Morgen begint Heilig Jaar: ‘Ga op weg, durf te dromen en sta open voor God en de naaste’
Paus Franciscus opent op kerstavond de Heilige Deur van de Sint-Pietersbasiliek in Rome en geeft daarmee de aftrap van het Jubeljaar 2025. Daarna volgen de Heilige Deuren van de andere pauselijke basilieken: Sint-Jan van Lateranen op 29 december, Maria Maggiore op 1 januari en Sint-Paulus buiten de muren op 5 januari. En typisch Franciscus: op tweede kerstdag opent hij ook nog een Heilige Deur in de Rebibbia-gevangenis van Rome. Daar zat onder meer Mehmet Ali Agca opgesloten, de man die in 1981 Johannes Paulus II neerschoot. Een jubeljaar wil immers verzoening, hoop en vrede brengen voor iedereen.
Sabbat- en jubeljaren
Op zoek naar duiding bij het Heilig Jaar worden we doorverwezen naar een van de kanunniken van de Sint-Pietersbasiliek, de Canadees Guy-Réal Thivierge (°1945). In zijn stemmige appartement in het huis van de kerkfabriek van Sint-Pieter, gelegen tussen het Campo Santo Teutonico en Casa Santa Marta waar de paus woont, neemt hij meteen zijn theologisch woordenboek uit de kast om correcte uitleg te kunnen geven over de herkomst van een jubeljaar.
'Dat bestond al in de joodse traditie. Het komt onder meer ter sprake in Leviticus 25, 8-10. De joden kenden de sabbat, maar om de zeven jaar was er ook een sabbatjaar en na afloop van zeven sabbatjaren volgde om de vijftig jaar (7 maal 7 plus 1) een jubeljaar. Kenmerkend voor zo’n jaar was dat de aarde rust wordt gegund, dat de slaven en gevangenen vrijgelaten worden, dat schulden kwijtgescholden worden en zonden vergeven. Die aandachtspunten typeren nog altijd ons jubeljaar. Zo pleit de kerk tijdens een Heilig Jaar nog sterker voor de kwijtschelding van de schulden van het Zuiden, het niet-toepassen en het afschaffen van de doodstraf, het stoppen van oorlogen en conflicten, het bewerken van verzoening en vrede… En in deze tijden van klimaatverandering krijgt ook de zorg voor de schepping bijzondere aandacht', legt de Canadese kanunnik uit.
Zelf vindt hij de vreugde om de verzoening het belangrijkste. 'Het vergeven van zonden en schulden is iets moois. Het betekent dat je mensen nieuwe kansen geeft en dat ze met een schone lei kunnen herbeginnen. Dat geldt voor het persoonlijke leven, maar in een jubeljaar ook collectief als gemeenschap of samenleving. Het is het verleden achter je laten en werken aan sociale rechtvaardigheid en vrede. Tot die gerechtigheid behoort vandaag de zorg voor de schepping. Dat de Bijbel al aandacht had voor ecologie, is profetisch te noemen. De uitbuiting van mens en natuur moeten stoppen. Een jubeljaar is een moment om ons daarvan bewust te worden en ons te bekeren.'
Dat de Bijbel al aandacht had voor ecologie, is profetisch te noemen.
Elke 25 jaar
In de rooms-katholieke Kerk vond het eerste jubeljaar plaats in 1300. Het gelovige volk drong er bij de paus op aan om het in te voeren. De bedevaarders wilden de verjaardag van de geboorte vieren, maar door de graven van de apostelen Petrus en Paulus te bezoeken, hoopten ze eveneens op de kwijtschelding van hun zonden. Paus Bonifatius VIII willigde het verzoek in en zo was het eerste Heilig Jaar geboren. Het ritme zou aanvankelijk variëren. De ene paus verkoos een interval van 50 jaar, een andere opteerde voor 33 jaar – de vermoedelijke duur van Jezus’ leven waardoor de sterfdag van Christus werd gevierd – en finaal om de 25 jaar. Dan betreft het een gewoon Heilig Jaar, maar pausen kunnen nog altijd een bijzonder jubeljaar afkondigen, zoals paus Franciscus deed met het jaar van de barmhartigheid in 2016.
Net als Abraham worden pelgrims uitgenodigd om nieuwe horizonten te ontdekken.
Massa’s extra pelgrims en toeristen worden in 2025 in Rome verwacht door het Heilig Jaar. 'Iedereen is welkom en dat schept ook de vreugde om de vele ontmoetingen. Wie op bedevaart gaat, plaatst zich in een lange traditie die eigenlijk begint bij Abraham. Het is vertrekken, je land verlaten en op weg gaan naar de plaats die God je wijst. Het is een uitnodiging om God te zoeken en te ontmoeten, maar ook om je hart te openen voor de andere pelgrims onderweg, voor je medemensen. Het thema gewaagt van ‘pelgrims van hoop’, maar tegelijk gaat het over een moment van geloofsverdieping en van naastenliefde. Je wordt tegelijk uitgedaagd om solidair te zijn en je in te zetten voor de noden van anderen. Net als Abraham worden pelgrims uitgenodigd om nieuwe horizonten te ontdekken. Daar gaat het geloof voor mij over: nieuwe perspectieven leren zien, een andere kijk op de werkelijkheid. Je op tocht begeven, is je vertrouwde cultuur loslaten en uit je comfortzone treden', meent Thivierge.
Je blik verruimen
Thivierge groeide als kind op aan een fjord in Canada. 'Dat heeft een onuitwisbare invloed gehad. We woonden aan de oever en hadden een weids uitzicht. Hoe vaak heb ik daar als kind niet naar staan kijken. Dat fjord had iets mystieks. Ik had het gevoel dat dat water mij ver zou brengen, naar andere oorden. Het voelde bijna als een roeping en zending die opdoken uit dat fjord. In ieders leven zijn er zulke plaatsen die ons leven bepalen, die ons vervoeren en weghalen uit onszelf, die ons naar anderen stuwen en nieuwe werelden openen. Dat is voor mij de Abrahamitische ervaring. Het haalt je weg uit jezelf en drijft je naar de A/ander. Het jubileum wil eigenlijk die ervaring bewerken: ga op weg, durf te dromen en sta open voor God en de naaste.'
Thivierge zelf zou alvast vele culturen leren kennen. Na zijn studies in Canada, Parijs en Rome en een tijdje te doceren, belandde hij bij de Internationale Federatie van Katholieke Universiteiten, waar hij het tot secretaris-generaal zou schoppen. In die functie reisde hij de wereld rond.
'Veel van onze katholieke universiteiten bevinden zich in landen waar christenen een minderheid vormen. Toch zijn we ervan overtuigd dat we hiermee als Kerk een grote dienst aan die samenlevingen aanbieden als we er jongeren academisch scholen. We hopen hiermee het vredevol samenleven te bevorderen en mensen te leren omgaan met andere overtuigingen. We hopen hen nieuwe perspectieven aan te reiken en hun blik te verruimen. Het leven draait niet om dogma’s, maar om het leren samenleven met verschillen en om de liefde. De zoektocht naar zingeving is nooit eenvoudig. Dat verloopt zigzaggend vanuit de ontmoetingen in je leven, vanuit de ervaringen die je opdoet, vanuit wat je meemaakt. Dat is een dynamisch proces. Als christenen zijn we er om anderen te dienen. We zijn er niet alleen voor de andere katholieken en het eigen clubje, neen, we zijn geroepen om het Rijk Gods op aarde te brengen: om sociale rechtvaardigheid en vrede te bewerken.'
We moeten erover waken dat die geloofsplaatsen geen musea worden, dat klopt. Juist daarom moet ons aanbod kwalitatief zijn en vooral inzetten op dat geloofsgesprek.
Rome biedt volgens de Canadese prelaat vruchtbare grond voor geloofsverdieping.
'Zeker tijdens het Heilig Jaar is dat zo. Sommigen komen duidelijk als pelgrims, anderen zijn toeristen, maar je kunt de mensen niet zomaar in die hokjes steken. Dat heeft geen enkele zin. Puur geloof bestaat toch niet? Er is altijd een verwevenheid van geloof en ongeloof, misschien zelfs van bijgeloof. We hoeven daar geen schrik voor te hebben. Wie ben ik om mensen en hun geloof te beoordelen? Neen, laat ons vooral de kansen zien van die vele mensen die komen. Misschien worden ze ontroerd door de pracht van de gebouwen, door een kunstwerk, door de uitleg van een goede gids of door een van de liturgische vieringen. Aan ons om iedereen een warm welkom te bezorgen, om kansen te creëren waar mensen zich kunnen verwonderen en verbazen, zodat ze het geloof en de cultuur kunnen ontdekken. Rome is en blijft daartoe een bevoorrechte bronplaats van het christendom. Hier kun je je laven aan de bronnen van het geloof. Uiteraard kan dat elders ook: in het Heilig Land of in andere bedevaartsoorden, maar ik denk dat Rome toch bij de toplocaties hoort om het christendom te ontdekken en over het geloof in gesprek te komen.'
Veel medewerkers van de basilieken zijn Italianen en die kennen alleen Italiaans. Die taalarmoede is een obstakel voor het onthaal, voor gidsbeurten en voor de liturgie. Ik denk dat we daar tekortschieten.
Taalarmoede
Daarbij maakt hij zich wel wat zorgen om de kwaliteit van de liturgie. 'Het is belangrijk dat al je zintuigen daarbij worden aangesproken. Je hele lichaam moet beroerd worden in de liturgie. Daarom zijn de gebaren en de muziek belangrijk, de wierook en de kleurenpracht, de architectuur… Maar er is ook de woorddienst, de verkondiging, de homilie…Daar hebben we in Rome toch nog een weg af te leggen om meer taalinspanningen te leveren. Veel medewerkers van de basilieken zijn Italianen en die kennen alleen Italiaans. Die taalarmoede is een obstakel voor het onthaal, voor gidsbeurten en voor de liturgie. Ik denk dat we daar tekortschieten. Zoals gezegd is vergeving van zonden een belangrijk onderdeel van een jubileum. Maar biechten wil je toch doen in je moedertaal en niet in een vreemde taal. Gelukkig zijn er biechtvaders die veel talen spreken en is er een ruim aanbod in de grote basilieken in Rome om in diverse talen te biechten. Toch zouden we een tandje moeten bijsteken. Taal is een cruciaal element opdat mensen zich hier een beetje zouden kunnen thuis voelen. Dat geldt evenzeer voor de informatieborden. We schieten tekort in onze communicatie. Het Heilig Jaar brengt veel logistieke uitdagingen met zich mee en er loopt altijd iets mis. Laten we daar met de nodige humor en flair mee omgaan, vanuit gastvrijheid en behulpzaamheid. Een bezoek aan Rome zou een onvergetelijke ervaring moeten zijn. Daarop moeten we inzetten.'
De voorbije maanden werd er in Rome stevig gerenoveerd en verbouwd in voorbereiding op het Heilig Jaar. Ook in de Sint-Pietersbasiliek was dat het geval met als meest in het oog springende renovatie die van het baldakijn ontworpen door Gianlorenzo Bernini tussen 1624 en 1633 in opdracht van paus Urbanus VIII. Het is een meesterwerk dat kunst, geschiedenis, symboliek en architectuur verenigt, maar ook een teken van de macht van de kerk. Het baldakijn prijkt boven het pauselijke altaar, maar ook boven het graf van Petrus. Het symboliseert de macht van de opvolger van Petrus en richt tegelijk de blik van de bezoekers naar het altaar en naar de apsis met het brandvenster waarin de heilige Geest als duif is afgebeeld. In de koepel van dat baldakijn is eveneens de heilige Geest te zien en helemaal bovenaan prijkt een gulden wereldbol met een kruis erop. Dat roept het Latijnse spreekwoord in herinnering: Stat Crux dum volvitur orbis, het kruis staat vast, terwijl de wereld draait. Zo maakt dat baldakijn duidelijk dat de paus als vertegenwoordiger van Christus op aarde geleid wordt door de Geest om Jezus’ kerk te leiden.
In die apsis onder het glasraam prijkt een bronzen troon. Die symboliseert de stoel van Petrus, teken van de autoriteit van de paus als leraar en herder van de kerk. Minder geweten is dat in die monumentale stoel uit de 17de eeuw een houten exemplaar verborgen zit. Die stoel werd door de Frankische koning Karel II geschonken toen die Rome in de 9de eeuw bezocht. Onder meer het overhandigen van de sleutels aan Petrus en de voetwassing staan afgebeeld op die stoel, net als vier kerkvaders: Ambrosius, Augustinus, Athanasius en Johannes Chrisostomus. Ter gelegenheid van het einde van de restauratie van het baldakijn werd die houten stoel van eind oktober tot begin december hoogst uitzonderlijk tentoongesteld. Nu is die helaas weer opgeborgen.
Er is altijd een verwevenheid van geloof en ongeloof, misschien zelfs van bijgeloof. We hoeven daar geen schrik voor te hebben.
'Gidsen wijzen vaak op de schoonheid van dat baldakijn: de mooie, gedraaide zuilen met palmtakken en wijnranken, de bewegende engelen die het baldakijn lijken te dragen… Allemaal goed en wel om daarop te wijzen, maar daarmee komt de essentie niet aan bod', werpt de prelaat op. 'Wat is een baldakijn eigenlijk? Het is een beschermende structuur rond het altaar en daarmee eigenlijk een ciborie die Gods aanwezigheid beschermt. Gidsen zeggen dat het een boog boven het altaar is, maar ze zeggen zelden of nooit dat het om een ciborie gaat waarin Gods aanwezigheid wordt bewaard. Het is eigenlijk een tabernakel. Je hebt zulke gelovige duidingen nodig bij je bezoek. Anders ga je aan dat sacrale voorbij. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor de in de basiliek opgebaarde pausen. Dat zijn niet zomaar gemummificeerde mensen. Waarom zijn die lichamen zichtbaar voor ons? Wat beoogt de kerk met het mogelijk maken van die verering van die heiligen? Zonder duiding kan dat luguber overkomen. Het is ook een teken van de apostolische successie, van de traditie van de Kerk en van de gemeenschap van de heiligen. Verdere hoogtepunten die je gezien moet hebben? Zeker de Piëta van Michelangelo. Zelf wijs ik bezoekers ook graag op de monumentale wijwatervaten. Die zijn in proportie met het hele gebouw, maar hun grootte drukt tegelijk het belang van het doopwater uit. Je moet eens letten op die engelen eronder die die bekkens ondersteunen. Fantastisch mooi!'
Je kunt geen christen zijn zonder die zorg voor de naaste.
De Canadese kanunnik geniet zichtbaar van alle schoonheid in de basiliek, maar nogmaals hamert hij erop dat die kunstwerken vooral kansen creëren om geloofsgesprekken te voeren.
'Het zou mensen moeten inspireren om na te denken over gelovig zijn vandaag. Ik maak me toch zorgen over de geloofsoverdracht en de toekomst van het christendom in het Westen. Veel jonge priesters belanden al snel in een existentiële crisis of een burn-out. Ze hebben steun en vorming nodig opdat ze gelukkige priesters zouden zijn. Alleen gelukkige priesters kunnen anderen in het geloof begeleiden. Hetzelfde geldt trouwens voor gelovige echtparen. Als die zelf niet gelukkig zijn, kunnen ze moeilijk anderen gelukkig maken. Christenen zouden elkaar meer moeten steunen zodat we samen de vreugde van het evangelie beleven en kunnen uitdragen.’
Arme Kerk voor de armen
Daarnaast mogen we de armen niet vergeten. Paus Franciscus droomt zich een arme kerk voor de armen. De caritas typeert ons en moet ook in het Heilig Jaar centraal staan. In de zuilengalerij rond het Sint-Pietersplein zie je elke avond al die daklozen. Wat een contrast met de pracht en praal van de basiliek. Daar kun je toch niet ongevoelig bij blijven? Wat doen we voor de armen? We helpen hen niet door onze schoonheid af te breken. Ook zij hunkeren naar schoonheid. Daarom organiseren we voor hen bijvoorbeeld een kerstconcert en geven we hen kansen om mee te genieten van onze kunst. Dat is voor hen een bron van troost, vreugde en hoop. Onderschat dat niet. Maar we moeten die noodlijdenden daarnaast effectief hulp aanbieden. Je kunt geen christen zijn zonder die zorg voor de naaste. Ik denk vandaag in het bijzonder ook aan alle migranten en vluchtelingen. De noden zijn groot. Er is veel werk aan de winkel. Gelukkig zie ik in Rome op dat vlak veel initiatieven om de armen en de kwetsbaren te dienen.’