Mirakel van Jezus als troost voor een moeder
Geliefde broers en zussen, goeiedag!
De passage uit het Evangelie van Lucas die we gehoord hebben (7,11-17) brengt een werkelijk groots mirakel van Jezus: de verrijzenis van een jongen. En toch, de kern van het verhaal is niet het mirakel, maar de tederheid van Jezus tegenover de moeder van deze jongen. Barmhartigheid krijgt hier de naam van groot medelijden jegens een vrouw die haar echtgenoot verloren had en nu haar enige zoon naar de begraafplaats begeleidt.
Het is de grote pijn van een moeder die Jezus ontroert en Hem tot het mirakel van de verrijzenis brengt.
Bij de inleiding van deze passage legt de evangelist de nadruk op veel bijzonderheden. Bij de poort van Naïm – een dorp – ontmoeten twee talrijke groepen elkaar. Ze komen uit tegengestelde richtingen en hebben helemaal niets gemeen. Jezus, vergezeld van zijn leerlingen en een grote menigte, staat op het punt het dorp binnen te gaan. Tegelijk gaat een droeve stoet die de overledene begeleidt, samen met de moeder-weduwe en veel volk, naar buiten. Bij de poort gaan beide groepen rakelings langs elkaar elk hun eigen weg. Het is op dat punt dat de heilige Lucas het gevoel van Jezus beschrijft: 'Toen de Heer haar (de vrouw) zag, gevoelde Hij medelijden met haar en sprak: Schrei maar niet. Daarop trad Hij op de lijkbaar toe en raakte die aan. De dragers bleven staan' (vv. 13-14).
Groot medelijden inspireert de daden van Jezus.
Hij doet de stoet halt houden door de baar aan te raken en, bewogen door diepe barmhartigheid voor deze moeder, besluit Hij de dood uit te dagen, om zo te zeggen, van man tot man. Hij zal hem definitief van man tot man uitdagen op het kruis.
De Heilige Deur als poort van Naïm
Het zou goed zijn mochten de bedevaarders tijdens dit Heilig Jaar, bij het gaan door de heilige Deur, de deur van de Barmhartigheid, zich deze Evangelie-passage bij de poort van Naïm herinneren. Wanneer Jezus deze wenende moeder ziet, komt ze zijn hart binnen.
Bij de heilige deur komt iedereen aan met zijn eigen leven, met zijn vreugde en pijn, met plannen en mislukkingen, twijfels en angsten, om ze aan de barmhartigheid van de Heer toe te vertrouwen. Wezen we ervan overtuigd dat bij de heilige Deur de Heer elk van ons nabij komt om te dragen en zijn krachtig troostend woord aan te bieden: Niet wenen! (v. 13).
Dat is de deur van de ontmoeting tussen het lijden van de mensheid en het medelijden van God.
God wenst dat we rechtop komen
Door over de drempel te stappen, beginnen we onze bedevaart binnenin de barmhartigheid van God die, zoals tot de overleden jongen, aan allen herhaalt: 'Ik zeg je, sta op!' (v.14). God wenst dat we rechtop komen. Hij heeft ons geschapen om rechtop te staan. Daarom leidt het medelijden Jezus tot dat gebaar van de genezing, om ons te genezen, waarvan het sleutelwoord is: 'Sta op! Sta recht, zoals God je heeft geschapen!' Rechtop. 'Maar Padre, we vallen zo vaak' – 'Vooruit, sta recht!' Dat is het woord van Jezus, altijd.
Laten we, bij het binnengaan door de heilige Deur, in ons hart, dat woord horen: 'Sta op!'
Het machtige woord van Jezus kan ook ons doen opstaan en ook in ons de overgang van dood naar leven bewerken. Zijn woord doet ons herleven, verkwikt de vermoeide harten, maakt open voor een visioen van de wereld en van het leven dat verder gaat dan lijden en dood. Op de heilige Deur staat voor iedereen de onuitputtelijke schat gebeiteld van de barmhartigheid van God!
De moeder vindt haar kind terug
Bij het horen van het woord van Jezus gebeurde dat. 'De dode kwam overeind zitten en begon te spreken en Jezus gaf hem aan zijn moeder terug' (v.15). Dit is een heel mooie verwoording: ze beschrijft de tederheid van Jezus: 'Hij gaf hem terug aan zijn moeder'. De moeder vindt haar kind terug. Door hem uit de handen van Jezus te ontvangen, wordt ze voor de tweede maal moeder, maar de zoon die ze nu ontvangen heeft, heeft het leven niet van haar gekregen.
Moeder en kind krijgen zo elk hun eigen identiteit dankzij het machtige woord en het liefdevolle gebaar van Jezus.
Op deze wijze ontvangt de Moeder Kerk, speciaal in het Jubeljaar, haar kinderen door in hen het leven te erkennen dat door de genade van God werd geschonken. Het is krachtens die genade, de genade van het Doopsel, dat de Kerk moeder wordt en ieder van ons haar kind wordt.
Bij het zien van de levend geworden jongen die aan de moeder teruggegeven was, 'werden allen door ontzag bevangen en zij verheerlijkten God zeggende: Een groot profeet is onder ons opgestaan en God heeft genadig neergezien op zijn volk'. Wat Jezus deed, was dus niet slechts een reddingsactie ten aanzien van die weduwe en haar zoon en ook geen gebaar van goedheid beperkt tot dat dorp. Door de barmhartige hulp van Jezus komt God zijn volk tegemoet, in Hem verschijnt en blijft aan de mensheid verschijnen heel de genade van God.
Verenigd in een lofzang tot de Heer
Door dit Jubeljaar te vieren, en waarvan ik gewild heb dat het in alle particuliere kerken zou gevierd worden, dat wil zeggen in alle kerken van de wereld, en niet alleen in Rome, is het alsof heel de Kerk, verspreid over de aarde, zich in één lofzang tot de Heer verenigt. Ook vandaag erkent de Kerk dat ze door God bezocht wordt. Vandaar dat iedereen weet dat men, wanneer men tot de deur van de Barmhartigheid nadert, de deur nadert van het barmhartige hart van Jezus.
Hij is de ware deur die naar de verlossing voert en ons een nieuw leven schenkt.
De barmhartigheid, zowel van Jezus als van ons, is een weg die vertrekt in het hart en aankomt in de handen. Wat betekent dit? Jezus ziet je, Hij geneest je door zijn barmhartigheid en zegt je: 'Sta op!', en je hart wordt nieuw. Wat betekent dat: een weg gaan van het hart naar de handen? Het betekent dat ik met een nieuw hart, een hart door Jezus genezen, werken van barmhartigheid kan doen met de handen door te helpen, door velen die er nood aan hebben te genezen.
Barmhartigheid is een weg die gaat van het hart naar de handen, dat wil zeggen naar de werken van barmhartigheid:
(…)
Onlangs zei een bisschop me dat hij in zijn kathedraal en in andere kerken inkomdeuren en uitgangsdeuren van barmhartigheid heeft laten aanbrengen.
Ik heb hem gevraagd: 'Waarom heb je dat gedaan?'
'Omdat er één deur is om binnen te komen, vergiffenis te vragen en de barmhartigheid van Jezus te ontvangen; de andere deur is de uitgangsdeur van de barmhartigheid om de barmhartigheid aan de anderen te brengen door onze werken van barmhartigheid.'
Dat is echt een verstandige bisschop. Laten wij hetzelfde doen met de weg die gaat van het hart naar de handen (…).
Gaat deze wegen!
Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc