De oudste koorbanken van België
Je moet er in ons land zelfs geen tijdscapsule voor hebben. Gewoon op bezoek gaan naar één van de mooiste dorpjes van Wallonië volstaat. Er bestaat daar een hele lijst van en het zijn stuk voor stuk goed bewaarde geheimen.
De Franse priester Hadelin was in de zevende eeuw druk bezig in onze streken. Hij was de leraar van de 9-jarige koning Siegbert en stichtte samen met Remaclus de abdij van Stavelot. In 669 had hij genoeg van al die drukte en gaf hij zijn leven een radicale draai. Hoe modern klinkt dat in onze oren!
Hij trok zich terug in een grot in een verlaten vallei.
Een paar vrienden van hem deden dat ook en woonden in ‘cellen’ in zijn buurt. Zo ontstond het dorpje dat tot op vandaag ‘Celles’ heet. Mensen kwamen van overal naar Hadelin toe, met hun hoop en hun wanhoop, hun pijn en hun liefde.
En zoals dat gaat als er iemand luistert met God in zijn hart: er gebeurden wonderen.
Mensen gingen gesterkt en getroost naar huis. Ook na de dood van Sint Hadelin bleven de pelgrims komen. Rond het schrijn met zijn overblijfselen werd een heiligdom gebouwd en later een Benedictijnerklooster. De Noormannen vallen er binnen, roven het leeg en steken het in brand. Maar het wordt weer opgebouwd en er strijken 12 kanunniken neer. Er zijn zoveel pelgrims dat het dorpje er welvarend van wordt. Tot ook dat weer voorbijgaat.
Alleen het kerkje blijft en je kunt er nog steeds zo binnenstappen. In de muur van de crypte zie je de nis, helemaal op maat voor het schrijn van Hadelin. Er staat ook een steen die een Gallische soldaat uit het Romeinse leger schonk als dank. Het wijwatervat, nu even buiten gebruik, is een doopvont uit de dertiende eeuw.
De houten koorbanken waarop de kanunniken zaten, zijn de oudste van België. Heel eenvoudig, aan de zijkant zie ik een uitgesneden haan. Er staat ook een kleine stenen koorlessenaar waarin sierlijke blaadjes zijn uitgekapt.
Het is heel bijzonder om op één plaats zo bewust terug te kunnen gaan naar al die momenten uit de geschiedenis.
De Romeinen, de Noormannen, de middeleeuwse pelgrims, ze lopen hier kriskras door elkaar en lieten hun sporen achter. Wie hier kwam met een eerlijk hart, legde zijn verlangens bij onze God en Vader, voor wie de eeuwen niet meer zijn dan een ademtocht.
Mensen zijn hier gekomen met persoonlijk verdriet, met zorgen om oorlog en ziekte, met wanhoop om verlies van have en goed door branden, misoogsten of gevechten.
Corona kan er ook nog wel bij, denk ik.
We lijken veel meer op de mensen van vroeger dan we denken. Gelukkig laat God ons nooit in de steek.