Opleiden tot verzoenen
Jan De Cock vindt inspiratie in het Mattheusevangelie
Straks, op 1 januari, gaat Jan De Cock opnieuw halftijds aan de slag als ziekenhuispastor, niet langer in het UZA in Wilrijk, maar in het AZ Sint-Jozef in Malle. „In de jaren dat ik in de palliatieve zorg actief mocht zijn en een bevoorrechte getuige was van het sterven van zoveel mensen, viel het me op dat verzoening een van de grootste thema’s is aan het sterfbed”, zegt De Cock. „De dood van mensen die worstelen met een onopgelost conflict lijkt meer krampachtig. Mensen die op welke manier dan ook tot verzoening of herstel kwamen, gaan vredig dood. Mijn boodschap is dan ook: laat ons niet tot ons sterfbed wachten om daar iets aan te verhelpen.”
„Ik wil er niet te licht overheen gaan”, vervolgt De Cock. „Verzoenen blijft één van de moeilijkste daden in ons leven. Hoe verbinden we ons opnieuw met wie ons op het hart trapte? Daartoe krijgen we weinig handvatten aangereikt. Willen we gezond leven, dan gaan we fitnessen. Willen we piano leren spelen, dan trekken we naar de muziekschool. Maar welke middelen krijgen we aangereikt om verzoening te vinden? Wil je niet in vergelding verzanden, dan moet je je ziel daartoe trainen en dag in dag uit bijzonder alert zijn. Het is spijtig dat daar op school en in onze cultuur zo weinig mee wordt gedaan. Ik weet niet hoe ik zou reageren als mijn kind wordt vermoord, maar ik weet wel dat ik wil wegblijven van de haat.”
Voor zijn boek Hotel Pardon sprak Jan De Cock met onder meer nabestaanden van de genocide in Rwanda in 1994 en van de aanslagen van 11 september 2001 in New York, van schietpartijen op Amerikaanse scholen en van de moorddadige raid van Anders Breivik in Noorwegen in 2011. „Ik kwam in contact met mensen die niet in haat zijn verzand”, zegt hij. „Die verhalen wil ik niet aanwenden om andere slachtoffers mee om de oren te slaan, maar ik hoop dat ze me wel kunnen inspireren om onze dagelijkse conflicten in onze relatie, met de kinderen, op het [node:field_streamers:0] werk of met de buren aan te pakken. Hotel Pardon is geen kookboek met recepten om te vergeven. Anders was het een heuse bestseller geworden. Wel hebben alle mensen in mijn boek met elkaar de wil gemeen om voort te gaan, om niet te verroesten in wrok.”
Waarom kunnen sommigen vergeven en anderen niet? Met die vraag worstelt ook Jan De Cock, zelfs na zijn talrijke gesprekken met daders en slachtoffers. „Tweemaal ontmoette ik de Zuid-Afrikaanse mensenrechtenactivist en Nobelprijswinnaar Desmond Tutu. Hij beweert stellig dat iedereen kan vergeven en dat iedereen het verdient om vergeven te worden. Uit de talrijke gesprekken met gevangenen voor Hotel Prison leerde ik dat er echt in iedere mens wel iets goeds schuilt. Wil ik een vredesambassadeur zijn, dan moet ik daar alle dagen hard aan werken.”
In tijden van polarisatie en verharding in de samenleving is het niet altijd makkelijk om te praten over verzoening, stelt Jan De Cock vast. „De parallel tussen de manier waarop de samenleving omgaat met vluchtelingen en de omgang met gevangenen is frappant. Als christen grijp ik graag terug naar Mattheus 25 waarin Jezus de opdracht geeft om gevangenen te bezoeken. Dat is geen vrijblijvende stelling, maar een radicale opdracht. De vraag is of we daar als christen altijd even consequent mee omgaan. Dat is geen pleidooi voor straffeloosheid. De meeste gevangenen hebben wel degelijk iets op hun kerfstok en een straf kan zinvol zijn. Ook gerechtigheid maakt deel uit van ons geloof, maar het een kan niet zonder het ander. Vandaag slaat de balans door naar het straffen. Barmhartigheid is nochtans een van de evidenties van het evangelie die ons aanspoort om de kaart te blijven trekken van de vluchtelingen en van de gevangenen.”
Of gelovigen makkelijker overgaan tot verzoening, wil De Cock niet met zoveel woorden hebben gezegd. „Wel stel ik vast dat er bij gelovige mensen een extra dimensie aanwezig is om hoop en liefde te laten bovendrijven.”