat al een belangrijke omkering betekende. Aan het einde van de eerste fase had het synodesecretariaat bijdragen ontvangen van 112 van de 114 bisschoppenconferenties en de 15 oosters-katholieke Kerken en andere groepen. Tijdens deze eerste diocesane fase waren miljoenen mensen over de hele wereld betrokken bij synodale teams.’
Synodaliteit is niet langer een abstract concept, maar werd een concrete ervaring.
Voor Routhier is het slotdocument een oproep tot bekering van de Kktholieke Kerk, een bekering die al aan de gang is, maar moet worden voortgezet.
3. 'Slotdocument is een lege huls'
De Oostenrijkse pastoraaltheoloog Paul Zulehner noemde het slotdocument dan weer een ‘lege huls’. Maar hij heeft bewondering voor paus Franciscus, die de eenheid in de Kerk wil bewaren. Aan de ene kant staan immers westerlingen met hun verzuchtingen, aan de andere kant de vertegenwoordigers van de groeiende Kerk in het mondiale zuiden, die terugschrikken voor al te radicale veranderingen. Over de priesterwijding van gehuwde mannen heeft men het niet gehad. Toch heeft deze paus de rol van leken in het bestuur van de Kerk aanzienlijk versterkt. ‘Het valt nog te bezien wanneer de vrucht van dergelijke inzichten in de wereldkerk rijp zal zijn voor de oogst.’ Over de kwestie van de wijding van vrouwen tot het diaconaat hebben vele synodalen zich laten doen, zo vindt hij. Het slotdocument herhaalt over de vrouwen wat al lang vanzelfsprekend is, ‘en verkoopt dit als succes’.
Er heerste een mentaliteit onder de bisschoppen om naar boven te wijzen. Dat is nu enigszins voorbij.
4. 'Wijding vrouwen tot diaken blijft een open vraag'
Of toch niet? Al verandert het definitieve document niets aan de leer van de Kerk, de kwestie van de wijding van vrouwelijke diakens wordt er als een open vraag omschreven. Johannes Paulus II verklaarde in 1994 dat de Kerk geen bevoegdheid heeft om vrouwen tot priester te wijden. De kwestie van de wijding van een diaken bleef open. Dat wordt bevestigd. Het vraagstuk is in handen van een van de tien werkgroepen waarin controversiële en moeilijkere onderwerpen werden ‘geparkeerd’. Men verwacht in 2025 van deze groepen een rapport.
5. 'Volk Gods en ambt: een open werf'
Meer dan dertig keer wordt in de slottekst het conciliedocument Lumen Gentium uit 1964 geciteerd. Eind november was het zestig jaar geleden dat deze baanbrekende tekst werd goedgekeurd door de concilievaders. Maar welke delen van Lumen Gentium worden aangehaald? In het slotdocument luidt een van de belangrijkste zinnen: ‘Het hele volk van God is uitvoerder van de verkondiging van het evangelie.’
In Lumen Gentium reeds plaatsten de concilievaders de realiteit van het volk Gods in het tweede hoofdstuk, vóór dat over de hiërarchie (het gewijde ambt). De fundamentele concilietekst over de Kerk uit 1964 kende een moeizaam ontstaan en resulteerde in een katholieke oplossing om de twee kerkmodellen naast elkaar te plaatsen. Vandaag liggen er nog steeds twee spanningen voor: enerzijds deze tussen het volk van God en het gewijde ambt, anderzijds tussen lokale Kerk en primaatschap (van de paus). Dat is en blijft een open werf. Sommige persstemmen vragen een volgende synode over het ambt.
6. 'Te veel ongelovige Thomassen'
De Amerikaanse jezuïet Thomas Reese, een ervaren Vaticaankenner, merkt op dat de basis van het slotdocument de evangelieverhalen van de verrezen Heer zijn. ‘Voor de synodedeelnemers was het een ervaring van ontmoeting met de Verrezene, maar anderen in de Kerk zien alleen maar het lege graf. De synodale deelnemers, die enthousiast en vreugdevol zijn over hun ervaring zullen de ongelovige Thomassen ontmoeten die niet dezelfde ervaring hadden.’
Voor paus Franciscus was het synodale proces belangrijker dan beslissingen die de synode zou nemen. Synodaliteit vereist een bekering die nu zal moeten worden waargemaakt in de lokale Kerken.
Bisschoppen zullen voortaan bij een ad liminabezoek rekenschap moeten afleggen over hoe ver ze staan met de implementatie van synodaliteit in hun lokale Kerk. Volgens de Zwitserse deelneemster Helena Jeppesen-Spuhler kunnen de bisschoppen zich nu minder gemakkelijk achter Rome verschuilen. ‘Er heerste een mentaliteit onder de bisschoppen om naar boven te wijzen. Dat is nu enigszins voorbij, en dat heeft ook te maken met de nieuwe sfeer in het Vaticaan. Er is nu echt meer vrijheid, waar veel bisdommen al heel lang naar streven. Nu moeten ze daar natuurlijk ook naar handelen.’