Paus Franciscus: ‘Het geheim van Charles de Foucauld’ [catechese]
Geliefde broeders en zusters, goedendag!
We gaan verder met onze ontmoeting met enkele christelijke getuigen, rijk aan ijver bij het verkondigen van het Evangelie. De apostolische ijver, de ijver voor de verkondiging: we laten enkele christenen aan ons voorbijtrekken die een voorbeeld zijn geweest van deze apostolische ijver. Vandaag zou ik jullie willen spreken over een man die van Jezus en van de armste broeders de passie van zijn leven heeft gemaakt. Ik verwijs naar Charles de Foucauld, die “vertrekkend van zijn eigen godservaring, een weg van verandering heeft afgelegd totdat hij zich broeder voelde van allen” (Enc. Fratelli tutti, 286).
Wat was het “geheim” van Charles de Foucauld, van zijn leven? Na een jeugd beleefd ver van God, in niets gelovend tenzij in het ongeordend zoeken van genot, vertelt hij aan een ongelovige vriend, nadat hij zich bekeerd had en de genade van Gods vergiffenis in de biecht had ontvangen, de reden van zijn veranderde levenswijze. Hij schrijft: “Ik heb mijn hart verloren aan Jezus van Nazareth”.
Broeder Charles herinnert er ons op deze wijze aan dat de eerste stap in de evangelisatie bestaat in het bewaren van Jezus in je hart.
Dat is de betekenis van “je hoofd verliezen” omwille van Hem. Als dit niet gebeurt, is het heel moeilijk om het met je leven te tonen.. We lopen het gevaar over onszelf te praten, over de groep waartoe wij behoren, over een moraal of erger nog over een geheel van regels, maar niet over Jezus, over zijn liefde, over zijn barmhartigheid. Dat zie ik in een enkele nieuwe beweging die aan het opkomen is: ze praten over hun visie op de mensheid, spreken over hun spiritualiteit, zij beschouwen zich als de nieuwe weg… Maar, waarom spreken zij niet over Jezus? Ze spreken over veel zaken, over organisatie, over geestelijke wegen, maar weten niet over Jezus te spreken.
Ik geloof dat het vandaag mooi zou zijn dat ieder van ons zich de vraag stelt: heb ik Jezus in het centrum van mijn hart?
Heb ik een beetje het hoofd verloren omwille van Jezus?
Van aantrekking naar navolging
Charles wel, zodanig dat hij overgaat van aantrekking door Jezus naar navolging van Jezus. Op aanraden van zijn biechtvader gaat hij naar het Heilig Land om de plaatsen te bezoeken waar de Heer heeft geleefd en om daar te stappen waar de Meester heeft gestapt. Meer bepaald in Nazareth begrijpt hij dat hij zich moet vormen in de school van Christus. Hij beleeft een heel sterke band met de Heer, besteedt vele uren aan het lezen van de Evangelies en voelt zich zijn kleine broeder. In de mate dat hij Jezus leert kennen groeit in hem te verlangen Jezus te doen kennen. Dat gebeurt steeds: wanneer ieder van ons Jezus beter kent, ontstaat het verlangen Hem te doen kennen, deze schat te delen. Het commentaar bij het verhaal over het bezoek van Maria aan Elisabeth, doet hem zeggen: “Ik heb mij aan de wereld gegeven, draag mij naar de wereld”. Juist, maar wat te doen? Zoals Maria in het mysterie van het Bezoek: “in stilte, met het voorbeeld, met het leven”. Met het leven, want “heel ons bestaan – schrijft broeder Charles – moet het Evangelie uitschreeuwen”. En vele keren schreeuwt ons bestaan wereldsheid, schreeuwt zovele onbenulligheden, eigenaardigheden en hij zegt: “Neen, heel ons bestaan moet het Evangelie uitschreeuwen”.
Hij besluit dan zich in afgelegen oorden te vestigen om het Evangelie uit te schreeuwen in de stilte, levend in de geest van Nazareth, in armoede en verborgenheid. Hij trekt naar de eenzaamheid van de Sahara, tussen de niet-christenen. En komt daar aan als vriend en broeder, met de nederigheid van Jezus-Eucharisticus.
Charles zorgt ervoor dat Jezus in stilte kan werken.
Hij is ervan overtuigd dat het “Eucharistisch leven” het Evangelie verkondigt. Hij gelooft inderdaad dat Christus de eerste verkondiger van het Evangelie is. Zo staat hij in gebed bij Jezus in het tabernakel. Tot tien uren per dag. Door de zekerheid dat de kracht van de evangelisering daar ligt en door te ervaren dat het Jezus dicht bij verre broeders brengt. En wij, stel ik mij de vraag, geloven wij in de kracht van de Eucharistie? Ons op weg gaan naar de anderen, onze dienst, vindt die daar, in de aanbidding, zijn aanvang en voltooiing?
Ik ben ervan overtuigd dat wij de zin van de aanbidding verloren hebben. We moeten hem terugwinnen.
Te beginnen, wij godgewijden, de bisschoppen, de priesters, de religieuzen, vrouwen en mannen “Tijd verliezen” voor het tabernakel, de zin van de aanbidding terugwinnen.
Elke christen is een apostel
Charles de Foucauld schreef: “Elke christen is een apostel”; en herinnert er een vriend aan: ”in de nabijheid van priesters moeten er leken zijn die zien wat de priester niet ziet, die evangeliseren vanuit een nabijheid van naastenliefde, met een goedheid voor allen, door een steeds wakker gevoel om zich te geven”. Die leken, die mannelijke, die vrouwelijke leek die op Jezus verliefd zijn, doen de priester beseffen dat hij geen ambtenaar is, dat hij een middelaar is, een priester.
Wij priesters hebben een grote behoefte aan onze zijde dergelijke leken te hebben die echt geloven en door hun getuigenis ons de weg wijzen.
Door deze ervaring liep Charles de Foucauld vooruit op de tijden van het concilie van Vaticanum II. Hij voelt het belang aan van de leken en verstaat dat de verkondiging van het Evangelie de zaak is van heel het volk van God. Hoe kunnen we deze deelname vergroten? Zoals Charles de Foucauld het gedaan heeft; door te knielen en de werking van de Heilige Geest te aanvaarden die steeds nieuwe wijzen in het leven roept om te ontmoeten, te luisteren en in gesprek te gaan. Altijd in samenwerking, in vertrouwen, steeds in verbondenheid met de Kerk en met de herders.
De Heilige Charles de Foucauld, een profetische figuur voor onze tijd, heeft de schoonheid getoond van het doorgeven van het Evangelie bij middel van het apostolaat van de mildheid.
Hij die zich “universele broeder” voelde en allen aanvaardde, toont ons de evangeliserende kracht van de mildheid, van de tederheid.
Laten we niet vergeten dat de stijl van God in drie woorden beschreven wordt: nabijheid, medelijden en tederheid. God is steeds nabij, is steeds medelijdend, steeds teder. En het christelijk getuigenis moet deze weg volgen: nabijheid, verbondenheid, tederheid. Hij was zo, mild en teder. Hij wenste dat ieder die hem ontmoette doorheen zij goedheid de goedheid van Jezus kon zien. Hij zei dat hij feitelijk “een dienaar was van iemand die veel beter was dan hij”. De goedheid van Jezus beleven bracht hem ertoe broederlijke banden te smeden en vriendschap te beleven met de armen, met de Toeareg, met wie het verst verwijderd was van zijn levenshouding. Stap na stap brachten deze banden vriendschap voort, inclusie, waardering voor de cultuur van de ander.
Goedheid is eenvoudig en vraagt om eenvoudige personen die niet bevreesd zijn te glimlachen.
Met zijn glimlach en met zijn eenvoud getuigde Broeder Charles van het Evangelie. Geen proselitisme, nooit. Wel getuigenis. Evangelisatie gebeurt niet door proselitisme, maar door getuigenis, door aantrekking. Laten ons daarom ten slotte de vraag stellen of wij in onszelf en ten aanzien van de anderen de christelijke vreugde dragen, de christelijke mildheid, de christelijke tederheid, het christelijk medelijden, de christelijke nabijheid. Dankjewel.
- Vertaling uit het Italiaans: Marcel De Pauw msc
- Lees alles van paus Franciscus op Kerknet