Van mening verschillen moet je leren
Veel mensen vinden het leuk om met andere mensen te praten. Vertellen wat je hebt meegemaakt of wat je van iets vindt dat je gezien of gehoord hebt. Samen lekker verontwaardigd zijn om dezelfde dingen. Ideeën uitwisselen over waar iets volgens jou naartoe gaat. Grapjes maken en iets opmerken over een actueel thema is een onschuldige bezigheid, die we aan de lopende band beoefenen. Natuurlijk zijn we het nooit helemaal met elkaar eens, maar de verschillen zijn klein en storen niet echt.
We koesteren ons in de warme bries van de eensgezindheid.
Maar meestal doen we dat met mensen die in grote lijnen hetzelfde denken als wijzelf. Als je bij mensen bent met heel verschillende opvattingen over dingen die jou misschien wel nauw aan het hart liggen, is dat meteen een heel ander verhaal. Dan sta ik nogal eens met mijn mond vol tanden.
Want hoe zeg je vriendelijk en beleefd dat je iets helemaal anders denkt?
Dat je een misschien wel totaal tegengesteld standpunt over iets hebt? Dat je het dus volledig oneens met iemand bent? Er valt dan toch een koude tornado op tafel. Het wordt moeilijk om elkaar in de ogen te kijken en te blijven glimlachen. Je hebt de neiging om het gesprek snel te beëindigen of op zijn minst een ongevaarlijke kant op te sturen.
Hoe komt het toch dat wij zo moeilijk in vrede met iemand van mening kunnen verschillen?
Het is nochtans een vaardigheid waar wijzelf en de hele wereld veel plezier aan zouden beleven. Misschien moeten we het oefenen, met kleine stapjes, thuis en op school. Zonder ruzie te maken en zonder heikele punten uit de weg te gaan. Gewoon leren onze verschillen onder ogen te zien en ons oordeel op te schorten. Dat wordt een zwaar trainingsparcours. Maar hoe diverser onze wereld wordt, hoe meer plezier we aan die nieuwe vaardigheid gaan beleven.