Moraaltheoloog Carlo Casalone: 'In alles de menselijke waardigheid voor ogen houden'
De Italiaanse jezuïet, arts en moraaltheoloog Carlo Casalone is verbonden aan de Pauselijke Universiteit Gregoriana en de Pauselijke Academie voor het Leven in Rome. Daarnaast beheert hij mee de erfenis van kardinaal Carlo Maria Martini, die van 1979 tot 2002 aartsbisschop van Milaan was. Vooral de levenseindezorg en de impact van artificiële intelligentie houden hem vandaag bezig. Otheo ging in Rome op de koffie bij deze minzame intellectueel.
U hebt geneeskunde en theologie gestudeerd. Wat zijn vandaag de belangrijkste studieonderwerpen voor moraaltheologen met betrekking tot nieuwe medische en technische ontwikkelingen?
‘Ik denk dat de grootste uitdagingen vooral te maken hebben met de nieuwe technologieën die niet alleen het medische onderzoek en de medische praktijk transformeren, eigenlijk zelfs ronduit revolutioneren, maar die ook ons sociale leven grondig wijzigen. Denk aan de gigantische revoluties die artificiële intelligentie teweegbrengt. In de medische wereld heeft dat een impact op het beheer van gezondheidsgegevens, maar evengoed is er de vooruitgang met robotica voor chirurgie en revalidatie.’
‘De nieuwigheid zit in het feit dat verschillende technologieën kunnen samenwerken. We spreken over opkomende en convergerende technologieën, verwijzend naar Nanotechnologie, Informatietechnologie (ITC), Biotech, Cognitieve wetenschappen, die het centrale zenuwstelsel bestuderen. Het samenspel van die vier technologieën wordt weergegeven met het acroniem NIBC, de eerste letters van die vier sectoren. Van daaruit duiken nu vooral nieuwe ethische kwesties op, zoals de vraag of geneeskunde alleen therapeutisch is of ook amelioratief (functieverbeterend) ingezet mag worden. Of de vraag of er grenzen zijn aan het onderzoek naar organoïden, zijnde de reproductie uit stamcellen van weefsels die ook de driedimensionale structuur van de organen van het lichaam hebben, zoals de lever of de hersenen, en die niet alleen vlak zijn zoals onze huid. Wellicht klink ik nu heel technisch, maar het komt allemaal dichterbij dan we denken en aan een hoog tempo.’
‘Ik was onlangs vanuit de Pauselijke Academie voor het Leven mee op werkbezoek in Japan. Om de eenzaamheid bij ouderen tegen te gaan, worden daar robots ingezet die met de senioren gesprekken voeren. Als christenen pleiten we uiteraard in de eerste plaats voor meer intermenselijke en reële fysieke contacten. Maar bij het werkbezoek werd duidelijk dat die robotten effect hebben en dat die ouderen werkelijke gesprekken ermee voeren. Mensen praten blijkbaar niet alleen met mensen. Denk ook hoe we tegen huisdieren praten. Of je het nu wilt of niet, of je het nu goed vindt of niet, dergelijke evoluties worden de normaalste zaak van de wereld. Die evolutie is ook niet abnormaal. Het is waartoe technologie altijd al diende: om menselijke taken te vergemakkelijken of door te geven en onszelf te ontlasten. Trouwens, we doen het toch evengoed met kinderen. Die zetten we voor de tv of we laten ze spelen met een tablet of op de computer opdat ze stil zouden zijn en we zelf andere dingen zouden kunnen doen dan met hen bezig te zijn. Die robotten als gezelschap zie ik als gelijkend daarmee. Maar we moeten waakzaam blijven dat die robotten niet helemaal in de plaats komen van het intermenselijke. Ze mogen een aanvulling zijn, geen vervanging.’
In Japan worden robots ingezet om met senioren te spreken. Mensen praten blijkbaar niet alleen met mensen. Denk ook hoe we tegen huisdieren praten
Hoe verandert het digitale tijdperk en artificiële intelligentie (AI) ons als mens? Wat is de impact op de mensheid?
‘Dat is een brede vraag, want nieuwe digitale technologieën en AI introduceren zeer ingrijpende veranderingen in onze manier van leven. Ik wil er slechts één uitlichten, die me emblematisch lijkt, maar die vaak weinig wordt aangevoeld. Door de indruk te wekken dat AI alle details van situaties kan achterhalen, dreigt dat een fundamenteel onderdeel van onze relaties tot objecten, tot anderen en tot instellingen uit te hollen, namelijk de houding van vertrouwen die ons in staat stelt om de wereld op een menselijke manier te bewonen. We moeten daarom heel voorzichtig zijn om technologieën te gebruiken en vermijden dat we er de slaaf van worden. Het risico bestaat dat we ons blindelings overgeven aan die technologieën, terwijl we wantrouwig zijn tegenover alles en iedereen.’
U geeft aan de Pauselijke Universiteit Gregoriana een cursus over euthanasie en hulp bij zelfdoding. Welke waarden zijn in het geding bij het levenseinde?
‘Als referentiekader voor levenseindebeslissingen zou ik de menselijke waardigheid vooropstellen. Natuurlijk lost praten over waardigheid niet alle misverstanden op, omdat je dat begrip heel verschillend kunt opvatten. Zowel tegenstanders als voorstanders van euthanasie beroepen zich op de menselijke waardigheid. Het meest delicate punt is volgens mij de relatie tussen waardigheid en vrijheid. Voor sommigen bestaat waardigheid uit het kunnen uitoefenen van je autonomie. Vrijheid wordt hier geïnterpreteerd als zelfbeschikking, alsof mijn leven niet beïnvloed wordt door anderen. Persoonlijk denk ik dat die benadering weinig of geen rekening houdt met het belang van onze relaties. Het kerkelijke denken spreekt bewust over relationele autonomie. Daarmee wordt bedoeld dat mijn keuzes altijd ook invloed hebben op anderen en niet alleen op mij. We realiseerden ons dat duidelijk tijdens de coronapandemie. Als ik bijvoorbeeld een mondmasker opzet, bescherm ik niet alleen mijn gezondheid, maar verminder ik ook de circulatie van het virus zodat iedereen er baat bij heeft.‘
‘Bij keuzes over het levenseinde gaat het er dus om die bredere visie op waardigheid en vrijheid binnen te treden. Als dat niet gebeurt, zelfs niet als criterium voor wetgeving, zullen de zwakste mensen aan grotere risico’s worden blootgesteld. De ethiek spreekt over ‘normconsequentialisme’: zij die zwakker zijn en vatbaarder voor de invloeden van de omgeving, kunnen een druk of zelfs een dwang ervaren waardoor ze vragen hun leven te verkorten, omdat ze zich een last voelen voor anderen. Zo komen we tot de paradoxale situatie dat we, door de ruimte van de vrijheid te willen vergroten, ze juist verkleinen voor degenen die het meest kwetsbaar en fragiel zijn.‘
‘Een ander aandachtspunt inzake de menselijke waardigheid in de laatste fase van een mensenleven is het creëren van een zinvolle dagbesteding voor ouderen. Als mensen geen betekenisvol leven meer hebben, raken ze het leven moe en willen ze zo niet verder leven. Hoe zorgen we ervoor dat mensen hun zin in het leven behouden? Dat ze zin en betekenis ervaren in de kleine dingen van elke dag?’
Veel mensen gaan er verkeerdelijk van uit dat de Kerk ervoor pleit om alle beschikbare behandelingen te gebruiken om het leven te verlengen
De Pauselijke Academie voor het Leven publiceerde onlangs een klein lexicon over kwesties rond het levenseinde. Wat was het opzet?
‘Het lexicon is bedoeld om een aantal frequent voorkomende termen inzake het levenseinde te verhelderen en er tevens het standpunt van de Kerk over weer te geven. Het betreft een twintig topics zoals palliatieve zorg, euthanasie, geassisteerde zelfdoding, maar ook reanimatie, orgaandonatie, crematie. Daarnaast heb je bredere begrippen zoals het begeleiden, het lijden en de pijnbestrijding en het afwegen van behandelingen. Enkele ervan worden nader behandeld zoals kunstmatige voeding en hydratatie.’
‘Het is goed zulke toelichtingen te geven in een bondig boekje, want veel mensen gaan er bijvoorbeeld verkeerdelijk van uit dat de Kerk ervoor pleit om alle beschikbare behandelingen te gebruiken om het leven te verlengen. Pius XII erkende in 1957 al de mogelijkheid om behandelingen niet op te starten of om ze op te schorten wanneer ze niet langer het integrale welzijn van de persoon dienen. De catechismus van de katholieke Kerk verzet zich tegen therapeutische hardnekkigheid.’
‘De ethische reflectie van de Kerk maakt wel een duidelijk onderscheid tussen doden en laten sterven. Een onderscheid dat niet algemeen aanvaard is, maar dat ondersteund kan worden vanuit een solide argumentatieve basis. En dat geldt ook voor het toedienen van kunstmatige voeding en voor hydratatie. Een nota van de Congregatie voor de Geloofsleer van 2007 ging al in die richting dat een stopzetting van die behandeling mogelijk is. Die nota moet echter in de huidige context worden geherinterpreteerd. In die tijd was de praktijk van het opstellen van een wilsverklaring bijvoorbeeld nog niet juridisch geregeld en in de medische praktijk geïntroduceerd. Nu kunnen mensen op voorhand aangeven dat ze zulke behandelingen op een gegeven moment niet meer wensen.’
‘Het lexicon stelt ook voor om na te denken over de relatie tussen de juridische en de ethische domeinen als gerelateerd aan elkaar, maar niet samenvallend: een belangrijke kwestie in onze pluralistische en democratische samenlevingen. Het legale en het morele vallen niet zomaar samen. Het is niet omdat iets wettelijk kan en mag, dat het ook moet of goed is.’
‘Tot slot wil ik nog meegeven dat dit lexicon contextgebonden is. Niet alle landen ter wereld hebben dezelfde wetgevingen rond het levenseinde. We streven er dus naar om diverse uitgaven in verschillende talen te maken die rekening houden met de plaatselijke wetgeving en context. Na de Italiaanse versie werken we nu aan een Franse en een Portugese editie. Een Engelse versie ligt moeilijk, want je hebt zowel in de VS, Europa, Afrika als Azië Engelstalige landen, terwijl de contexten zeer verschillend zijn. Daar moeten we dus wellicht meerdere edities maken.’
De Pauselijke Academie voor het Leven maakt zich ook zorgen over de ouderenzorg in onze samenleving. Welke gevaren ziet u en wat hoopt u met betrekking tot ouderenzorg?
‘Het grote gevaar ligt bij wat ik eerder opmerkte over een zinvolle dagbesteding. Het risico is niet denkbeeldig dat ouderen hun leven als zinloos ervaren of dat ze denken een last te zijn voor anderen en voor de samenleving, omdat ze niet langer productief of actief zijn volgens de marktlogica. De waarde van het leven gaat veel verder dan de activiteiten die iemand kan uitvoeren. We moeten de rijkdom aan ervaring en wijsheid van ouderen en hun specifieke getuigenis in de gemeenschap herontdekken. Zij tonen namelijk het duidelijkst de dimensie van wederzijdse afhankelijkheid die altijd aanwezig is in ons bestaan en die we vaak geneigd zijn te vergeten of te verdoezelen. Het gaat er dus om levensstijlen en vormen van sociale integratie te vinden zodat de ouderen erbij horen in onze samenleving.’
Belangrijk voor de Pauselijke Academie voor het Leven is het verschil tussen cure en care, tussen genezen en verzorgen. Als we ziek zijn, willen we een medicijn dat ons probleem snel oplost, maar dat is niet altijd mogelijk en ziek zijn is meer dan een technisch probleem dat opgelost moet worden. Hebben we een te enge kijk?
‘Eerst en vooral moet ook de geneeskunde haar eigen beperkingen onder ogen zien. Ze kan gezondheidsproblemen helpen aanpakken, maar ze kan ze niet allemaal oplossen. Palliatieve zorg is een belangrijke uitdrukking van dat besef: we moeten zorg dragen, ook als genezen niet meer mogelijk is. Zeker de bijdrage van gelovigen bevordert die logica van zorgzame begeleiding en solidariteit met zieke mensen, met mensen in de laatste levensfase en met hun families. Die ‘zorgkunde’ mogen we niet uit het oog verliezen. Zeker als christenen moeten we daar blijven op inzetten. En dat hangt eigenlijk samen met het voor ogen blijven houden van de menselijke waardigheid. In alles moeten we daarnaar streven.’
De belangrijkste les van kardinaal Martini was zijn vermogen om in te spelen op de fundamentele behoefte van mensen aan spiritualiteit.
Tot slot, u bent ook voorzitter van de Fondazione Carlo Maria Martini. Wat doet die stichting om de nalatenschap van de Milanese kardinaal en jezuïet Carlo Maria Martini (1927-2012) te eren en te verspreiden?
‘Kardinaal Martini liet in zijn testament al zijn geschriften na aan de jezuïeten, in het bijzonder aan onze Italiaanse provincie waarvan ik toen de overste was. We waren op dat moment met zo’n vijfhonderd jezuïeten in Italië. Om dat omvangrijke en betekenisvolle spirituele en culturele patrimonium op een verantwoorde wijze in ontvangst te nemen en te beheren, besloten we met het aartsbisdom Milaan een stichting op te richten om zijn figuur, zijn denken en zijn getuigenis als gelovige en herder bij een breder publiek bekend te maken. Alles wat we doen, vind je terug op onze website, maar tot nu toe is die voornamelijk in het Italiaans. In de toekomst moeten we die informatie ook in het Engels toegankelijk maken, maar we staan nu nog maar aan het begin van dat vertaalwerk. Hetzelfde geldt trouwens voor de boeken die we uitgeven. Die zijn hoofdzakelijk in het Italiaans. Er is nog maar weinig beschikbaar in andere talen. Kardinaal Martini heeft ons evenwel zoveel materiaal nagelaten dat we nog altijd bezig zijn met zijn verzameld werk eerst in het Italiaans volledig toegankelijk te maken.’
‘Het positieve is bovendien dat we veel podcasts kunnen aanbieden, want we beschikken over gigantisch veel opnames van toespraken die hij hield. Je moet weten dat hijzelf zijn boeken, retraites, conferenties of homilieën niet neerschreef. Dat alles werd opgenomen en anderen schreven dat uit om het klaar te maken voor publicatie. Dat maakt dus dat er zoveel opnames in het Italiaans bestaan.’
‘De belangrijkste les die we volgens mij van kardinaal Martini kunnen leren, is zijn vermogen om in te spelen op de fundamentele behoefte van zijn tijdgenoten aan spiritualiteit. Hij wist mensen te raken en hen vanuit het geloof verdieping aan te reiken. Daartoe maakte hij gebruik van de Bijbel en hij werkte volgens de pedagogie van Ignatius van Loyola, de stichter van de jezuïeten. Dat inspelen op de tekenen van de tijd en op de hunker naar spiritualiteit en zingeving heeft niets aan actualiteit ingeboet. Daardoor blijven zijn werken ook vandaag lezenswaardig.’