Mijn thuisverpleegster Martine is een engel
Woensdagavond, kwart over acht. Gebonk op de deur. Sinterklaas?!, flitst het door mijn hoofd. De thuisverpleegster, klinkt het. Om u in ’t bed te leggen. Met tegenzin laat ik haar binnen. Beetje vroeg, laat ik me ontvallen. De enige reactie die ik krijg:
'Ge moogt uw tanden uitdoen. Dat poetst gemakkelijker.' Eentje met humor? Oh, nee. Ze meent het.
Ongeduldig kijkt ze me aan: Allez, doe eens voort, ge zijt niet mijn enige patiënt. Ik probeer duidelijk te maken dat ik nog veel te jong ben voor een paar losse tanden en een kunstgebit. Morgenavond kruip ik wel met kleren aan in bed. Dan kies ik wanneer ik ga slapen. Nog wel even bedenken hoe ik mijn schoenen uit ga krijgen.
De volgende morgen. Een andere verpleegster, eenzelfde scenario: de deurbel galmt. Te luid. De eerste fase van mijn ochtendhumeur is ingezet.
'Goeiemorgen', schettert het in mijn oren. Tegelijk knipt het licht aan. 5 minuten later op het toilet: Nog niet gereed?
Het douchen valt mee. Afdrogen heel wat minder. Ik vraag of ze nog eens onder mijn oksels wil wrijven met de handdoek. Ik voel me daar nog klam. Dat kan niet. Daar ben ik al geweest, snauwt ze. Ik informeer naar wat ze het leukste vindt aan haar job. Het contact met de mensen. Ik zou geen andere job willen. Mensen hun neus af bijten. Zonder veel weerwerk. Het doet haar blijkbaar deugd. Mij niet. Ik besluit een ander verpleegteam te contacteren. Eén aangeraden door een kennis.
Tijd, een mooi cadeau
Of ze me vroeg kunnen verzorgen? Zes uur, stelt de ietwat norse verantwoordelijke voor. Ze blijkt Martine te heten. Ik ben geen vroege vogel. Maar liever voor dag en dauw gewassen en gestreken, dan kans te hebben in mijn pyjama naar het werk te moeten.
Ja, jong, zorgbehoevend en werkend. Het bestaat.
Waar is uw badkamer? Medicatie? Kleerkast? Dat maakt het morgen wat gemakkelijker. Voor ons allebei, zegt thuisverpleegster Martine (47).
Zo nors ze is tijdens onze kennismaking, zo vriendelijk is Martine tijdens mijn verzorging. ’s Morgens tikt ze net hard genoeg op mijn slaapkamerraam om er wakker van te worden. Met mijn afstandsbediening laat ik haar binnen. Het licht gaat aan: op de gang, niet in mijn kamer. Zo schijnt het licht niet recht in uw ogen, terwijl ik u uit bed help, zegt ze.
Op naar het toilet. Doe gerust. Ik zet intussen uw pillen klaar. Zal ik uw warmwaterkruik al vullen? Nog iets? Wat yoghurt in een kommetje zou handig zijn. Je mag het op de tafel zetten. Mijn huishoudhulp komt pas om 8 uur. Dan zit ik niet op mijn honger. Ok. Kun je beschrijven wat je aan wilt? Dan leg ik dat ook klaar.
Eindelijk niet meer kakken op commando. De opluchting alleen al zorgt voor beweging richting toiletpot.
Me douchen, afdrogen, aankleden. Martine en haar team doen het allemaal even behoedzaam. ’s Avonds het tegenovergestelde ritueel. Zo tussen 21 uur en 21.30 uur. Zij geven me tijd. Eén van de mooiste cadeaus die een mens kan krijgen.
Niemand anders dan Martine
Vandaag, 7 jaar later, verloopt mijn verzorging nog altijd zo. Althans met Martine. Haar oorspronkelijke team is niet meer. Een nieuw vast trio vormen lukt niet. Aansluiten bij een pool van een 30-tal verpleegkundigen brengt daar weinig verandering in. Zo’n pool zou vervanging garanderen bij ziekte, verlof of vrije dag. Ja, zou.
Collega-verpleegkundigen vinden de ochtenden van Martine te druk. De avonden te laat.
Gordijnen open en dichtdoen in de living en de keuken? Daar dienen wij niet voor. Een reactie die Martine regelmatig hoort. Ik besluit Martine te interviewen over haar werk. Hoe ziet haar werkdag eruit?
Martine:’s Morgens ben ik bij mijn eerste patiënt om 6 uur. Om 11.30 uur sluit ik mijn ochtendronde af. Haar jongste is intussen een zelfstandige tiener die goed haar plan trekt, dus met kinderopvang geen probleem. ’s Avonds start ik opnieuw om 18.45 uur. Ik zie daar alleen maar voordelen van. Zo heb ik tijd om samen met mijn kinderen te eten. Eventueel te helpen met huiswerk. Ik ben er op de momenten dat ze wel eens iets kwijt willen over hun dag.
Veel collega’s leggen hun kinderen graag zelf in bed, maar Martine zegt bewust te kiezen voor de conversatie aan tafel.
Als ze op ronde vertrekt, past haar moeder op de kinderen. Tot de jongste 13 is. Vanaf dan zorgen de meisjes voor elkaar. Met hun vader in de buurt.
Zorgbehoevenden zijn geen kleuters
Mensen die zorg nodig hebben, zijn geen kleuters. En evenmin kluizenaars, weet Martine. Tegen wie zegt ze het! Het is niet omdat je hulp nodig hebt om je pyjama aan te doen dat je die om 19 uur al aan moet hebben. Ze kunnen verdorie hun hond zelfs niet meer uitlaten. Of naar een feestje. Martine windt zich op.
Ik sta met mijn opvatting dikwijls alleen, zegt Martine. Maar wat zouden de afhakende zorgverleners ervan vinden als ze dagelijks om 20 uur in bed moesten?
Mijn collega’s hebben geluk dat ik graag en veel werk. Veel bijspringen hoeft dus niet: ik werk 3 op 4 weekends. 4 ochtenden en 3 avonden in de week. Wil je als zelfstandige je boterham verdienen, dan moet je uren kloppen. In eender welke sector. Ik heb 3 dochters. Mijn oudste is pas afgestudeerd. Mijn 2de is bijna klaar. Hun studies. Hun kot. Een auto om op stage en werk te geraken. Een spaarcentje voor elk…
En dan is er koffie
Elke job heeft voor- en nadelen, gaat Martine verder. In het ziekenhuis werk je met de vroege, late of nachtdienst. Is dat beter? Tijdens verpleegstages ondervindt Martine dat collega’s behoorlijk veel tijd hebben ... voor elkaar. En weinig tijd voor patiënten. Haar of voeten wassen? Nagels knippen? Martine doet het terwijl collega’s aan een tweede kop koffie met koekje beginnen. Ze wordt erop aangesproken: Haar, nagels, voeten: da’s voor thuis. Veel te veel aan ons hoofd hier. - Aan de koffie, ja, foetert een verontwaardigde Martine.
Over koffie gesproken: ’s avonds vult Martine de koffiezet en haalt ze brood uit de vriezer bij een 90-jarige in een rolstoel, zo vertelt ze. ’s Morgens, terwijl het dametje op het toilet zit, laat ze de koffie doorlopen en smeert ze boterhammen. Zo heeft mevrouw ontbijt.
'Ik weet dat het mijn werk niet is, maar zonder mijn hulp moet ze naar een rusthuis. Dat wil ik haar niet aandoen.'
Je werkt veel en lange dagen, zeg ik tegen Martine. Hoe hou je dat vol? Stilzitten en ik: dat gaat niet samen. Ik heb niet veel slaap nodig. 5 uurtjes per nacht is genoeg. Tenminste, als ik 1 ochtend en 2 avonden in de week vrij kan hebben. En 1 weekend op de 4. Voor een speciale gelegenheid, een familiefeest of oudercontact probeer ik te wisselen met een collega. Al blijkt dat geen evidente zaak, zelfs niet voor één dag.
Het is niet iedereen gegeven om door te gaan zoals Martine.
Na 23 uur in bed. Om 5 uur er opnieuw uit. Dagen na elkaar. Net een Duracell-konijn.
Martine lacht. De verantwoordelijke van de verpleegsterpool mag regelmatig op zoek naar een nieuwe partner voor haar. Aan de hoeveelste ze toe is? Ik ben de tel kwijt. Samen met mijn patiënten. Elke nieuwe collega gaat met mij op ronde. Elke eerste avond en ochtend. Martine zegt en toont letterlijk alles wat ze doet. De nieuwe ontvangt die informatie ook uitgeschreven. Martine laat niks aan het toeval over. Dat is ’t minste wat ik kan doen, zegt ze.
'Stel je maar eens voor dat er morgen een wildvreemde aan uw bed staat. Voor wie je de broek alweer moet laten zakken. Wennen doet het nooit.'
Een goeie voorbereiding helpt om de schroom en het ongemak een beetje te verminderen, langs de twee kanten. Ik werk goed samen met mijn nieuwste collega. En ook mijn patiënten zijn tevreden over haar, merk ik.
Zorgen met hart en ziel, altijd en overal
Thuis zijn en blijven. Het is een droom van veel mensen met een beperking. Ons hierin ondersteunen, geeft Martine voldoening. Hopelijk deelt mijn volgende collega mijn idee en energie. ’t Is de enige manier om voor lange tijd samen te werken.
Ik wil weten hoe Martine haar vrijetijd invult. Heeft ze nog tijd voor een hobby na het huishouden? Met organisatietalent kom je een heel eind. Ik poets een halve dag per week. Wassen doe ik op nachttarief. Voor ik op ronde vertrek, zet ik de droogkast aan. Op zondag, tussen twee shiften door, kook ik verse maaltijden. Die vries ik in. Ben ik op zaterdag vrij en spelen mijn kinderen een volleybalwedstrijd, dan ga ik supporteren.
'Heeft mijn oudste 25 knutseldingen voor te bereiden voor haar kleuterklas? We doen het samen. Het is gezellig en gaat sneller vooruit.'
Vakantie zegt Martine naar eigen zeggen niks. Elke schoolvakantie ga ik met mijn dochters een dagje winkelen. En iets eten. Of een avondje in de zetel. Met een goei glas wijn. Daar geniet ik van. Zijn mijn kinderen monitor op volleybalkamp, dan ben ik kookmoeder. Als mijn jongste binnenkort afstudeert, is er misschien een kleintje op komst bij mijn oudste. Dan ga ik minder werken. Om voor mijn kleinkind te zorgen. Als dat nodig is.
Wat als ze ooit zelf zorg nodig heeft? Ze gaan een moeilijke klant aan mij hebben. Of ik moet gelijkgestemden treffen. Mensen die mijn visie op zorg(verlening) delen. Help het me hopen.
Peggy De Laet
Peggy is maatschappelijk werker van opleiding, maar volgt momenteel een cursus Copywriting, waarvoor ze stage loopt bij Kerk & Leven.