Matigheid is macht over zichzelf - paus Franciscus [catechese]
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
Vandaag zal ik het over de vierde en laatste kardinale deugd hebben namelijk: de matigheid. Samen met de drie andere deelt deze deugd in een geschiedenis die ver teruggaat in de tijd en die niet uitsluitend de christenen aanbelangt.
Voor de Grieken had de beoefening van de deugden als doel: het geluk. De filosoof Aristoteles schreef zijn belangrijkste verhandeling over ethiek, gericht tot zijn zoon Nicomachus, om hem in de kunst van het leven te onderrichten.
Waarom zoeken we allen het geluk en zijn er zo weinigen die het bereiken?
Dat is de vraag. Om ze te beantwoorden, behandelt Aristoteles het thema van de deugden - waartussen een grote ruimte wordt ingeruimd voor de enkrateia, dat wil zeggen de matigheid. Het Griekse woord betekent letterlijk “macht over zichzelf” (zelfbeheersing). Matigheid is macht over zichzelf. Deze deugd is dus de bekwaamheid tot zelfbeheersing, de kunst om zich niet door wilde passies te laten overmeesteren, om orde te scheppen in wat Manzoni noemt “de mengelmoes van het menselijk hart.”
De deugd van de juiste maat
De Katechismus van de Katholieke Kerk leert ons: “De matigheid is de morele deugd die de aantrekkingskracht van de genoegens tempert en evenwicht brengt in het gebruik van de geschapen goederen”. “Ze – zo vervolgt de Katechismus – verzekert de beheersing van de wil over de instincten en houdt de verlangens binnen de grenzen van de betamelijkheid. De matige persoon richt de strevingen van zijn zinnen op het goede, behoudt een gezonde bescheidenheid en laat zich niet meeslepen door eigen zin en kracht om te wandelen naar de begeerten van het hart” (n. 1809).
Matigheid is dus, (…) de deugd van de juiste maat. In elke situatie gedraagt men zich met wijsheid, omdat personen die handelen onder invloed van drang of overdrijving, uiteindelijk onbetrouwbaar zijn.
In een wereld waarin velen er prat op gaan dat men alles kan zeggen wat men denkt, geeft een gematigd persoon er de voorkeur aan te denken wat men zegt.
Verstaan jullie het verschil? Niet zeggen wat in mij opkomt, zomaar… Neen, wel denken aan wat ik te zeggen heb. Geen beloften doen in het wilde weg, maar afspraken maken in
de mate dat men ze kan realiseren.
Goede wijn met kleine slokjes
Ook met genoegens gaat een gematigd persoon om met overleg. De vrije loop van de drang en de totale vrijheid van de genoegens, leiden ertoe dat ze zich tegen ons keren en ons brengen tot een staat van verveling. Hoeveel mensen die gepoogd hebben alles met vraatzucht te beleven, zijn er toe gekomen de smaak in alles te verliezen! Het is dus beter de juiste maat te betrachten: bijvoorbeeld, om een goede wijn te proeven, is het beter hem met kleine slokjes in te nemen dan hem in een oogwenk binnen te gieten. Allen weten we dat.
Een matig mens kan het denken en de woorden goed doseren.
Men denkt aan wat men zegt. Zo iemand laat niet toe dat een ogenblik van woede relaties en vriendschappen verwoest die daarna slechts met moeite zullen kunnen heropgebouwd worden. Vooral in het gezinsleven, waar de remmingen lager zijn, lopen we allen het gevaar spanningen, wrijvingen, woede niet in toom te houden. Er is een tijd van spreken en een tijd van zwijgen. Beide eisen de juiste maat. Dat geldt voor heel veel dingen, bijvoorbeeld in gezelschap verkeren of alleen zijn.
De juiste mate, de juiste wijze
Het is niet omdat een matig persoon de eigen opvliegendheid weet in te tomen, dat we van zo iemand een eeuwige glimlach en vreedzaam voorkomen moeten verwachten. Immers, soms is het belangrijk verbolgen te zijn, maar steeds in de juiste mate. Dat zijn de termen: de juiste mate, de juiste wijze.
Een verwijt is soms heilzamer dan een zure en wraakzuchtige stilte.
Een matig mens weet dat er niets ongemakkelijker is dan een ander terechtwijzen. Maar zo iemand weet ook dat het noodzakelijk is: anders zou het kwade vrij spel krijgen. In sommige gevallen slaagt de gematigde erin de uitersten samen te houden. Men vertolkt absolute beginselen en eist onderhandelbare waarden. De matige slaagt er ook in mensen te begrijpen en voor hen aanvoelen te tonen. Men toont aanvoelen.
De gave van de matige is dus het evenwicht. Een kostbare maar zeldzame eigenschap.
Alles in onze wereld stuwt naar overdrijving.
Matigheid gaat goed samen met evangelische houdingen zoals kleinheid, bescheidenheid, verborgenheid, gematigdheid. Wie matig is, geniet van de waardering van anderen, maar maakt er niet de enige maatstaf van voor elke daad en elk woord. Men is gevoelig, men kan wenen zonder er zich om te schamen. Maar wenen is niet het enige. Bij nederlaag staat men terug op. Als overwinnaar is men in staat terug te keren naar het verborgen bestaan van altijd. Men zoekt niet de toejuichingen, maar beseft dat men de anderen nodig heeft.
Het geluk van de matigheid
Broeders en zusters, het is niet waar dat gematigdheid ons grijs maakt, zonder vreugde. Integendeel, ze doet de goederen van het leven beter smaken. Samen aan tafel zijn, de tederheid van sommige vriendschappen, het vertrouwen in wijze mensen, de verwondering voor de schoonheid vande schepping. Het geluk van de matigheid is de vreugde die opbloeit in het hart van wie haar kent. Zij geeft waarde aan wat het meest telt in het leven. Laten we Heer bidden dat Hij ons deze gave schenke: de gave van de rijpheid, de rijpheid naar leeftijd, affectieve rijpheid, sociale rijpheid. De gave van de matigheid.
- Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc
- Lees alles van paus Franciscus op Kerknet